Uitspraak
mr. M.C. Schepel, kantoorhoudende te Den Haag,
mr. J.P. Koets, kantoorhoudende te Haarlem, vervolgens
mr. D.J.F.F.M. Duynstee, kantoorhoudende te Amsterdam, thans
mr. H.J.M. van Schie, kantoorhoudende te Haarlem,
1.[C] ,
[B],
1.Het verloop van het geding
- verzoeker met [A] ;
- verweersters ieder afzonderlijk met [G] en [B] en gezamenlijk met [G] c.s.;
- [C] met [C] ;
- [D] met [D] .
2.De feiten
doet de volgende voorstellen:
(…)
(…)
3.De gronden van de beslissing
statutaireoproepingstermijn niet in acht is genomen bij de uitnodiging voor de algemene vergadering en dat bij de benoeming van [M] niet voldaan is aan het vereiste dat de houder van prioriteitsaandelen daartoe een bindende voordracht doet; [A] heeft aangevoerd dat de huidige
wettelijkeoproepingstermijn van acht dagen geldt (art. 2:225 BW). Wat daar verder van zij, ook de gang van zaken op de vergadering van de houder van prioriteitsaandelen van 5 december 2016 (zie 2.18) draagt bij aan de twijfel over het beleid en de gang van zaken van [G] . Op die vergadering is onder meer besloten “
om vanaf nu als prioriteitsaandeelhouder bestuurders te kunnen ontslaan”, terwijl het ontslag van bestuurders volgens de statuten is voorbehouden aan de algemene vergadering van aandeelhouders (eventueel op voorstel van de vergadering van houders van prioriteitsaandelen, zie 2.5) en ook de bevoegdheid tot wijziging van de statuten is voorbehouden aan de algemene vergadering van aandeelhouders (art. 22).