ECLI:NL:GHAMS:2017:2010

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
8 mei 2017
Publicatiedatum
1 juni 2017
Zaaknummer
200.210.285/01 OK
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Ondernemingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek ondernemingsraad inzake reorganisatie en beëindiging arbeidsplaatsen bij Honeywell B.V.

In deze zaak heeft de Centrale Ondernemingsraad (COR) van Honeywell B.V. een verzoek ingediend bij de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam. Het verzoek was gericht tegen een besluit van Honeywell van 31 januari 2017, waarbij de onderneming een reorganisatie aankondigde die leidde tot het vervallen van vier arbeidsplaatsen. De COR stelde dat Honeywell in redelijkheid niet tot dit besluit had kunnen komen, omdat er onvoldoende rekening was gehouden met de belangen van de Nederlandse organisatie en er een gebrek aan financiële onderbouwing was. De Ondernemingskamer heeft het verzoek van de COR behandeld tijdens een openbare zitting op 23 maart 2017. Tijdens deze zitting werd duidelijk dat Honeywell een verdere implementatie van het Finance Operating Model (FOM) nastreefde, wat leidde tot centralisatie van werkzaamheden en een kostenreductie. De Ondernemingskamer oordeelde dat Honeywell voldoende had gemotiveerd dat het concernbelang voorop stond in de afwegingen en dat de reorganisatie noodzakelijk was voor de efficiëntie van de organisatie. De Ondernemingskamer wees het verzoek van de COR af, omdat er geen aanknopingspunten waren om te concluderen dat Honeywell in redelijkheid niet tot het besluit had kunnen komen. De Ondernemingskamer benadrukte dat de reorganisatie niet primair was ingegeven door financiële noodzaak, maar door de wens om de organisatie te optimaliseren en te standaardiseren.

Uitspraak

beschikking
___________________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummer : 200.210.285/01 OK
beschikking van de Ondernemingskamer van 8 mei 2017
inzake
DE CENTRALE ONDERNEMINGSRAAD VAN DE BESLOTEN VENNOOTSCHAP MET BEPERKTE AANSPRAKELIJKHEID HONEYWELL B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
VERZOEKER,
advocaten:
mr. S.F.H. Jellinghausen
mr. C.P. van den Eijnden, beiden kantoorhoudende te Tilburg,
t e g e n
DE BESLOTEN VENNOOTSCHAP MET BEPERKTE AANSPRAKELIJKHEID HONEYWELL B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
VERWEERSTER,
advocaat:
mr. J.N. Huyzer, kantoorhoudende te Amsterdam.

1.Het verloop van het geding

1.1
In het vervolg zal verzoeker (ook) worden aangeduid met de COR en verweerster met Honeywell.
1.2
De COR heeft bij op 27 februari 2017 ter griffie van de Ondernemingskamer ingekomen verzoekschrift met producties beroep ingesteld tegen het besluit van 31 januari 2017 met betrekking tot “
Reorganisatie Statutory Report & Corporate Control” (hierna: het besluit). De COR heeft daarbij de Ondernemingskamer verzocht (i) te bepalen dat Honeywell in redelijkheid niet tot dit besluit heeft kunnen komen en (ii) bij wijze van een voorziening, aan Honeywell te gebieden het besluit in te trekken en Honeywell – eveneens bij wijze van voorlopige voorziening voor de duur van het geding – te gebieden de gevolgen van het besluit ongedaan te maken en te verbieden handelingen te verrichten of te doen verrichten ter uitvoering van het besluit.
1.3
Honeywell heeft bij op 16 maart 2017 ter griffie van de Ondernemingskamer ingekomen verweerschrift met producties de Ondernemingskamer verzocht het verzoek af te wijzen.
1.4
Het verzoek is behandeld ter openbare terechtzitting van de Ondernemingskamer van 23 maart 2017. Bij die gelegenheid is het volgende aan de orde geweest.
- Honeywell heeft bezwaar gemaakt tegen het in het geding brengen van producties 15 en 16 die de COR op 21 maart 2017 buiten de door de Ondernemingskamer gestelde termijn (die sloot op 20 maart 2017 te 13.00 uur) aan de Ondernemingskamer en aan Honeywell heeft gestuurd. De Ondernemingskamer heeft hierop beslist dat deze producties wegens strijd met de goede procesorde buiten beschouwing worden gelaten.
- Mrs. Van den Eijnden en Huyzer hebben de standpunten van de onderscheiden partijen toegelicht aan de hand van - aan de Ondernemingskamer en de wederpartij overgelegde - aantekeningen en wat mr. Huyzer betreft onder overlegging van op voorhand aan de Ondernemingskamer en de wederpartij gezonden nadere producties.
- Gelet op de door Honeywell gedane toezegging dat gedurende het geding geen uitvoering zal worden gegeven aan het besluit, heeft de COR het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening op dit punt ingetrokken.
- Partijen en hun advocaten hebben vragen van de Ondernemingskamer beantwoord en inlichtingen verstrekt.
- Partijen hebben de Ondernemingskamer verzocht de zaak met een week aan te houden om te bezien of zij de zaak in der minne kunnen regelen in die zin dat zij de Ondernemingskamer zullen verzoeken een mediator/procesbegeleider aan te wijzen onder intrekking van het verzoek. Mocht het verzoek niet worden ingetrokken dan zal de Ondernemingskamer op een termijn van 6 weken na ontvangst van een daartoe strekkend bericht een beschikking geven.
1.5
Bij brief van 29 maart 2017 heeft de COR de Ondernemingskamer verzocht beschikking te wijzen.

2.De vaststaande feiten

2.1
Honeywell maakt deel uit van een internationaal concern. Zij drijft een onderneming die zich bezig houdt met het ontwikkelen van innovatieve systemen, producten en diensten voor automatiserings- en beveiligingsoplossingen in industrie, woningen en gebouwen. Honeywell ontwikkelt onder meer producten voor de luchtvaart- en automobielindustrie. Honeywell heeft een 15-tal vestigingen in Nederland. De COR vertegenwoordigt op een enkele uitzondering na, alle aan deze vestigingen verbonden ondernemingsraden.
2.2
Binnen de verschillende (internationale) entiteiten van het Honeywell concern bestonden mede ten gevolge van overnames verschillende financiële systemen, werkmethodes en processen, zowel op lokaal niveau als op concern niveau, onder andere voor het opstellen van jaarrekeningen. Daarnaast bestond er een inconsistent werkproces doordat de jaarrekeningen bij de verschillende entiteiten deels geheel intern en deels ondersteund door een externe consultant werden voorbereid. Door de genoemde verschillen was de aanlevering van financiële informatie niet gestandaardiseerd, dan wel niet bruikbaar op concernniveau. In 2014 is op
globalniveau een nieuw financieel model ontworpen, het
Finance Operating Model(verder: FOM), dat onder meer tot doel heeft om kort gezegd verschillende modellen waarmee de afdelingen Finance wereldwijd werkten te vervangen en om met het oog op de ondersteuning van de strategie en de besluitvorming van Honeywell te komen tot standaardisatie en uniformering van het aanleveren en verwerken van financiële informatie.
2.3
Op 1 juni 2015 heeft Honeywell een besluit genomen tot het wijzigen van de Corporate Finance structuur. Het besluit behelsde de implementatie van het FOM met het oog op een meer flexibele, kosten efficiëntere en gestandaardiseerde Corporate Finance structuur. Het besluit had tot gevolg dat in Nederland vijf arbeidsplaatsen zijn komen te vervallen. Aan de betreffende boventallig geworden werknemers is een vergoeding aangeboden die correspondeerde met de toen geldende kantonrechtersformule met factor c=1.
2.4
In de periode van 24 mei tot 4 juni 2016 hebben er assessments plaatsgevonden bij de vestigingen te Amsterdam en Nijmegen met betrekking tot alle werkactiviteiten van de financiële afdelingen in Nederland, met speciale aandacht voor de
Statutory Reportingactiviteiten.
2.5
Op 14 september 2016 heeft Honeywell de COR om advies gevraagd met betrekking tot een voorgenomen reorganisatie binnen de afdelingen Statutory Reporting & Corporate Control van onder meer Honeywell. In de adviesaanvraag staat onder meer het volgende:
“De thans voorliggende voorgenomen reorganisatie is een verdere implementatie van het Finance Operating Model (FOM) zoals dat in 2014 is gepresenteerd. Het reeds in 2014 in gang gezette Finance Transformation project is erop gericht om te komen tot:
1. Eén gemeenschappelijk Finance model om de Honeywell strategie wereldwijd te ondersteunen:

Duidelijke en uniforme taken en bevoegdheden binnen de organisatie

Gemeenschappelijke richtlijnen en procedures van toepassing in alle ERP systemen

Verdere technologische oplossingen te faciliteren om standaardisatie van handmatige en arbeidsintensieve taken en processen, te automatiseren.
2. Betere business besluitvormingsondersteuning
3. Geïntegreerd regionaal en business controllership op Honeywell niveau
4. Behoud van specialistische rollen
(…)
In 2015 hebben in het licht van het bovenstaande reeds organisatorische wijzigingen plaatsgevonden. (…) Inmiddels heeft het model zich door ontwikkeld en is daarmee in een volgende fase beland waardoor er verdere stappen genomen kunnen worden om in lijn te komen met het FOM. Tegen deze achtergrond zijn er (…) assessments uitgevoerd (…) om de werkzaamheden zoals die momenteel gedaan worden in kaart te brengen om zo de gevolgen te bepalen van de voorgenomen alignment met het beoogde FOM. Dit is in op 17 mei jl. in een presentatie aan de Europese Ondernemingsraad (…) toegelicht en gecommuniceerd aan de Centrale Ondernemingsraad. Deze bijbehorende presentatie is reeds in uw bezit. Naar aanleiding van de uitkomst van de assessments heeft Honeywell nu het voorgenomen besluit om een aantal organisatorische wijzigingen door te voeren. (…)”
Onder het kopje “Beweegredenen en toelichting voorgenomen besluit” staat onder meer het volgende:
“De keuze voor het hierboven beschreven model en het verder in lijn brengen van de huidige organisatie daarmee, heeft als gevolg dat er efficiency voordelen behaald kunnen worden door activiteiten verder te standaardiseren, te centraliseren in HUB’s in Boekarest en India en bepaalde activiteiten niet langer zelf te verrichten (…)
Op grond van het bovenstaande uitgangspunt heeft men het voornemen om de statutory reporting activiteiten voor alle entiteiten die vanuit Nederland gemaakt worden (…) onderdeel te laten zijn van de service agreement met (…) Ernst & Young. Hiermee verdwijnen alle werkzaamheden van de afdeling Statutory Reporting. Dit alles heeft als gevolg dat de enige twee statutory reporting functies binnen deze afdeling bij Honeywell in Amsterdam ophouden te bestaan. (…) Tevens is vast komen te staan dat (…) de daaraan gerelateerde activiteiten binnen de afdeling Corporate Control in Amsterdam eveneens efficiënter georganiseerd kunnen worden door deze eveneens onderdeel te laten worden van de service agreement met Ernst & Young. De overblijvende werkzaamheden (…) zullen gecentraliseerd worden ondergebracht als volgt:
(…) de nog resterende US GAAP activiteiten worden verschoven naar de (…) HUB in India. (…) De assessments laten zien dat er thans een overlap bestaat (…). De nog resterende P2P activiteiten zullen naar de HUB in Boekarest worden verschoven.
Ten gevolge van deze voorgenomen wijzigingen vervallen twee arbeidsplaatsen (…) binnen Honeywell Amsterdam.”
Onder het kopje “Gevolgen voor het personeel” staat onder meer het volgende:
“Ten gevolge van het voorgenomen besluit zullen er naar verwachting per saldo 4 medewerkers van Honeywell B.V. in Amsterdam boventallig worden. Deze boventallige medewerkers zullen na het adviestraject van de Centrale Ondernemingsraad en het daarop volgende besluit van de bestuurder een boventalligheidsverklaring ontvangen. (…)
Honeywell zal de mogelijkheden tot herplaatsing van boventallige medewerkers in vacante, passende alternatieve functies binnen Nederland onderzoeken (…). Voor zover geen opties tot herplaatsing zullen worden geïdentificeerd, zal beëindiging van de arbeidsovereenkomst van de boventallige werknemers helaas onvermijdelijk zijn. De boventallige werknemers (…) zal een voorstel worden gedaan tot beëindiging van hun arbeidsovereenkomsten met wederzijds goedvinden.
Dat voorstel zal de volgende elementen bevatten:
- De transitievergoeding conform de relevante wettelijke regeling;
- Outplacement-begeleiding zoals gangbaar binnen het Honeywell-concern in Nederland;
- Tegemoetkoming in de kosten van juridische bijstand (…)
Over bovenstaand beëindigingspakket (en de voorwaarden daarvan) wordt geen advies gevraagd en wordt uitsluitend aan u gecommuniceerd ter informatie. (…)”
De adviesaanvraag sluit af met de opmerking dat een overlegvergadering zal worden gepland voor een mondelinge toelichting en voor de bespreking van vragen van de COR. Deze overlegvergadering heeft eind oktober 2017 plaatsgevonden.
2.6
Bij brief van 18 november 2016 heeft de COR naar aanleiding van de adviesaanvraag aan Honeywell een aantal vragen gesteld, onder meer of de bestuurder kan aangeven wat de huidige kosten zijn van het Finance model, wat de te verwachten kosten zijn die Ernst & Young (hierna: EY) zal maken en welke besparingen het voorgenomen besluit kan opleveren. De COR heeft tevens gevraagd, zakelijk weergegeven, waarom de werknemers die boventallig zullen worden verklaard een soberder regeling krijgen (namelijk conform de huidige wettelijke regeling) dan de werknemers die in het eerste deel van de implementatie boventallig zijn verklaard.
2.7
Honeywell heeft bij brief van 29 november 2017 geantwoord. Onder het kopje “
Wat zijn de kosten van het huidige Finance model en beoogde besparing? Wat zijn verwachte kosten EY? Boeking via NL costcenter?” heeft zij geschreven dat het voorgenomen besluit niet enkel betrekking heeft op het bereiken van een kostenbesparing.
Het gaat Honeywell vooral om “de standaardisatie van het finance model en optimalisatie van de werkorganisatie vanuit een noodzaak om te komen tot meer flexibelere, kosten efficiëntere en gestandaardiseerde Corporate Finance structuur. Door met een gespecialiseerd big 4 bedrijf te werken, brengen we bovendien continu up to date expertise binnen. De verwachte kosten zijn gestructureerd via een wereldwijd contract, waarbij er door schaalvoordelen significante kortingen afgegeven zijn. (…)”Onder het kopje “
Soberder regeling voor geraakte medewerkers in tweede deel implementatie” heeft Honeywell geschreven: “
Wij vertrouwen erop dat de COR ermee bekend is dat er sinds 1 juli 2015 een aanzienlijke wetswijziging heeft plaatsgevonden. De wetswijziging is inmiddels reeds 1,5 jaar oud en een algemeen gegeven. Ook rechters passen de oude wetgeving niet meer toe. Naast de wettelijke beëindigingsvergoeding biedt Honeywell daarnaast onverplicht outplacement en een tegemoetkoming juridische kosten aan. Deze regeling is marktconform. Honeywell heeft altijd de insteek gehad om de vigerende wetten met betrekking tot het beëindigen van de overeenkomst toe te passen.”
2.8
Bij brief van 8 december 2016 heeft de COR aanvullende vragen gesteld. Honeywell heeft daarop bij brief van 15 december 2016 onder meer geantwoord dat het voorgenomen besluit is gedreven vanuit een overall corporate wens/noodzaak om de efficiency te vergroten en dat het doel van het “
Finance Transformation project”niet zo zeer ziet op kostenbesparingen maar op het optimaliseren van de Finance structuur via centralisatie, standaardisatie en uniformering. Voorts staat in de brief dat na de reorganisatie in 2015 door voortschrijdend inzicht is komen vast te staan dat het Finance model in Nederland nog niet volledig geïmplementeerd is en dat de voorgenomen organisatiewijziging een verdere “
alignment” beoogt de bewerkstelligen. In de begeleidende e-mail bij de brief heeft Honeywell de COR gevraagd op welke termijn een advies kan worden verwacht.
2.9
Bij e-mail van 21 december 2016 heeft de COR Honeywell medegedeeld het advies uiterlijk in de eerste week van januari te zullen geven.
2.1
Op 7 januari 2017 heeft de COR het volgende advies uitgebracht:

Na intern de adviesaanvraag en antwoorden op de vragen behandeld te hebben binnen de COR, moet de COR helaas wederom betreuren dat er werkgelegenheid uit Nederland vertrekt. Ook mist de COR de onderbouwing dat er financiële noodzaak is voor de voorgestelde reorganisatie. Daarnaast mist de COR ook de onderbouwing hoe tot nu toe de bereikte kostenbesparing zijn geweest. Desalniettemin is de COR voornemens een positief advies op de adviesaanvraag af te geven, mits de oude ontslagregeling/vergoeding zoals aangeboden aan de betrokken werknemers in de 1ste fase van de FOM welke in 2014 is gestart, gehanteerd dan wel aangeboden wordt. Voordat de COR over zal gaan tot een definitief positief advies, ziet de COR uw bevestiging dat u akkoord gaat met de genoemde voorwaarde (…) tegemoet.”
2.11
Bij brief van 12 januari 2017 heeft Honeywell op het advies gereageerd en, zakelijk weergegeven, herhaald waarom zij de kantonrechtersformule niet zal toepassen, dat zij in haar beëindigingsvoorstel in positieve zin afwijkt van het wettelijk minimum en dat zij van mening is dat Honeywell de COR van voldoende informatie en antwoorden heeft voorzien waarmee de COR advies zou kunnen geven. Honeywell heeft de COR uitgenodigd om - indien de COR meent behoefte te hebben aan nadere informatie - benodigde informatie en/of vragen te specificeren en aan Honeywell te doen toekomen opdat op korte termijn het adviestraject kan worden afgerond. Honeywell ziet een reactie van de COR uiterlijk 16 januari 2017 tegemoet, zo staat in de brief.
2.12
Op 13 januari 2017 is er telefonisch contact geweest tussen de voorzitter van de COR en de HR manager van Honeywell. In dit gesprek is aan de orde geweest dat het advies niet op 16 januari 2017 kan worden uitgebracht, dat de COR op 18 januari 2017 een regulier overleg zal houden waarin de reactie van Honeywell in de brief van 12 januari 2017 inhoudelijk behandeld zal worden en dat er tijdens die vergadering via een skypeverbinding door de COR vragen kunnen worden gesteld over het voorgenomen besluit aan vertegenwoordigers van verschillende entiteiten van Honeywell wereldwijd. Voorts is in het telefoongesprek toegezegd dat COR uiterlijk 20 januari 2017 met een reactie zal komen. Bij brief van 16 januari 2017 heeft de COR aan Honeywell de inhoud van telefoongesprek bevestigd.
2.13
Tijdens de vergadering van 18 januari 2017 heeft de COR geen gebruik van de geboden gelegenheid om via skype vragen te stellen over het voorgenomen besluit. Honeywell heeft tevergeefs geprobeerd telefonisch contact te leggen met onder andere de voorzitter van de COR.
2.14
Op 20 januari 2017 heeft de COR negatief advies uitgebracht. Dit advies bevat zakelijk weergegeven de volgende punten.
1. De COR betreurt het – en maakt zich zorgen over het feit – dat er door toedoen van Honeywell werkgelegenheid uit Nederland verdwijnt doordat wederom werkzaamheden naar het buitenland worden verplaatst.
2. De COR is verbaasd over de korte reactietermijn in relatie tot de zwaarte van de adviesaanvraag in de brief van Honeywell aan de COR van 12 januari 2017, te weten tot uiterlijk maandag 17 januari 2017.
3. De COR is van mening dat hij, ondanks het verzoek daartoe, geen financiële onderbouwing van de kostenbesparingen van het voorgenomen besluit heeft gekregen en dat de financiële noodzaak van het voorgenomen besluit niet (voldoende) is onderbouwd.
4. De COR betreurt de houding en reactie van Honeywell, om de in de reorganisatie betrokken werknemers geen ruimere vergoeding te geven dan dat er nu wettelijk wordt voorgeschreven. Dit klemt te meer nu deze reorganisatie een vervolg is op de vorige, waarbij wel een ruimere vergoeding werd geregeld of aangeboden.
Tot slot heeft de COR naar voren gebracht dat de beweegredenen tot het voorgenomen besluit en de onderbouwing daarvan niet kunnen leiden tot een positief advies.
2.15
Op 31 januari 2017 heeft Honeywell het besluit inzake “reorganisatie Statutory Reporting & Corporate Control” genomen. In het besluit staat onder meer een reactie op de hierboven onder 2.14 weergegeven punten uit de advies van de COR:

Hieronder lichten wij graag toe waarom wij van oordeel zijn dat in het belang van de onderneming het voorgestelde besluit, ook na weging van uw bezwaren, uitgevoerd dient te worden (..).
ad 1. Honeywell is een internationale onderneming die er telkens naar streeft haar organisatie zo efficiënt mogelijk in te richten. Dit heeft helaas tot ook tot gevolg dat bepaalde werkzaamheden worden gecentraliseerd elders binnen de internationale organisatie (en daarmee niet als functie verdwijnen binnen de groep maar inderdaad wel binnen Nederland) dan wel dat bepaalde werkzaamheden komen te vervallen. Dat is helaas inherent aan een efficiënt internationaal business model. (…)
ad 2. (…) Wij zijn van oordeel dat alles overziend er tussen 14 september 2016 en 16 januari 2017 een redelijke termijn zit voor een goede beoordeling van de adviesaanvraag.
ad 3. (…) Het doel van het Finance Transformation project is zoals reeds aangegeven niet primair het realiseren van kostenbesparingen an sich, maar heeft vooral tot doel het optimaliseren van de Finance structuur via centralisatie, standaardisatie en uniformering en continue expertise. Desalniettemin informeren wij u graag dat het besluit ook een kostenbesparing tot gevolg heeft en wel als volgt: Door de in de adviesaanvraag aangegeven werkzaamheden over te brengen naar EY zal tevens een kostenreductie worden gerealiseerd. (…) Immers de huidige som aan salaris van de 4 betrokken werknemers is Euro 271k per jaar terwijl de kosten van (…) overheveling naar EY Euro 119k per jaar (…) zijn. Ter voorkoming van misverstanden, bovenstaande is een (bijkomend) positief effect van het besluit naast c.q. bovenop het realiseren van de geformuleerde doelstellingen (…).
ad 4. (…) De financiële regeling (en de voorwaarden daarvan) maken zoals aangegeven geen deel uit van de adviesaanvraag. Wij realiseren ons dat de per 1 juli 2015 nieuwe van kracht geworden wetgeving de ontslagvergoedingen beduidend lager doet uitvallen. Toch stelt Honeywell zich op het standpunt dat zij zich voor alle werknemers die na 1 juli 2015 boventallig zijn geworden, wenst te conformeren aan de thans geldende wettelijke regelingen. Onverplicht biedt Honeywell daarnaast actieve en goede ondersteuning bij het vinden van een andere baan door middel van een outplacementtraject. Wij betreuren dat dit, ondanks het outplacementtraject en vergoeding van juridische kosten, door de COR als minimaal wordt ervaren.”

3.De gronden van de beslissing

3.1
De COR heeft aan zijn verzoek ten grondslag gelegd dat Honeywell bij afweging van alle betrokken belangen in redelijkheid niet heeft kunnen komen tot het besluit van 31 januari 2017. Hij heeft daartoe in de kern het volgende gesteld.
1. Honeywell heeft onvoldoende oog gehad voor de Nederlandse organisatie en alleen naar het concernbelang gekeken. In verband hiermee heeft de COR zijn zorg uitgesproken dat er wederom werkzaamheden van Honeywell naar het buitenland verdwijnen.
2. Honeywell heeft onvoldoende inzicht geboden in de beweegredenen van het voorgenomen besluit. Met name is er een gebrek aan onderbouwing van de financiële noodzaak en van de financiële impact van het besluit.
3. De COR is niet in de gelegenheid gesteld om advies uit te brengen over de opvang van de personele gevolgen van het besluit waardoor de COR op dit punt geen wezenlijke invloed op de besluitvorming heeft kunnen uitoefenen. Bovendien zijn die personele gevolgen onvoldoende duidelijk en is de inhoud van de beëindigingsregeling onredelijk, althans onvoldoende gemotiveerd, gelet op het onredelijke en niet te rechtvaardigen verschil tussen de regeling in het bestreden besluit en de regeling in de reorganisatie van Finance in 2014/2015 voor boventallig geworden werknemers. In die reorganisatie (door de COR aangeduid met fase 1) konden deze werknemers een beëindigingsvergoeding krijgen van c=1 van de kantonrechtersformule, terwijl de boventallige werknemers in het bestreden besluit slechts de wettelijk verplichte transitievergoeding ontvangen. Daarnaast is het voor de COR niet duidelijk wat het gangbare outplacementtraject binnen het Honeywell-concern in Nederland inhoudt.
4. Het besluit is gebrekkig gemotiveerd. In dat verband heeft de COR gewezen op de voorgaande punten en onder meer gesteld dat Honeywell onvoldoende gemotiveerd het concernbelang voorop heeft gesteld, dat de COR de cijfers die Honeywell in het bestreden besluit heeft gepresenteerd met betrekking tot de kostenbesparing van het besluit niet heeft kunnen meenemen in zijn advies en dat Honeywell ten aanzien van de beëindigingsvergoeding ten onrechte heeft volstaan met een verwijzing naar recente wetgeving zonder het verschil in behandeling tussen beide reorganisaties te motiveren.
3.2
Honeywell heeft zich verweerd. De Ondernemingskamer zal hieronder waar nodig op dit verweer ingaan.
3.3
De Ondernemingskamer overweegt als volgt.
3.4
Naar het oordeel van de Ondernemingskamer heeft Honeywell in het onderhavige geval het concernbelang voorop kunnen stellen in haar afwegingen om tot het bestreden besluit te komen. Zij heeft gemotiveerd toegelicht, zowel in de adviesaanvraag als in het bestreden besluit, dat Honeywell een internationale onderneming is, die er telkens naar streeft haar organisatie zo efficiënt mogelijk in te richten, hetgeen ook tot gevolg heeft dat bepaalde werkzaamheden op het gebied van Finance elders binnen de internationale organisatie worden ondergebracht of komen te vervallen: ten gevolge van het besluit worden bepaalde werkzaamheden gecentraliseerd in HUB’s in India en Boekarest en worden de Statutory Report activiteiten ondergebracht bij EY in het kader van een service agreement. Dit heeft noodzakelijkerwijs tot gevolg dat vier werknemers boventallig zullen worden verklaard (zie hierboven onder 2.5 en 2.15). Deze afwegingen en motivering kunnen de toets der redelijkheid van artikel 26 WOR ruimschoots doorstaan. De Ondernemingskamer merkt daarbij nog op dat het belang van een efficiëntere financiële administratie en van gestandaardiseerde werkprocessen overigens ook het belang dient van Honeywell, te meer nu feitelijk ondenkbaar is dat Honeywell een
stand aloneNederlandse financiële boekhouding zou kunnen voeren die niet zou kunnen worden getransporteerd naar het concernniveau.
3.5
Ten aanzien van hetgeen de COR heeft gesteld over de beweegredenen van het besluit en de financiële onderbouwing daarvan overweegt de Ondernemingskamer als volgt. Honeywell heeft in de adviesaanvraag en in het bestreden besluit gemotiveerd toegelicht dat een verdere implementatie van het FOM noodzakelijk is om op concernniveau te komen tot een uniformering en een standaardisering van financiële processen. Zij heeft daarbij ter inleiding verwezen naar de achtergrond van de reorganisatie van Finance in 2014/2015 en naar de uitkomsten van de uitgevoerde assessments. Zij heeft daarbij gemotiveerd toegelicht welke werkzaamheden uit Honeywell zullen verdwijnen en zullen worden verplaatst naar het buitenland (zie ook hetgeen hierboven is overwogen onder 3.4). Honeywell heeft tijdens het adviestraject meerdere keren aan de COR kenbaar gemaakt dat het besluit niet is ingegeven door een financiële noodzaak, dat een mogelijke kostenreductie ten gevolge van het bestreden besluit van ondergeschikt belang is en dat het vooral gaat om efficiencyvoordelen die kunnen worden behaald door standaardisatie, verdere implementatie en optimalisatie van het FOM. Gelet op deze beweegredenen heeft Honeywell naar het oordeel van de Ondernemingskamer in de adviesaanvraag geen nadere financiële onderbouwing of een toelichting op (een niet direct bestaande) financiële noodzaak of financiële impact van het voorgenomen besluit behoeven te geven. Honeywell heeft voorts in het bestreden besluit nog kenbaar gemaakt welke kostenbesparing het besluit teweeg brengt. Zij heeft daarbij nogmaals expliciet verwoord dat die kostenbesparing een (bijkomend) positief effect is van het besluit. Naar het oordeel van de Ondernemingskamer zijn er noch ten aanzien van de inhoud van de beweegredenen van het besluit, noch ten aanzien van de motivering daarvan aanknopingspunten te vinden voor het oordeel dat Honeywell in redelijkheid niet tot het bestreden besluit heeft kunnen komen.
3.6
De Ondernemingskamer overweegt ten aanzien van hetgeen de COR heeft gesteld over de personele gevolgen van het bestreden besluit het volgende. De COR heeft zich in zijn advies van 20 januari 2017 niet op het standpunt gesteld dat hij over die personele gevolgen geen advies heeft kunnen uitbrengen. Nog daargelaten dat dit standpunt in de onderhavige procedure niet voor het eerst aan de orde kan worden gesteld, strookt dat standpunt ook niet met het voorwaardelijk advies dat de COR op 7 januari 2017 heeft uitgebracht, te weten een positief advies onder de voorwaarde dat op de werknemers die boventallig zullen worden verklaard dezelfde regeling van toepassing wordt verklaard als bij de reorganisatie van Finance in 2014/2015, en evenmin met zijn definitieve advies van 20 januari 2017 waarin de COR expliciet is ingegaan op de regeling van de beëindigingsvergoeding. Honeywell heeft hierop inhoudelijk gereageerd in de brief aan de COR van 12 januari 2017 (zie hierboven 2.11) en in het besluit (zie hierboven 2.15). Naar het oordeel van de Ondernemingskamer heeft de COR gelet op deze gang van zaken feitelijk advies uitgebracht, zowel over het gevolg van het besluit dat vier werknemers boventallig zullen worden verklaard, als over de gevolgen van die boventallig-verklaring. Dat Honeywell zich in de adviesaanvraag op het standpunt heeft gesteld dat de voorgestelde beëindigingsregeling niet adviesplichtig is - omdat, zoals zij ter terechtzitting heeft toegelicht, deze regeling het individuele niveau van de betrokken werknemers betreft - behoeft gelet op het voorgaande geen nadere bespreking.
3.7
Met betrekking tot hetgeen de COR naar voren heeft gebracht over de beëindigingsvergoeding, overweegt de Ondernemingskamer als volgt. De Ondernemingskamer volgt de COR niet in zijn stelling dat de beëindigingsregeling onredelijk, althans onvoldoende gemotiveerd is, gelet op het volgens de COR onredelijke en niet te rechtvaardigen verschil tussen de regeling in het bestreden besluit en de regeling in de reorganisatie van Finance in 2014/2015 voor boventallig geworden werknemers. Honeywell heeft zowel in de adviesaanvraag (zie hierboven onder 2.5), als in de brief aan de COR van 12 januari 2017 (zie hierboven onder 2.11) en in het besluit (zie hierboven 2.15) gemotiveerd toegelicht dat zij zich houdt aan de huidige wetgeving, dat deze wetgeving weliswaar leidt tot lagere ontslagvergoedingen dan de destijds gehanteerde kantonrechtersformule met factor c=1, maar dat zij daarnaast en onverplicht een outplacementtraject en vergoeding van juridische kosten aanbiedt aan werknemers die boventallig zullen worden verklaard. Voorts heeft Honeywell gemotiveerd uiteengezet dat de reorganisatie van Finance in 2014/2015 is afgerond, dat het onderhavige besluit een nieuwe organisatie behelst naar aanleiding van de uitkomsten van na 2015 uitgevoerde assessments en dat de reorganisaties niet in een zodanig onderling verband staan dat Honewell dezelfde beëindigingsvergoeding dient te hanteren, zoals door de COR is bepleit. De Ondernemingskamer ziet in dit een en ander geen aanknopingspunten voor het oordeel dat Honeywell in redelijkheid niet tot het besluit heeft kunnen komen, noch ten aanzien van de inhoud, noch ten aanzien van de motivering. De COR heeft nog naar voren gebracht dat hem niet duidelijk is wat het gangbare outplacementtraject binnen het Honeywell-concern in Nederland inhoudt. De Ondernemingskamer overweegt hierover dat nog daargelaten dat de COR ook dit punt niet eerder in het advies aan de orde heeft gesteld en dat hij dit niet voor het eerst in de onderhavige procedure kan doen, Honeywell de COR voldoende gelegenheid heeft geboden om de betreffende informatie op te vragen. De Ondernemingskamer verwijst in dat verband naar de brief van Honeywell aan de COR van 12 januari 2017 (hierboven onder 2.11).
3.8
Voor zover de COR zich ook overigens heeft beroepen op een gebrek aan informatie, wijst de Ondernemingskamer nogmaals op die laatstgenoemde brief en op de gelegenheid die de COR is geboden om tijdens de overlegvergadering van 18 januari 2017 vragen te stellen. De COR heeft van die gelegenheid geen gebruik gemaakt en daarvoor desgevraagd ter terechtzitting geen afdoende verklaring gegeven.
3.9
De slotsom luidt dat hetgeen de COR heeft gesteld niet kan leiden tot het oordeel dat Honeywell in redelijkheid niet tot het bestreden besluit heeft kunnen komen. Het verzoek zal worden afgewezen.
4. De beslissing
De Ondernemingskamer:
wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.M.L. Broekhuijsen-Molenaar, voorzitter, mr. M.M.M. Tillema en mr. A.J. Wolfs, raadsheren, en prof. dr. R.A.H. van der Meer RA, en W. Wind, raden, in tegenwoordigheid van mr. M.A. Sterk, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de Ondernemingskamer van 8 mei 2017.