Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
3.Beoordeling
Habe wenig-verweer’ van Cainco zal als onvoldoende gemotiveerd worden afgewezen. De daartoe door Cainco in het geding gebrachte financiële gegevens wijzen geenszins op het door Cainco gestelde financiële onvermogen. Integendeel, daaruit blijkt veeleer van een aanzienlijke buffer van eigen vermogen. Bij de begroting van de schade heeft het hof geen rekening gehouden met de door [appellante] gestelde immateriële schade. De hoogte van deze door [appellante] overigens ‘emotionele’ genoemde schade is op geen enkele wijze onderbouwd, terwijl de grondslag (‘de harde onpersoonlijke handelwijze’) in het licht van de daaraan op grond van artikel 6:106 BW te stellen eisen onvoldoende is toegelicht.