ECLI:NL:GHAMS:2017:1830

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
12 april 2017
Publicatiedatum
18 mei 2017
Zaaknummer
23-002526-16
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging vonnis en andere bewezenverklaring in diefstalzaak met betrekking tot beschadiging van scheerschuim

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 12 april 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1991 en zonder bekende woon- of verblijfplaats, was eerder veroordeeld voor soortgelijke feiten. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en kwam tot een andere bewezenverklaring. De verdachte was beschuldigd van diefstal en het beschadigen van een bus scheerschuim, toebehorende aan winkelbedrijf Albert Heijn, op 28 juni 2016 te Amsterdam. De tenlastelegging omvatte zowel diefstal als poging tot diefstal, maar het hof achtte alleen het meer subsidiair ten laste gelegde bewezen, namelijk het opzettelijk en wederrechtelijk beschadigen van de bus scheerschuim.

Tijdens de zitting in hoger beroep op 29 maart 2017 heeft de raadsman vrijspraak bepleit, maar het hof verwierp dit verweer. Het hof oordeelde dat de verdachte door het openen van de bus en het spuiten van scheerschuim deze had beschadigd en onbruikbaar gemaakt. De verklaring van de verdachte dat hij de scheerschuim wilde testen, werd niet geloofd. Het hof achtte de verdachte strafbaar en legde een gevangenisstraf van één week op, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest had doorgebracht. De vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde geldboete werd afgewezen.

Het hof heeft de zaak beoordeeld op basis van de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en heeft de verdachte vrijgesproken van hetgeen meer of anders was ten laste gelegd. De beslissing van het hof is gegrond op artikel 350 van het Wetboek van Strafrecht, en de wettelijke voorschriften zijn toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002526-16
datum uitspraak: 12 april 2017
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 30 juni 2016 in de strafzaak onder de parketnummers 13-702184-16 en 15-037359-16 (TUL) tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1991,
zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande,
adres: [adres 1].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 29 maart 2017 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
primair:
hij op of omstreeks 28 juni 2016 te Amsterdam met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen (de inhoud van) een bus scheerschuim, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan winkelbedrijf Albert Heijn (filiaal [adres 2]), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
subsidiair:
hij op of omstreeks 28 juni 2016 te Amsterdam ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weg te nemen (de inhoud van) een bus scheerschuim, geheel of ten dele toebehorende aan winkelbedrijf Albert Heijn (filiaal [adres 2]), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, de inhoud van deze bus scheerschuim in en plastic zakje/de dop heeft gespoten;
meer subsidiair:
hij op of omstreeks 28 juni 2016 te Amsterdam opzettelijk en wederrechtelijk een bus scheerschuim, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan winkelbedrijf Albert Heijn (filiaal [adres 2]), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, reeds omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de politierechter.

Nadere bewijsoverweging.

De raadsman heeft overeenkomstig zijn overgelegde pleitnota vrijspraak bepleit voor het primair, subsidiair en meer subsidiair ten laste gelegde.
Aangezien het hof het meer subsidiair ten laste gelegde bewezen acht zal het hof voorbij gaan aan de verweren van de raadsman met betrekking tot de voltooide diefstal en de poging diefstal (primair en subsidiair ten laste gelegde).

Ten aanzien van het meer subsidiair tenlastegelegde:

De raadsman heeft bepleit dat de verdachte ook dient te worden vrijgesproken van het meer subsidiair tenlastegelegde. Ter onderbouwing heeft hij het navolgende aangevoerd.
Voor strafbaarheid is opzet en wederrechtelijkheid vereist.
Wederrechtelijk in de zin van onrechtmatige daad is wellicht denkbaar, maar opzet op de beschadiging kan niet worden aangenomen. Immers, in casu moet worden uitgegaan van de verklaring van de verdachte dat hij wat scheerschuim in de dop heeft gedaan om erachter te komen wat voor scheerschuim het betrof. Hij had niet de opzet om het busje overkoopbaar te maken, al was het alleen maar omdat hij in beginsel het busje zelf wilde kopen.
Voorts stelt de raadsman dat de verklaring van de beveiliger niet strookt met het proces-verbaal van bevindingen betreffende de camerabeelden. Daar waar de beveiliger heeft aangegeven dat de verdachte de kassa was gepasseerd, blijkt uit studie van de camerabeelden kennelijk dat dit niet het geval was. De verdediging meent dan ook dat de verklaring van de beveiliger, als kennelijk onbetrouwbaar, terzijde dient te worden geschoven.
Het hof verwerpt het verweer van de raadsman strekkende tot vrijspraak en overweegt daartoe als volgt.
In het proces-verbaal van bevindingen met nummer 2016139545-8 van 28 juni 2016, opgemaakt door verbalisant [verbalisant], betreffende het uitkijken van de camerabeelden, is het navolgende opgenomen. De verbalisant zag dat de verdachte, in een pad staand van de drogisterijartikelen (het hof begrijpt uit de context: van de Albert Heijn), een bus scheerschuim uit het schap pakte en dat de verdachte het deksel van de scheerschuim verwijderde en scheerschuim uit de verpakking spoot.
De verbalisant zag dat de verdachte steeds om zich heen keek en het voorwerp waar hij de scheerschuim in spoot verderop in het gangpad in het schap neerzette. De verbalisant zag voorts dat de verdachte de bus scheerschuim terug zette waar hij het uit het schap had gepakt en dat hij terug liep naar het schap, naar het voorwerp waarin hij het scheerschuim had gespoten. Vervolgens zag de verbalisant dat de verdachte met het voorwerp waarin het scheerschuim zat wegliep uit het gangpad en dat hij in een ander gangpad door de beveiliger van de Albert Heijn aangesproken werd.
De verdachte heeft zelf hierover tegenover de politie (proces-verbaalnummer: PL1300-2016139545-5) verklaard dat hij een beetje scheerschuim in de deksel heeft gespoten om te kijken hoe het (het hof begrijpt uit de context: het scheerschuim) is/om te testen. Hij had het scheerschuim tot ongeveer in de helft van de deksel gespoten en hij hield de deksel in zijn hand toen de beveiliger hem aansprak.
Het hof is van oordeel dat de verdachte door aldus te handelen de bus scheerschuim heeft beschadigd en onbruikbaar gemaakt. Immers door de deksel van de bus te scheiden en schuim uit de bus te halen kon de bus scheerschuim niet meer worden verkocht en was de bus beschadigd en onbruikbaar. De verdachte had geen toestemming voor zijn handelen.
Als de verdachte slechts wilde kijken hoe het scheerschuim was en de bus scheerschuim zelf had willen kopen, dan valt dit niet af te leiden uit de hierboven weergegeven waarnemingen van de camerabeelden door de verbalisant.
Het verweer van de raadsman wordt derhalve verworpen.
Met de raadsman is het hof overigens van mening dat de inhoud van hetgeen in de aangifte van 26 juni 2016 (weergegeven in het landelijk aangifteformulier winkeldiefstal) is opgenomen niet strookt met de inhoud van het het proces-verbaal van bevindingen (betreffende het uitlezen van de camerabeelden; proces-verbaalnummer:PL1300-2016139545-8). Om die reden zal het hof de aangifte niet voor het bewijs gebruiken.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het meer subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
meer subsidiair:
hij op 28 juni 2016 te Amsterdam opzettelijk en wederrechtelijk een bus scheerschuim, toebehorende aan winkelbedrijf Albert Heijn, heeft beschadigd en onbruikbaar gemaakt.
Hetgeen meer subsidiair meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het meer subsidiair bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het meer subsidiair bewezen verklaarde levert op:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen en onbruikbaar maken.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het meer subsidiair bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg primair bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van een week, met aftrek van de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het primair ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van een week, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. Voorts vordert zij de toewijzing van de vordering tot tenuitvoerlegging.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte.
Het hof heeft acht geslagen op de Justitiële Documentatie van de verdachte van 13 maart 2017 waarbij vermeld is dat de verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor soortgelijke feiten.
Voorts heeft het hof nog in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het beschadigen en onbruikbaar maken van een bus scheerschuim. Dit is een ergerlijk feit, dat schade aan het winkelbedrijf heeft toegebracht en hinder in de bedrijfsvoering heeft veroorzaakt.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op artikel 350 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

Vordering tenuitvoerlegging

Het openbaar ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank te Haarlem van 13 mei 2016 opgelegde geldboete ter hoogte van € 200,00 subsidiair 4 dagen hechtenis, voorwaardelijk opgelegd met een proeftijd van 2 jaren. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Op grond van hetgeen bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, zal de vordering tot tenuitvoerlegging worden afgewezen.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het meer subsidiair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het meer subsidiair bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
1 (één) week.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Wijst af de vordering van de officier van justitie in het arrondissement te Amsterdam van 29 juni 2016, strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Haarlem van 13 mei 2016, parketnummer 15-037359-16, opgelegde geldboete ter hoogte van €200,00 subsidiair 4 dagen hechtenis, voorwaardelijk opgelegd met een proeftijd van 2 jaren.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M.M.H.P. Houben, mr. I.M.H. van Asperen de Boer-Delescen en mr. N.R.A. Meerbeek, in tegenwoordigheid van S.E.F. Rahimbaks, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 12 april 2017.