ECLI:NL:GHAMS:2017:1924
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in hoger beroep voor medeplegen van wederrechtelijke vrijheidsberoving
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 26 april 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 30 december 2015. De verdachte, geboren in 1987, was beschuldigd van het medeplegen van wederrechtelijke vrijheidsberoving op 24 maart 2013 in Diemen en/of Amsterdam. De tenlastelegging omvatte verschillende handelingen waarbij de verdachte en/of mededaders de vrijheid van het slachtoffer zouden hebben ontnomen door hem tegen zijn wil vast te houden en te mishandelen. Tijdens de zittingen op 13 oktober 2016 en 12 april 2017 heeft het hof de zaak onderzocht en de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die vrijspraak voor de verdachte had gevraagd.
Het hof heeft geconcludeerd dat, hoewel het slachtoffer op de genoemde datum wederrechtelijk van zijn vrijheid was beroofd, niet kon worden vastgesteld dat de verdachte hieraan een significante bijdrage had geleverd. De bewijsvoering voldeed niet aan de vereiste mate van zekerheid voor een veroordeling. Daarom heeft het hof het vonnis van de rechtbank vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. De uitspraak is gedaan door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof, met de griffier aanwezig, en is openbaar uitgesproken op de zitting van 26 april 2017.