Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het beklag
[beklaagde 1] en [beklaagde 2], ter zake van smaad(schrift)/laster (artikelen 261/262 Wetboek van Strafrecht).
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 31 mei 2017 uitspraak gedaan op het beklag van een klager tegen de beslissing van de officier van justitie om geen strafvervolging in te stellen tegen beklaagden voor smaad en laster. Het beklag betreft een column die op 8 augustus 2014 is gepubliceerd, waarin klager en zijn familie worden beschuldigd van banden met de maffia en van bedreigingen en vernielingen. Klager heeft zijn beklag toegelicht in een niet-openbare zitting, waarbij hij zijn bezwaren tegen de column en de rol van de gemeente naar voren heeft gebracht. De advocaat-generaal heeft in haar verslag geadviseerd het beklag af te wijzen, omdat er onvoldoende bewijs is voor een strafbaar feit en de vrijheid van meningsuiting in deze context zwaar weegt. Het hof heeft vervolgens beoordeeld of vervolging gerechtvaardigd zou zijn, rekening houdend met de context van de uitlatingen en het belang van de vrijheid van meningsuiting. Het hof concludeert dat er onvoldoende maatschappelijk belang is om tot vervolging over te gaan en wijst het beklag af. De beslissing is genomen door een collegiaal hof, waarbij de voorzitter de beschikking heeft ondertekend.