ECLI:NL:GHAMS:2017:1977
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake de tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling met betrekking tot appellanten, waarbij nieuwe schulden en boedelachterstand aan de orde zijn
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellanten tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam, waarin de toepassing van de schuldsaneringsregeling tussentijds is beëindigd. Appellanten hebben in hun beroepschrift aangevoerd dat zij gedurende de looptijd van de schuldsaneringsregeling niet volledig hebben voldaan aan hun informatie- en inspanningsverplichtingen, wat heeft geleid tot nieuwe schulden van ongeveer € 7.000,- en een boedelachterstand van € 945,51. Ondanks deze tekortkomingen hebben appellanten recentelijk een gedragsverandering laten zien, waarbij zij actief zijn gaan solliciteren en een budgetplan hebben opgesteld om hun schulden af te lossen. De bewindvoerder heeft in hoger beroep bevestigd dat appellanten niet volledig aan hun verplichtingen hebben voldaan, maar heeft ook aangegeven dat er mogelijkheden zijn voor appellanten om hun schulden af te lossen binnen een verlengde looptijd van de schuldsaneringsregeling.
Het hof heeft vastgesteld dat appellanten, ondanks hun tekortkomingen, in aanmerking komen voor een verlenging van de schuldsaneringsregeling met 24 maanden. Het hof benadrukt dat appellanten zich tot het uiterste moeten inspannen om hun financiële situatie te verbeteren en dat alle verplichtingen uit de schuldsaneringsregeling onverkort van toepassing blijven. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en het verzoek tot beëindiging van de schuldsaneringsregeling afgewezen, met de beslissing dat de looptijd van de regeling wordt verlengd tot 27 maart 2020. De rechtbank zal te zijner tijd beoordelen of appellanten in aanmerking komen voor de zogenoemde schone lei.