In deze zaak gaat het om een arbeidsongeval dat heeft plaatsgevonden op 3 november 2009, waarbij de appellant, een dakdekker, schouderklachten heeft opgelopen tijdens werkzaamheden aan het dak van een pand in Amsterdam. De appellant heeft in hoger beroep de aansprakelijkheid van zijn werkgever, Bonarius Midden Nederland B.V., ingeroepen, stellende dat de werkgever niet heeft voldaan aan zijn zorgplicht door geen steiger aan de achterzijde van het pand te plaatsen. De kantonrechter had de vordering van de appellant afgewezen, omdat het risico van ongevallen niet was verwezenlijkt en de appellant zelf verantwoordelijk was voor het tillen van de zware vuilniszakken. In hoger beroep heeft het hof de feiten opnieuw beoordeeld en geconcludeerd dat de appellant voldoende bewijs moet leveren dat hij op 3 november 2009 heeft verzocht om een steiger aan de achterzijde van het pand. Het hof heeft de zaak aangehouden voor bewijslevering en verdere bespreking van de grieven. De uitspraak van het hof is een tussenarrest, waarin de zorgplicht van de werkgever en de omstandigheden van het ongeval centraal staan.