ECLI:NL:GHAMS:2017:1837

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
9 mei 2017
Publicatiedatum
18 mei 2017
Zaaknummer
23-001783-16
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging vonnis en bewezenverklaring van oplichting en gebruik van valse identiteitsdocumenten

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 9 mei 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 4 mei 2016. De verdachte was aangeklaagd voor oplichting en het gebruik van valse identiteitsdocumenten. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en is tot een andere bewezenverklaring gekomen. De verdachte had op 9 januari 2016 in Amsterdam, door zich voor te doen als een ander, een hotelkamer geboekt en betaald met een valse American Express creditcard. Daarnaast had hij zich gelegitimeerd met een vals rijbewijs. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan oplichting en het voorhanden hebben en gebruiken van valse documenten. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier maanden, met aftrek van voorarrest. Het hof heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die niet eerder was veroordeeld. De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 55, 57, 231, 232 en 326 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001783-16
datum uitspraak: 9 mei 2017
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 4 mei 2016 in de strafzaak onder parketnummer 13-701052-16 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats], op [geboortedatum],
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 25 april 2017 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1:
hij op één of meer tijdstip(pen) op of omstreeks 09 januari 2016 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [naam hotel] en/of American Express en/of Swisscard heeft bewogen tot de afgifte van één of meerdere (hotel)kamer(s) en/of één of meerdere geldbedrag(en) (841,40 euro en/of 600 euro), in elk geval van enig goed, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - (telkens) valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid - zich voorgedaan als de heer [benadeelde] en/of - (vervolgens) zich gelegitimeerd met een vals en/of vervalst rijbewijs op naam van [benadeelde] en/of - (vervolgens) zich voorgedaan als eigenaar en/of rechthebbende van een American Express creditcard (op naam van [benadeelde]) met creditcardnummer [nummer] terwijl deze American Express creditcard vals en/of vervalst was, waardoor (een medewerkster van) [naam hotel] en/of American Express en/of Swisscard werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte;
2:
hij op of omstreeks 09 januari 2016 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, opzettelijk een valse of vervalste betaalpas, waardekaart of enige andere voor het publiek beschikbare kaart, te weten een American Express creditcard op naam van [benadeelde], creditcardnummer [nummer], bestemd voor het verrichten of verkrijgen van betalingen of andere prestaties langs geautomatiseerde weg, heeft afgeleverd, voorhanden heeft gehad, heeft ontvangen, zich heeft verschaft, heeft vervoerd, heeft verkocht of heeft overgedragen, zulks terwijl hij, verdachte, wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat die pas of kaart bestemd was voor gebruik als ware deze echt en onvervalst; en/of hij op één of meer tijdstip(pen) op of omstreeks 09 januari 2016 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, (telkens) opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een valse of vervalste betaalpas en/of waardekaart, te weten een American Express creditcard op naam van [benadeelde], creditcardnummer [nummer], bedoeld voor het verrichten van betalingen langs geautomatiseerde weg, als ware dat geschrift echt en onvervalst, bestaande dat gebruikmaken hierin dat hij, verdachte, met voornoemde creditcard één of meerdere (hotel)kamer(s) heeft betaald en bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat - voornoemde creditcard een nabootsing is van een echte creditcard van American Express, inclusief de toegepaste productietechnieken en ogenschijnlijke aanwezige echtheids- en beveiligingskenmerken en/of -in tegenstelling tot een originele creditcard is de bedrukking van voornoemde creditcard aangebracht middels een printer en/of - de normaliter op een origineel exemplaar aanwezige bedrukking, die zichtbaar wordt bij ultraviolet licht, is bij voornoemde creditcard handmatig nagebootst met een UV-stift terwijl hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat de pas of kaart bestemd is voor zodanig gebruik;
3:
hij op of omstreeks 09 januari 2016 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, in het bezit was van een nationaal rijbewijs (land Groot-Brittannie) op naam van [benadeelde], in elk geval van een reisdocument en/of een identiteitsbewijs, waarvan verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat het vals of vervalst was, bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat - gehele voornoemde rijbewijs een nabootsing is van een echt document van dit model, inclusief de toegepaste productietechnieken, ogenschijnlijke aanwezige echtheids- en beveiligingskenmerken en gebruikt basismateriaal en/of - de basisbedrukking en variabele gegevens van voornoemde rijbewijs met een printer zijn aangebracht, terwijl de basisbedrukking van een origineel exemplaar middels een druktechniek wordt aangebracht en/of - de fluorescentie bij ultraviolet licht van voornoemde rijbewijs niet overeen komt met die van een origineel exemplaar onder gelijke omstandigheden en/of hij op één of meer tijdstip(pen) op of omstreeks 09 januari 2016 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, (telkens) opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een nationaal rijbewijs (land Groot-Brittannie) op naam van [benadeelde], in elk geval van een reisdocument en/of identiteitsbewijs, waarvan verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat het vals of vervalst was, door zich met voornoemde rijbewijs te legitimeren.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een enigszins andere bewezenverklaring dan de rechtbank komt.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1:
hij op tijdstippen op 9 januari 2016 te Amsterdam, telkens met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen, [naam hotel] heeft bewogen tot de afgifte van een hotelkamer, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - telkens valselijk en listiglijk en in strijd met de waarheid
- zich voorgedaan als de heer [benadeelde] en
- zich gelegitimeerd met een vals rijbewijs op naam van [benadeelde] en
- zich voorgedaan als eigenaar en/of rechthebbende van een American Express creditcard (op naam van [benadeelde]) met creditcardnummer [nummer] terwijl deze American Express creditcard vals was,
waardoor een medewerkster van [naam hotel] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
2:
op 9 januari 2016 te Amsterdam, opzettelijk een valse betaalpas, te weten een American Express creditcard op naam van [benadeelde], creditcardnummer [nummer], bestemd voor het verrichten van betalingen langs geautomatiseerde weg, voorhanden heeft gehad, zulks terwijl hij, verdachte, wist dat die pas bestemd was voor gebruik als ware deze echt en onvervalst;
en
hij op tijdstippen op 9 januari 2016 te Amsterdam, telkens opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een valse betaalpas, te weten een American Express creditcard op naam van [benadeelde], creditcardnummer [nummer], bedoeld voor het verrichten van betalingen langs geautomatiseerde weg, als ware deze pas echt en onvervalst, bestaande dat gebruikmaken hierin dat hij, verdachte, met voornoemde creditcard een hotelkamer heeft betaald en bestaande die valsheid hierin dat
- voornoemde creditcard een nabootsing is van een echte creditcard van American Express, inclusief de toegepaste productietechnieken en ogenschijnlijke aanwezige echtheids- en beveiligingskenmerken en
- in tegenstelling tot een originele creditcard de bedrukking van voornoemde creditcard aangebracht is middels een printer en
- de normaliter op een origineel exemplaar aanwezige bedrukking, die zichtbaar wordt bij ultraviolet licht, bij voornoemde creditcard handmatig nagebootst is met een UV-stift,
terwijl hij weet dat de pas bestemd is voor zodanig gebruik;
3:
hij op 9 januari 2016 te Amsterdam, in het bezit was van een nationaal rijbewijs (land Groot-Brittannië) op naam van [benadeelde], waarvan verdachte wist dat het vals was, bestaande die valsheid hierin dat
- het gehele voornoemde rijbewijs een nabootsing is van een echt document van dit model, inclusief de toegepaste productietechnieken, ogenschijnlijke aanwezige echtheids- en beveiligingskenmerken en gebruikt basismateriaal en
- de basisbedrukking en variabele gegevens van het voornoemde rijbewijs met een printer zijn aangebracht, terwijl de basisbedrukking van een origineel exemplaar middels een druktechniek wordt aangebracht en
- de fluorescentie bij ultraviolet licht van voornoemd rijbewijs niet overeen komt met die van een origineel exemplaar onder gelijke omstandigheden;
en
hij op tijdstippen op 9 januari 2016 te Amsterdam, telkens opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een nationaal rijbewijs (land Groot-Brittannië) op naam van [benadeelde], waarvan verdachte wist dat het vals was, door zich met voornoemd rijbewijs te legitimeren.
Het hof leest het in de vierde regel van het tweede deel onder 2 ten laste gelegde vermelde ‘dat geschrift’ als ‘deze pas’, aangezien hier sprake is van een kennelijke omissie. Door de verbetering van deze omissie wordt de verdachte niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen onder 1, 2 en 3 meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1, 2 en 3 bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
oplichting, meermalen gepleegd.
Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
de eendaadse samenloop van opzettelijk een valse pas als bedoeld in artikel 232, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, voorhanden hebben, terwijl hij weet dat de pas bestemd is voor gebruik als ware deze echt en onvervalst en
opzettelijk gebruik maken van een valse pas, als bedoeld in artikel 232, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, als ware deze echt en onvervalst.
Het onder 3 bewezen verklaarde levert op:
de eendaadse samenloop van voorhanden hebben van een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 231, eerste lid, Wetboek van Strafrecht waarvan hij weet dat het vals is en
opzettelijk gebruik maken van een vals identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 231, eerste lid, Wetboek van Strafrecht.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het onder 1, 2 en 3 bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) maanden, met aftrek van voorarrest.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan oplichting door met een vals rijbewijs en een valse creditcard twee kamers te boeken in een hotel. Met het valse rijbewijs heeft hij zich gelegitimeerd en de valse creditcard heeft hij aan de medewerker aangeboden ter betaling van de hotelkamers. Met het voorhanden hebben en gebruik maken van een vals rijbewijs heeft de verdachte het vertrouwen geschonden dat in de juistheid en authenticiteit van officiële documenten – met name indien deze van overheidswege zijn verstrekt – moet kunnen worden gesteld. Met het voorhanden hebben en gebruik maken van een valse creditcard wordt het vertrouwen dat door de acceptant van een dergelijke betaalpas in het elektronische betalingsverkeer moet kunnen worden gesteld, ernstig geschaad. Dit vertrouwen is van groot economisch en maatschappelijk belang.
Het hof heeft bij het bepalen van de soort en de omvang van de aan de verdachte op te leggen straf gelet op de straffen die in soortgelijke gevallen plegen te worden opgelegd en die hun weerslag hebben gevonden in de Oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht.
In de persoonlijke omstandigheden van de verdachte zoals die ter terechtzitting in hoger beroep naar voren zijn gebracht, waaronder het feit dat de verdachte niet eerder is veroordeeld, ziet het hof geen aanleiding om een (deels) voorwaardelijke gevangenisstraf - zoals door de raadsman is bepleit - op te leggen, gelet op de hiervoor geschetste aard en ernst van de feiten.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf zoals gevorderd door de advocaat-generaal en zoals door de rechtbank is opgelegd, passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 55, 57, 231, 232 en 326 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2 en 3 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. C.N. Dalebout, mr. M.J.A. Duker en mr. M.B. de Wit, in tegenwoordigheid van S.E.F. Rahimbaks, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 9 mei 2017.
Mr. M.B. de Wit is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.