ECLI:NL:GHAMS:2017:1822

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
17 mei 2017
Publicatiedatum
17 mei 2017
Zaaknummer
23-002446-16
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep na verzoek tot intrekking

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 3 mei 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 15 juni 2016. De verdachte, geboren in 1994, had hoger beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak, maar heeft via een email van zijn raadsman op 2 mei 2017 laten weten het hoger beroep niet te willen handhaven. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte kennelijk geen belang meer hecht aan de inhoudelijke behandeling van zijn zaak in hoger beroep. Dit leidde tot de conclusie dat er geen rechtens te respecteren belang is dat een nader onderzoek van de zaak rechtvaardigt. Gelet op artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, heeft het hof de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep. De uitspraak is gedaan door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarbij de oudste raadsheer en de griffier niet in staat waren het arrest mede te ondertekenen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002446-16
datum uitspraak: 3 mei 2017
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 15 juni 2016 in de strafzaak onder parketnummer 13-669234-15 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1994,
adres: [adres].

Onderzoek ter terechtzitting

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
3 mei 2017.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

Blijkens een email van de raadsman van de verdachte van 2 mei 2017 wenst de verdachte het hoger beroep niet te handhaven. Gelet op het vorengaande stelt de verdachte kennelijk geen belang meer in de inhoudelijke behandeling van zijn zaak in hoger beroep. Nu ook overigens niet is gebleken van enig rechtens te respecteren belang dat is gediend met enig nader onderzoek van de zaak, gelet op het bepaalde in artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, zal de verdachte niet-ontvankelijk worden verklaard in het hoger beroep.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. F.A. Hartsuiker, mr. P.A.M. Hoek en mr. G.M. Boekhoudt, in tegenwoordigheid van mr. A.S. Metgod, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 3 mei 2017.
De oudste raadsheer en de griffier zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.