ECLI:NL:GHAMS:2017:2085
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de voorlopige hechtenis in verband met recidivegevaar en cybercrime
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 17 mei 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over de voorlopige hechtenis van een verdachte, geboren in 1996 en thans verblijvende in het huis van bewaring Zwaag. De rechtbank Noord-Holland had op 18 april 2017 het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis afgewezen. Het hof heeft kennisgenomen van de stukken en de argumenten van de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door zijn raadsman. Het hof heeft de beslissing van de rechtbank beoordeeld en is tot de conclusie gekomen dat de gronden voor de voorlopige hechtenis, met uitzondering van het vluchtgevaar, gehandhaafd blijven. Het hof oordeelt dat er voldoende ernstige bezwaren zijn voor de feiten die aan de verdachte worden verweten, die gerelateerd zijn aan cybercrime. De verdachte heeft zich zeer vaardig getoond op het darkweb, wat het recidivegevaar vergroot. Het hof heeft ook overwogen dat er nog onderzoekshandelingen plaatsvinden die de voortzetting van de voorlopige hechtenis rechtvaardigen. Het verzoek van de verdachte tot schorsing van de voorlopige hechtenis is afgewezen, omdat zowel recidivegevaar als de onderzoeksgrond zich hiertegen verzetten. Het hof heeft ten overvloede opgemerkt dat de verdachte verlof kan aanvragen voor één dag in verband met de verjaardag van zijn opa.