Dit arrest is gewezen door het gerechtshof Amsterdam op 9 mei 2017 in hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 27 mei 2016. De verdachte, geboren in 1996, heeft tegen het vonnis partieel hoger beroep ingesteld, beperkt tot de beslissingen van de rechtbank met betrekking tot de tenlasteleggingen 1 en 2. Het hof heeft het vonnis waarvan beroep bevestigd, maar met enkele verbeteringen in de bewezenverklaring en kwalificatie van feit 2. De verbeteringen betreffen onder andere schrijffouten en een aanpassing van de kwalificatie naar 'poging tot diefstal, door twee of meer verenigde personen'.
Tijdens de zittingen op 13 december 2016 en 25 april 2017 heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de raadsman. De raadsman had verzocht om het horen van getuige [getuige 1], maar dit verzoek werd afgewezen omdat de getuige mogelijk niets feitelijk had gezien. Het hof heeft ook aanvullende bewijsmiddelen besproken, waaronder gereedschap dat in verband werd gebracht met de tenlastelegging.
Het hof heeft de strafmotivering van de rechtbank aangevuld en de straffen vastgesteld in overeenstemming met de vordering van de advocaat-generaal. Het arrest is uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier S.E.F. Rahimbaks. Mr. M.B. de Wit was niet in staat om het arrest mede te ondertekenen.