ECLI:NL:GHAMS:2017:2145
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van hoger beroep tegen beslissing notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer
In deze zaak heeft klaagster op 24 februari 2017 een beroepschrift ingediend tegen de beslissing van de kamer voor het notariaat in Amsterdam, die op 24 januari 2017 haar klacht tegen de notaris ongegrond had verklaard. Klaagster heeft op 16 maart 2017 een aanvullend beroepschrift ingediend, en de notaris heeft op 13 april 2017 een verweerschrift ingediend. De zaak is behandeld op de openbare terechtzitting van 4 mei 2017, waar klaagster aanwezig was, maar de notaris niet. Het hof heeft de stukken van de eerste instantie en de aanvullende stukken bekeken.
Het hof heeft vastgesteld dat klaagster een afschrift van de beslissing van de kamer op 24 januari 2017 heeft ontvangen, en dat het hoger beroep binnen dertig dagen na verzending van deze brief ingesteld moest worden. De beroepstermijn eindigde op 23 februari 2017, maar het beroepschrift van klaagster is pas op 24 februari 2017 ingekomen, wat betekent dat het niet tijdig is ingediend. Het hof benadrukt het belang van duidelijkheid over termijnen voor rechtsmiddelen en dat aan deze termijnen strikt de hand moet worden gehouden. Klaagster heeft aangevoerd dat zij haar beroepschrift op 22 februari 2017 aangetekend heeft verzonden en dacht dat het tijdig zou aankomen, maar het hof achtte deze omstandigheden onvoldoende om de termijnoverschrijding verschoonbaar te achten.
Daarom heeft het hof geoordeeld dat klaagster niet-ontvankelijk is in haar hoger beroep. De beslissing is openbaar uitgesproken op 6 juni 2017.