ECLI:NL:GHAMS:2017:1816

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
17 mei 2017
Publicatiedatum
17 mei 2017
Zaaknummer
23-004522-16
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake diefstal van een blikje Red Bull

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 17 mei 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 9 december 2016 was gewezen. De verdachte, geboren in 1994 en zonder bekende woon- of verblijfplaats, was beschuldigd van diefstal van een blikje Red Bull, dat toebehoorde aan Albert Heijn. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd, omdat er slechts aantekening was gedaan op basis van artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, namelijk de diefstal van het blikje Red Bull op 7 november 2016 te Amsterdam. De verdachte is vrijgesproken van andere tenlasteleggingen die niet bewezen konden worden. Het hof heeft geoordeeld dat er geen omstandigheden zijn die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten.

De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een geldboete van 200 euro, te vervangen door 4 dagen hechtenis. De advocaat-generaal heeft in hoger beroep een voorwaardelijke geldboete van 200 euro geëist, eveneens te vervangen door 4 dagen hechtenis, met een proeftijd van 2 jaren. Het hof heeft deze eis overgenomen en de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke geldboete van 200 euro en 4 dagen hechtenis, rekening houdend met de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is begaan. Het hof heeft ook de eerdere veroordelingen van de verdachte in aanmerking genomen.

De beslissing van het hof is gebaseerd op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht, en het arrest is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 17 mei 2017. Mr. Houben was niet in staat om het arrest mede te ondertekenen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-004522-16
datum uitspraak: 17 mei 2017
VERSTEK (raadsman niet gemachtigd)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 9 december 2016 in de strafzaak onder parketnummer 13-227801-16 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1994,
thans zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 3 mei 2017.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 7 november 2016 te Amsterdam met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een blikje Red Bull, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Albert Heijn ([adres]), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op november 2016 te Amsterdam met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een blikje Red Bull, toebehorende aan Albert Heijn ([adres]).
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
diefstal.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een geldboete voor de hoogte van 200 euro, te vervangen door 4 dagen hechtenis.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een voorwaardelijke geldboete voor de hoogte van 200 euro, te vervangen door 4 dagen hechtenis, met een proeftijd van 2 jaren.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon en de draagkracht van de verdachte.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder in beschouwing genomen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan winkeldiefstal. Daardoor heeft hij er blijk van gegeven het eigendomsrecht van het winkelbedrijf niet te respecteren. Winkeldiefstallen zijn voorts hinderlijke, overlast gevende feiten.
Het hof zal deze straf - overeenkomstig de eis van de advocaat-generaal - in voorwaardelijke vorm opleggen. Het hof heeft er – in het verlengde van het bepaalde in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht – namelijk rekening mee gehouden dat de verdachte sinds het plegen van het onderhavige feit in een tweetal oudere zaken tot straf is veroordeeld.
Het hof acht, alles afwegende, een voorwaardelijke geldboete van na te melden hoogte passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24, 24c, 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 200,00 (tweehonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
4 (vier) dagen hechtenis.
Bepaalt dat de geldboete niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.M. van Amsterdam, mr. M.M.H.P. Houben en mr. P. Greve, in tegenwoordigheid van
mr. D.E.C. Velthuis, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 17 mei 2017.
Mr. Houben is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.