ECLI:NL:GHAMS:2017:2085

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
17 mei 2017
Publicatiedatum
6 juni 2017
Zaaknummer
15/872015-16
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de voorlopige hechtenis in verband met recidivegevaar en cybercrime

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 17 mei 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over de voorlopige hechtenis van een verdachte, geboren in 1996 en thans verblijvende in het huis van bewaring Zwaag. De rechtbank Noord-Holland had op 18 april 2017 het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis afgewezen. Het hof heeft kennisgenomen van de stukken en de argumenten van de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door zijn raadsman. Het hof heeft de beslissing van de rechtbank beoordeeld en is tot de conclusie gekomen dat de gronden voor de voorlopige hechtenis, met uitzondering van het vluchtgevaar, gehandhaafd blijven. Het hof oordeelt dat er voldoende ernstige bezwaren zijn voor de feiten die aan de verdachte worden verweten, die gerelateerd zijn aan cybercrime. De verdachte heeft zich zeer vaardig getoond op het darkweb, wat het recidivegevaar vergroot. Het hof heeft ook overwogen dat er nog onderzoekshandelingen plaatsvinden die de voortzetting van de voorlopige hechtenis rechtvaardigen. Het verzoek van de verdachte tot schorsing van de voorlopige hechtenis is afgewezen, omdat zowel recidivegevaar als de onderzoeksgrond zich hiertegen verzetten. Het hof heeft ten overvloede opgemerkt dat de verdachte verlof kan aanvragen voor één dag in verband met de verjaardag van zijn opa.

Uitspraak

15/872015-16
GERECHTSHOF AMSTERDAM,
MEERVOUDIGE STRAFKAMER, RAADKAMER
BESCHIKKINGin raadkamer op het hoger beroep in de zaak van
[naam] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1996,
wonende te [adres 2] ,
thans verblijvende in het huis van bewaring Zwaag te Zwaag,
tegen de beslissing van de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem van 18 april 2017,voor zover houdende afwijzing van het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis van de verdachte.

De feiten en de rechtsgang

Het hof heeft kennis genomen van de akte van de griffier van de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem van 18 april 2017, waarbij namens de verdachte hoger beroep is ingesteld van voormelde beslissing van die rechtbank.
Het hof heeft gezien de beslissing waarvan beroep en heeft kennis genomen van de stukken betrekking hebbend op de voorlopige hechtenis van de verdachte en heeft gehoord de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door diens raadsman, mr. [advocaat] .

De beoordeling

Het hof verenigt zich met de beslissing waarvan beroep, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, en de gronden waarop deze berust, met uitzondering van het vluchtgevaar. Deze grond komt dan ook te vervallen.
Het hof ziet in het onderliggende dossier voldoende ernstige bezwaren aanwezig voor de op de vordering inbewaringstelling genoemde feiten. Voor de stelling dat de verdachte onder bedreiging bepaalde handelingen zou hebben verricht bevat het dossier op dit moment onvoldoende steun. De advocaat-generaal heeft aangekondigd dat onder meer hiernaar nog nader onderzoek zal plaatsvinden.
Gelet op de duur van de verweten gedragingen en de omstandigheid dat de verdachte zeer vaardig is gebleken op het darkweb en in de digitale wereld en de verdenkingen zeer ernstige feiten betreffen die cybercrime gerelateerd zijn, acht het hof het gevaar van manipulatie, al dan niet via derden, en op niet te identificeren accounts van dien aard dat daarmee het recidivegevaar onverkort aanwezig is.
Met betrekking tot de onderzoeksgrond overweegt het hof dat deze gehandhaafd blijft, nu de advocaat-generaal aannemelijk heeft gemaakt dat nog onderzoekshandelingen worden verricht waarvoor continuering van de voorlopige hechtenis is vereist.
Met betrekking tot het door de verdachte mondeling gedane verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis geldt dat dit verzoek moet worden afgewezen, nu sprake is van zowel recidivegevaar als de onderzoeksgrond. Deze gronden verzetten zich tegen een schorsing van de voorlopige hechtenis. Ten overvloede merkt het hof op dat het de verdachte vrij staat binnen de inrichting verlof aan te vragen voor één dag in verband met de verjaardag van zijn opa.
15/872015-16

De beslissing

Het hof:
WIJST AF het beroep tegen de bestreden beslissing, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen.
WIJST AF het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.
Deze beschikking is gegeven op 17 mei 2017 in raadkamer van dit hof door
mr. M. Iedema, voorzitter,
mrs. N.R.A. Meerbeek en M.R. Cox, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. S.A.M. Borg als griffier.
De advocaat-generaal bij dit gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van de verdachte.
Amsterdam, 17 mei 2017,
de advocaat-generaal