ECLI:NL:GHAMS:2017:1813

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
17 mei 2017
Publicatiedatum
17 mei 2017
Zaaknummer
23-004325-16
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake diefstal van parfums met betrekking tot strafoplegging

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 17 mei 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1975 en zonder bekende woon- of verblijfplaats, was eerder veroordeeld voor de diefstal van twee parfums. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd, behalve ten aanzien van de strafoplegging. De politierechter had de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 60 uren, met een vervangende hechtenis van 30 dagen, waarvan 30 uren voorwaardelijk. De advocaat-generaal had in hoger beroep een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 weken geëist. Het hof heeft de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan in overweging genomen, evenals het strafblad van de verdachte. Het hof oordeelde dat een taakstraf niet passend was en heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 weken, met een proeftijd van 2 jaren. Het hof heeft de wettelijke voorschriften toegepast zoals deze golden ten tijde van het bewezen verklaarde. Het arrest is uitgesproken in een openbare zitting, waarbij mr. Houben niet in staat was om het arrest mede te ondertekenen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-004325-16
datum uitspraak: 17 mei 2017
TEGENSPRAAK (raadsman gemachtigd)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 21 november 2016 in de strafzaak onder parketnummer 15-800483-16 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1975,
thans zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 3 mei 2017 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen behalve ten aanzien van de strafoplegging. In zoverre zal het vonnis worden vernietigd. Ten aanzien van de strafoplegging overweegt het hof als volgt.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 60 uren, te vervangen door 30 dagen hechtenis, waarvan 30 uren voorwaardelijk, te vervangen door 15 dagen hechtenis, met een proeftijd van 2 jaren.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 weken, met een proeftijd van 2 jaren.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan diefstal van twee parfums – ook wel omschreven als ‘geurtjes’- bij een vestiging van [bedrijf]. Daardoor heeft hij er blijk van gegeven het eigendomsrecht van het winkelbedrijf niet te respecteren. Winkeldiefstallen zijn voorts hinderlijke, overlast gevende feiten.
Uit de “SKDB-gegevens” blijkt dat de verdachte geen vaste woon- of verblijfplaats heeft. De raadsman van de verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep medegedeeld dat de verdachte af en toe een kamer huurt op het Damrak en dat hij moeilijk te bereiken is. Gelet hierop alsmede op het strafblad van de verdachte, is een taakstraf als strafmodaliteit niet aan de orde.
Het hof acht, alles afwegende, een voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c en 310 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de strafoplegging en doet in zoverre opnieuw recht.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) weken.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.M. van Amsterdam, mr. M.M.H.P. Houben en mr. P. Greve, in tegenwoordigheid van
mr. D.E.C. Velthuis, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 17 mei 2017.
Mr. Houben is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.