ECLI:NL:GHAMS:2017:2150

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
13 juni 2017
Publicatiedatum
12 juni 2017
Zaaknummer
200.206.621/01 NOT
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Klacht tegen een notaris over het levenstestament en financieel misbruik

In deze zaak heeft klaagster een klacht ingediend tegen een notaris, waarbij zij hem verwijt dat hij niet de waarborg heeft opgenomen in het concept levenstestament van haar tante, dat hij haar tante financieel heeft uitgebuit en dat hij zich onprofessioneel heeft gedragen. De klacht is ingediend na een eerdere beslissing van de kamer voor het notariaat in Arnhem-Leeuwarden, die klaagster niet-ontvankelijk had verklaard in twee van de drie klachtonderdelen. Het hof heeft de zaak op 30 maart 2017 behandeld, waarbij zowel klaagster als de notaris aanwezig waren. Klaagster stelt dat de notaris de in het KNB-model levenstestament opgenomen waarborg niet heeft opgenomen, wat zou kunnen leiden tot een niet-natuurlijke dood van haar tante. Daarnaast beschuldigt zij de notaris van financiële uitbuiting, omdat hij een rekening heeft gestuurd voor het opstellen van het levenstestament. Tot slot verwijt zij de notaris zich onprofessioneel te hebben gedragen door boos te worden tijdens hun gesprekken. Het hof heeft de klachtonderdelen beoordeeld en verklaart dat de notaris niet verplicht is om modellen van de KNB te volgen en dat er geen bewijs is van financieel gewin of onzorgvuldig handelen. De kamer heeft de klachtonderdelen ongegrond verklaard, en het hof bevestigt deze beslissing, maar verklaart klaagster niet-ontvankelijk in de nieuwe klachten die in hoger beroep zijn ingediend.

Uitspraak

beslissing
___________________________________________________________________ _ _
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling civiel recht en belastingrecht
zaaknummer : 200.206.621/01 NOT
nummer eerste aanleg : C/05/307747/KL RK 16-95
beslissing van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer van 13 juni 2017
inzake
[naam],
wonend te [plaats],
appellante,
tegen
[naam],
notaris te [plaats],
geïntimeerde.

1.Het geding in hoger beroep

1.1.
Appellante (hierna: klaagster) heeft op 3 januari 2017 een beroepschrift - met bijlagen - bij het hof ingediend tegen de beslissing van de kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden (hierna: de kamer) van 27 december 2016 (ECLI:NL:TNORARL:2016:74). De kamer heeft in de bestreden beslissing onderdeel 3 van de klacht van klaagster tegen geïntimeerde (hierna: de notaris) ongegrond verklaard en klaagster niet-ontvankelijk verklaard in de klachtonderdelen 1 en 2.
1.2.
De notaris heeft op 1 februari 2017 een verweerschrift bij het hof ingediend.
1.3.
Op 7 februari 2017 heeft het hof van klaagster nog aanvullende producties ontvangen.
1.4.
De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 30 maart 2017. Klaagster en de notaris zijn verschenen en hebben het woord gevoerd; de notaris aan de hand van een aan het hof overgelegde pleitnota.

2.Stukken van het geding

Het hof heeft kennis genomen van de inhoud van de door de kamer aan het hof toegezonden stukken van de eerste instantie en de hiervoor vermelde stukken.

3.Feiten

3.1.
Het hof verwijst voor de feiten naar hetgeen de kamer in de bestreden beslissing heeft vastgesteld. Klaagster heeft tegen de vaststelling van die feiten bezwaar gemaakt. Het hof zal hiermee (voor zover relevant) bij de beoordeling rekening houden.
3.2.
Kort gezegd gaat het in deze zaak om het volgende.
3.2.1.
De tante van klaagster, [naam] (hierna: de tante), heeft op 4 juli 2008 aan klaagster en de zus van klaagster, [naam] (hierna: de zus), een algemene volmacht verleend. De notaris heeft deze volmacht opgesteld en gepasseerd.
3.2.2.
Op 21 mei 2010 heeft de tante ten overstaan van de notaris een testament opgemaakt. In dit testament heeft de tante klaagster tot een van haar erfgenamen benoemd (en daarnaast klaagster aangewezen tot executeur).
3.2.3.
Op 10 december 2012 heeft de tante bij haar huisarts een onderhandse akte met een euthanasieverklaring/weigering van behandeling ondertekend.
3.2.4.
De tante heeft op 27 november 2013 een gesprek gevoerd met de notaris op zijn kantoor.
3.2.5.
Bij brief van 29 november 2013 heeft de notaris de tante onder meer bericht:
“U heeft mij de opdracht gegeven om uw algemene volmacht/levenstestament opnieuw op te stellen inclusief het opnemen van uw medische verklaring(en). (..)
De kosten voor u zijn als volgt opgebouwd: (..)
Totaal inclusief BTW € 1.237.83 (..)
Overigens is gemeld bedrag exclusief eventueel later overeen te komen meerwerk.”
3.2.6.
De notaris heeft de tante vervolgens een concept van het levenstestament toegezonden. In dit concept is aan klaagster en de zus zowel een vermogensrechtelijke als een medische volmacht verleend. Aan de medische volmacht waren twee wilsverklaringen toegevoegd, de op 10 december 2012 ondertekende euthanasieverklaring/weigering van behandeling en een door de notaris opgesteld behandelverbod.
3.2.7.
De tante heeft het levenstestament niet ondertekend. Door de notaris is niet gedeclareerd.
3.2.8.
Op 1 november 2015 is de tante op 87-jarige leeftijd overleden.
3.2.9.
Op 15 april 2016 heeft klaagster op haar initiatief telefonisch contact gehad met de notaris. In vervolg hierop heeft op 18 april 2016 een gesprek tussen beiden plaatsgevonden op het kantoor van de notaris.

4.Standpunt van klaagster

Klaagster verwijt de notaris het volgende.
i. De notaris heeft de in het KNB-model levenstestament opgenomen waarborg, te weten om bij toepassing van een behandelverbod een tweede onafhankelijke arts schriftelijk te laten rapporteren over de zorgvuldigheidseisen, niet opgenomen in het concept van het levenstestament van de tante.
Volgens klaagster is niet uitgesloten dat de tante een niet-natuurlijke dood is gestorven. Zij meent dat de tante behandelingen zijn onthouden door (misbruik van) toepassing van het behandelverbod door de huisarts. De huisarts had vrij spel omdat hij niet een andere, onafhankelijke arts hoefde te raadplegen. Dit zou niet anders zijn geweest als de tante het levenstestament wel zou hebben ondertekend, aangezien deze waarborg daarin evenmin was opgenomen.
ii. De notaris heeft de tante financieel uitgebuit.
Klaagster heeft het vermoeden dat de notaris aan de tante wilde verdienen en om die reden de tante heeft geadviseerd om een levenstestament op te stellen. Een andere aanwijzing voor financiële uitbuiting is dat de notaris een rekening exclusief meerwerk heeft gestuurd en vervolgens het opstellen van nog twee aparte volmachten als meerwerk in rekening heeft gebracht.
iii. De notaris heeft gedrag vertoond dat een behoorlijk notaris niet betaamt.
In reactie op de vraag van klaagster waarom de notaris bovenvermelde waarborg niet in het concept van het levenstestament van de tante had opgenomen, is de notaris boos op haar geworden. Hij heeft zelfs tegen klaagster geschreeuwd.

5.Standpunt van de notaris

De notaris heeft verweer gevoerd. Het standpunt van de notaris wordt, voor zover relevant, hieronder besproken.

6.Beoordeling

Gang van zaken eerste aanleg
6.1.
Klaagster heeft bezwaar gemaakt tegen de gang van zaken in eerste aanleg. Naar het oordeel van het hof behoeft dit bezwaar geen nadere bespreking, nu het hof op de voet van artikel 107 lid 4 van de Wet op het notarisambt (hierna: Wna) de zaak opnieuw in volle omvang behandelt en de door klaagster gestelde tekortkoming – wat daarvan inhoudelijk ook moge
zijn – derhalve ten gevolge van de behandeling in hoger beroep is hersteld.
Nieuwe klachten
6.2.
Klaagster heeft in hoger beroep nieuwe klachten geformuleerd. Op grond van het bepaalde in voormeld wetsartikel dient het hof een aan hem voorgelegde zaak opnieuw in volle omvang te behandelen. In die procedure is voor de behandeling van in hoger beroep nieuw geformuleerde klachten geen plaats. Klaagster zal daarom in haar nieuwe klachten niet-ontvankelijk worden verklaard.
Ontvankelijkheid
6.3.
Het hof stelt het volgende voorop. Ingevolge artikel 99, lid 1 Wna kan ieder die daarbij enig redelijk belang heeft een klacht indienen. Het begrip ‘enig redelijk belang’ moet ruim worden opgevat. Het kan een rechtstreeks belang zijn, maar ook een indirect of afgeleid belang. Het belang kan onder meer volgen uit betrokkenheid bij een specifieke zaak of betrekking hebben op handhaving van de beroepsnormen en –regels voor het notariaat.
6.4.
De kamer heeft geoordeeld dat het door klaagster aangevoerde belang, te weten het beschermen van kwetsbare ouderen tegen notarissen die willen profiteren van hun naïviteit waardoor ouderen kosten maken die niet zinvol zijn, niet kan worden aangemerkt als een eigen redelijk belang van klaagster bij de door haar ingediende klachtonderdelen i. en ii. en zij derhalve niet kan worden ontvangen in die klachtonderdelen.
6.5.
Klaagster heeft in hoger beroep aangevoerd dat de kamer haar ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard in de klachtonderdelen i. en ii. Het handelen van de notaris dient volgens klaagster inhoudelijk door de tuchtrechter te worden beoordeeld, aangezien de politie zelf onvoldoende deskundig is op dat gebied. De politie wil de zaak van klaagster (vooralsnog) niet in behandeling nemen en de aangifte niet opnemen. Volgens klaagster heeft zij dus wel degelijk een
eigenbelang bij een inhoudelijke behandeling van de klachtonderdelen i. en ii.
6.6.
Uit de overgelegde stukken blijkt het volgende. Klaagster en de zus gingen veel met de tante om en de tante – die zelf geen kinderen had – zag klaagster en de zus als ‘haar kinderen’. In 2008 heeft de tante aan (onder andere) klaagster een algemene volmacht verleend. In 2010 heeft de tante klaagster betrokken bij het opstellen van haar testament. In dit testament is klaagster benoemd tot een van de erfgenamen van de tante. Voorts is zij benoemd tot executeur. In 2013 is klaagster betrokken geraakt bij het door de notaris opgestelde concept levenstestament, waarin zij werd benoemd tot gevolmachtigde tot het verrichten van alle (rechts)handelingen (vermogensrechtelijk en medisch). Gezien het vorenstaande staat het belang van klaagster vast. Hetgeen klaagster daarover zelf nog heeft aangevoerd, is verder niet relevant.
6.7.
Het voorgaande brengt met zich dat klaagster in de klachtonderdelen i. en ii. kan worden ontvangen.
Klachtonderdelen i. en ii.
6.8.
Naar het oordeel van het hof is een notaris niet gehouden akten op te maken overeenkomstig modellen van de KNB en staat het een notaris vrij om af te wijken van een model-akte, in dit geval van het KNB-model levenstestament. Het hof is verder niet gebleken dat de tante aan de notaris de wens heeft geuit om in het concept van het levenstestament op te nemen dat bij toepassing van een behandelverbod een tweede onafhankelijke arts schriftelijk dient te rapporten over de zorgvuldigheidseisen. Van enig onzorgvuldig handelen door de notaris kan dan ook niet worden gesproken. Klachtonderdeel i. is derhalve ongegrond.
6.9.
Ook klachtonderdeel ii. acht het hof ongegrond, aangezien op geen enkele wijze aannemelijk is geworden dat de notaris heeft gehandeld uit oogpunt van financieel gewin. De notaris heeft de tante zelfs geen declaratie gestuurd.
Klachtonderdeel iii.
6.10.
De notaris heeft ten aanzien van dit klachtonderdeel aangevoerd dat hij boos is geworden op klaagster en dat de reden die daaraan ten grondslag lag een andere was dan die klaagster daarvoor heeft gegeven. De reden was daarin gelegen dat klaagster tijdens het telefoongesprek op 15 april 2016 en tijdens de bespreking op 18 april 2016 de notaris ongefundeerd, niet onderbouwd en insinuerend heeft beschuldigd van betrokkenheid bij de dood van de tante. Klaagster heeft, aldus nog steeds de notaris, gesuggereerd dat hij nauwe, al dan niet financiële, banden zou hebben met de huisarts en met hem onder één hoedje zou hebben gespeeld. Verder heeft de notaris nog erop gewezen dat hij nog precies weet wat er in de twee gesprekken met klaagster aan de orde is geweest, aangezien hij vanwege het heftige karakter van deze gesprekken direct na afloop ervan gedetailleerde aantekeningen heeft gemaakt.
6.11.
De verklaringen van klaagster en de notaris over hetgeen klaagster aan de notaris heeft gezegd of gevraagd tijdens de gesprekken op 15 april 2016 en 18 april 2016 staan lijnrecht tegenover elkaar. In elk geval staat vast dat de notaris boos is geworden op klaagster. Zou de lezing van de notaris juist zijn en zou klaagster de notaris zonder redelijke grond hebben beticht van betrokkenheid bij de dood van haar tante, dan is begrijpelijk dat de notaris daardoor boos ie geworden en die boosheid heeft laten blijken aan klaagster. Nu niet vaststaat wat er is gezegd kan het hof niet beoordelen of de reactie van de notaris onbetamelijk is geweest. Dit betekent dat ook dit klachtonderdeel ongegrond is.
6.12.
Hetgeen partijen verder nog naar voren hebben gebracht, kan buiten beschouwing blijven omdat het niet van belang is voor de beslissing in deze zaak.
6.13.
Het hof komt deels tot een andere beslissing dan de kamer. Omwille van de duidelijkheid zal het hof de beslissing van de kamer vernietigen en opnieuw beslissen.
6.14.
Het hiervoor overwogene leidt tot de volgende beslissing.

7.Beslissing

Het hof:
- verklaart klaagster niet-ontvankelijk in de klachten die voor het eerst in hoger beroep zijn aangevoerd;
- vernietigt de bestreden beslissing;
en, opnieuw beslissende:
- verklaart alle klachtonderdelen ongegrond.
Deze beslissing is gegeven door mrs. A.D.R.M. Boumans, J.H. Lieber en J.W. van Zaane en in het openbaar uitgesproken op 13 juni 2017 door de rolraadsheer.