ECLI:NL:GHAMS:2017:1924

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
26 april 2017
Publicatiedatum
24 mei 2017
Zaaknummer
23-000133-16
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in hoger beroep voor medeplegen van wederrechtelijke vrijheidsberoving

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 26 april 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 30 december 2015. De verdachte, geboren in 1987, was beschuldigd van het medeplegen van wederrechtelijke vrijheidsberoving op 24 maart 2013 in Diemen en/of Amsterdam. De tenlastelegging omvatte verschillende handelingen waarbij de verdachte en/of mededaders de vrijheid van het slachtoffer zouden hebben ontnomen door hem tegen zijn wil vast te houden en te mishandelen. Tijdens de zittingen op 13 oktober 2016 en 12 april 2017 heeft het hof de zaak onderzocht en de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die vrijspraak voor de verdachte had gevraagd.

Het hof heeft geconcludeerd dat, hoewel het slachtoffer op de genoemde datum wederrechtelijk van zijn vrijheid was beroofd, niet kon worden vastgesteld dat de verdachte hieraan een significante bijdrage had geleverd. De bewijsvoering voldeed niet aan de vereiste mate van zekerheid voor een veroordeling. Daarom heeft het hof het vonnis van de rechtbank vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. De uitspraak is gedaan door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof, met de griffier aanwezig, en is openbaar uitgesproken op de zitting van 26 april 2017.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000133-16
datum uitspraak: 26 april 2017
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsvrouw)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 30 december 2015 in de strafzaak onder parketnummer 13/654063-13 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1987,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 13 oktober 2016 en 12 april 2017 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 24 maart 2013 te Diemen en/of Amsterdam, in elk geval in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en / of beroofd gehouden, immers is/heeft (zijn/hebben) hij, verdachte, en / of (een of meer) van zijn mededader(s)
- die [slachtoffer] (tegen diens wil) vastgehouden in een woning en/of
- (toen en/of nadat) die [slachtoffer] uit die woning was gevlucht met een auto achter die [slachtoffer] aangereden en/of die [slachtoffer] gezocht en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer] (tegen diens wil) in die auto getrokken en/of geduwd - die [slachtoffer] op/in/tegen het hoofd en/of het lichaam geschopt en/of getrapt en/of geslagen en/of gestompt.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof komt tot een andere beantwoording van de bewijsvraag dan de eerste rechter.

Vordering van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden vrijgesproken van het ten laste gelegde.

Vrijspraak

Met de advocaat-generaal en de raadsvrouw is het hof van oordeel dat niet wettig en overtuigend is bewezen hetgeen de verdachte is ten laste gelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken. Het hof overweegt hieromtrent dat uit de stukken van het procesdossier en het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep is gebleken dat [slachtoffer] op 24 maart 2013 wederrechtelijk van zijn vrijheid is beroofd, maar dat niet met een voor een bewezenverklaring vereiste mate van zekerheid kan worden vastgesteld dat deze vrijheidsberoving in nauwe en bewuste samenwerking met de verdachte is gepleegd, in die zin dat zij daaraan een significante bijdrage heeft geleverd.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M.L.M. van der Voet, mr. J.J.I. de Jong en mr. A.M. Kengen, in tegenwoordigheid van mr. N. van Dijk, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 26 april 2017.
mr. A.M. Kengen is buiten staat dit arrest te ondertekenen.
[…]