In deze zaak gaat het om een hoger beroep van Deka Personeel B.V. tegen een vonnis van de kantonrechter in een kort geding. Deka heeft in hoger beroep gegriefd tegen de beslissing van de kantonrechter die de vorderingen van de werknemer, [geïntimeerde], heeft toegewezen. De werknemer was in dienst bij Deka en had een arbeidsovereenkomst die aanvankelijk voor bepaalde tijd was aangegaan. Deka heeft de werknemer meegedeeld dat zijn contract niet zou worden verlengd voor de eerder overeengekomen periode van achttien maanden, maar slechts voor vijf maanden. De werknemer heeft bezwaar gemaakt tegen deze wijziging, stellende dat hij recht had op een contract voor onbepaalde tijd bij goed functioneren. Het hof heeft vastgesteld dat de kantonrechter de feiten correct heeft vastgesteld en dat de werknemer inderdaad recht had op een contract voor achttien maanden, mits hij goed functioneerde. Het hof heeft de grieven van Deka gedeeltelijk toegewezen, de wettelijke verhoging gematigd en Deka veroordeeld tot terugbetaling van hetgeen zij te veel heeft betaald aan de werknemer. Het hof heeft de proceskosten van het hoger beroep voor Deka toegewezen, aangezien zij grotendeels in het ongelijk is gesteld.