ECLI:NL:GHAMS:2017:2145

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
6 juni 2017
Publicatiedatum
12 juni 2017
Zaaknummer
200.210.194/01 NOT
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van hoger beroep tegen beslissing notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer

In deze zaak heeft klaagster op 24 februari 2017 een beroepschrift ingediend tegen de beslissing van de kamer voor het notariaat in Amsterdam, die op 24 januari 2017 haar klacht tegen de notaris ongegrond had verklaard. Klaagster heeft op 16 maart 2017 een aanvullend beroepschrift ingediend, en de notaris heeft op 13 april 2017 een verweerschrift ingediend. De zaak is behandeld op de openbare terechtzitting van 4 mei 2017, waar klaagster aanwezig was, maar de notaris niet. Het hof heeft de stukken van de eerste instantie en de aanvullende stukken bekeken.

Het hof heeft vastgesteld dat klaagster een afschrift van de beslissing van de kamer op 24 januari 2017 heeft ontvangen, en dat het hoger beroep binnen dertig dagen na verzending van deze brief ingesteld moest worden. De beroepstermijn eindigde op 23 februari 2017, maar het beroepschrift van klaagster is pas op 24 februari 2017 ingekomen, wat betekent dat het niet tijdig is ingediend. Het hof benadrukt het belang van duidelijkheid over termijnen voor rechtsmiddelen en dat aan deze termijnen strikt de hand moet worden gehouden. Klaagster heeft aangevoerd dat zij haar beroepschrift op 22 februari 2017 aangetekend heeft verzonden en dacht dat het tijdig zou aankomen, maar het hof achtte deze omstandigheden onvoldoende om de termijnoverschrijding verschoonbaar te achten.

Daarom heeft het hof geoordeeld dat klaagster niet-ontvankelijk is in haar hoger beroep. De beslissing is openbaar uitgesproken op 6 juni 2017.

Uitspraak

beslissing
___________________________________________________________________ _ _
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling civiel recht en belastingrecht
zaaknummer : 200.210.194/01 NOT
nummer eerste aanleg : 612279/NT 16-46
beslissing van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer van 6 juni 2017
inzake
[naam],
wonend te [plaats],
appellante,
tegen
mr. [naam],
notaris te [plaats]
geïntimeerde.

1.Het geding in hoger beroep

1.1.
Appellante (hierna: klaagster) heeft op 24 februari 2017 een beroepschrift bij het hof ingediend tegen de beslissing van de kamer voor het notariaat in het ressort Amsterdam (hierna: de kamer) van 24 januari 2017 (ECLI:NL:TNORAMS:2017:1). De kamer heeft in de bestreden beslissing de klacht van klaagster tegen geïntimeerde (hierna: de notaris) ongegrond verklaard.
1.2.
Van klaagster is op 16 maart 2017 een aanvullend beroepschrift ontvangen.
1.3.
De notaris heeft op 13 april 2017 een verweerschrift bij het hof ingediend.
1.4.
De zaak is, voor zover het betreft de ontvankelijkheid van klaagster in haar hoger beroep, behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 4 mei 2017. Klaagster is verschenen, vergezeld van haar zus, [naam], en heeft het woord gevoerd. De notaris is niet verschenen, hetgeen zij vooraf had aangekondigd.

2.Stukken van het geding

Het hof heeft kennis genomen van de inhoud van de door de kamer aan het hof toegezonden stukken van de eerste instantie en de hiervoor vermelde stukken.

3.De ontvankelijkheid van klaagster in het hoger beroep

3.1.
Aan klaagster is een afschrift van de beslissing van de kamer van 24 januari 2017 als bijlage bij een aangetekende brief van het secretariaat van de kamer van diezelfde datum toegestuurd.
3.2.
Ingevolge artikel 107 lid 1 van de Wet op het notarisambt diende het hoger beroep binnen dertig dagen na de dag van verzending van de onder 3.1. bedoelde brief te zijn ingesteld. De beroepstermijn eindigde op donderdag 23 februari 2017. Nu het beroepschrift van klaagster, waarin zij te kennen geeft zich niet met de uitspraak van de kamer te kunnen verenigen, op 24 februari 2017 bij het hof is ingekomen, is dit niet tijdig geschied.
3.3.
Op het uitgangspunt dat in het belang van een goede rechtspleging duidelijkheid moet bestaan over het tijdstip waarop een termijn voor het aanwenden van een rechtsmiddel aanvangt en eindigt, en dat aan rechtsmiddeltermijnen strikt de hand moet worden gehouden, kan slechts onder bijzondere omstandigheden een uitzondering worden gemaakt. Het is aan klaagster om bijzondere omstandigheden aan te voeren op grond waarvan de termijnoverschrijding verschoonbaar is te achten.
Klaagster heeft ter zitting medegedeeld dat zij haar beroepschrift op 22 februari 2017 aangetekend heeft verzonden en dat zij in de veronderstelling verkeerde dat het beroepschrift dan tijdig binnen zou komen.
Hetgeen door klaagster is aangevoerd, acht het hof onvoldoende om de termijnoverschrijding verschoonbaar te achten.
3.4.
Op grond van het bovenstaande moet worden geoordeeld dat klaagster niet-ontvankelijk is in haar hoger beroep.
3.5.
Het hiervoor overwogene leidt tot de volgende beslissing.

4.De beslissing

Het hof:
- verklaart klaagster niet-ontvankelijk in haar hoger beroep tegen de beslissing van de kamer van 24 januari 2017.
Deze beslissing is gegeven door mrs. A.D.R.M. Boumans, C.H.M. van Altena en M. Bijkerk en in het openbaar uitgesproken op 6 juni 2017 door de rolraadsheer.