Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
,
1.[geïntimeerde 1] ,
[geïntimeerde 2],
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om een hoger beroep in kort geding dat is ingesteld door [appellant] tegen een vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Noord-Holland. De voorzieningenrechter had op 19 april 2016 een straat- en contactverbod opgelegd aan [appellant] op verzoek van [geïntimeerden], die zich bedreigd voelden. [appellant] heeft in hoger beroep grieven ingediend tegen de feiten zoals vastgesteld door de voorzieningenrechter en de opgelegde maatregelen. Tijdens de zitting op 9 december 2016 heeft [appellant] zijn standpunt laten bepleiten door zijn advocaat, terwijl hij zelf niet aanwezig was. De advocaat van [geïntimeerden] was ook niet aanwezig. Het hof heeft de grieven van [appellant] beoordeeld, waarbij het onder andere inging op eerdere aangiftes van [geïntimeerden] tegen [appellant] en de gevolgen daarvan voor de opgelegde maatregelen. Het hof concludeert dat de voorzieningenrechter terecht een straat- en contactverbod heeft opgelegd, gezien de eerdere veroordelingen van [appellant] en de aangiftes van bedreiging. Het hof bekrachtigt het vonnis van de voorzieningenrechter en veroordeelt [appellant] in de kosten van het hoger beroep.