ECLI:NL:GHAMS:2017:2139

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
6 juni 2017
Publicatiedatum
9 juni 2017
Zaaknummer
200.211.947/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Incidentele vordering tot tussenkomst in hoger beroep door FEBO BEHEER B.V. in zaak tussen [X] FASTFOOD B.V. en VICTORIA HOTEL C.V.

In deze zaak heeft [X] FASTFOOD B.V. hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 13 januari 2017 is gewezen. Dit hoger beroep betreft ook eerdere tussenvonnissen van 20 juni 2014 en 24 oktober 2014. FEBO BEHEER B.V. heeft op 28 maart 2017 een incidentele conclusie tot tussenkomst ingediend, omdat zij belang heeft bij de uitkomst van de procedure en zelfstandig vorderingen tegen [X] en VICTORIA HOTEL C.V. wenst in te stellen. De betrokken partijen zijn [X] als appellante, VICTORIA HOTEL C.V. als geïntimeerde en FEBO als tussenkomende partij.

Tijdens de procedure heeft VICTORIA HOTEL C.V. zich gerefereerd aan het oordeel van het hof, terwijl [X] heeft verzocht om toewijzing van de vordering van FEBO tot tussenkomst. Het hof heeft beoordeeld of aan de eisen van artikel 217 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is voldaan. Het hof concludeert dat dit het geval is en heeft de incidentele vordering van FEBO tot tussenkomst toegewezen.

De beslissing over de proceskosten in het incident is aangehouden tot het eindarrest in de hoofdzaak. Het hof heeft de zaak vervolgens naar de rol verwezen voor een memorie van grieven aan de zijde van [X] en een memorie van eis in interventie aan de zijde van FEBO. De verdere beslissing is aangehouden.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.211.947/01
zaak-/rolnummer rechtbank Amsterdam : 1415238 CV EXPL 13-5173
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 6 juni 2017
inzake
FEBO BEHEER B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres in het incident,
advocaat: mr. R.G. Meester te Amsterdam,
in de zaak van
[X] FASTFOOD B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
appellante in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat: mr. M. Dekker te Purmerend,
tegen
VICTORIA HOTEL C.V.,
gevestigd te Amsterdam,
geïntimeerde in de hoofdzaak,
verweerster in het incident.
advocaat: mr. J.Ph. van Lochem te Amsterdam,
Partijen worden hierna Febo, [X] en Victoria Hotel genoemd.

1.Het geding in hoger beroep

[X] is bij dagvaarding van 14 maart 2017 in hoger beroep gekomen van het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam (verder: de kantonrechter) van 13 januari 2017 alsook de tussenvonnissen van 20 juni 2014 en 24 oktober 2014, die onder bovengenoemd zaak-/ rolnummer zijn gewezen tussen Victoria Hotel als eiseres in conventie/verweerster in reconventie en [X] als gedaagde in conventie/eiseres in reconventie.
Febo heeft op 28 maart 2017 een incidentele conclusie tot tussenkomst ex artikel 217 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) ingediend.
Victoria hotel en [X] hebben beide op 11 april 2017 een antwoordconclusie in het incident genomen.
Vervolgens is arrest gevraagd in het incident.
Febo heeft incidenteel gevorderd dat zij als tussenkomende partij zal worden toegelaten in de onderhavige appelprocedure tussen [X] als appellante en Victoria Hotel als geïntimeerde.
Victoria Hotel heeft zich ten aanzien van het incident gerefereerd aan het oordeel van het hof.
[X] heeft verzocht het verzoek van Febo tot tussenkomst toe te wijzen.

2.Beoordeling

In het incident
2.1
Febo heeft tussenkomst gevorderd op de grond dat zij belang heeft bij de uitkomst van de onderhavige procedure in hoger beroep en zelfstandig vorderingen tegen [X] en Victoria Hotel wenst in te stellen. Als gezegd, heeft [X] geconcludeerd tot toewijzing van de vordering en heeft Victoria Hotel zich gerefereerd aan het oordeel van het hof.
2.2
Uit hetgeen Febo heeft aangevoerd, volgt dat aan de eisen van artikel 217 Rv wordt voldaan. De incidentele vordering van Febo tot tussenkomst in de procedure op de voet van dat artikel zal derhalve worden toegewezen.
2.3
Een oordeel over de kosten van het incident zal worden aangehouden tot het eindarrest in de hoofdzaak.
In de hoofdzaak
2.4
Het hof zal de zaak naar de rol verwijzen voor een memorie aan de zijde van de Febo – zodat zij haar vordering in interventie kan formuleren - alsmede, nu in verband met de incidentele vordering een dergelijke memorie in de hoofdzaak nog niet is ingediend, memorie van grieven aan de zijde van [X] .

3.Beslissing

Het hof:
in het incident
laat Febo toe tussen te komen in de hoofdzaak tussen [X] en Victoria Hotel;
houdt de beslissing over de proceskosten aan tot het eindarrest in de hoofdzaak;
in de hoofdzaak:
verwijst de zaak naar de rol van 18 juli 2017 voor memorie van grieven aan de zijde van [X] en memorie van eis in interventie aan de zijde van Febo;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. R.J.M. Smit, J.C. Toorman en C.C. Meijer en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 6 juni 2017.