In deze zaak gaat het om een geschil tussen [appellante] en [geïntimeerden] over de uitkering van twee levensverzekeringen na het overlijden van de erflater, [X]. De erflater is in 2013 overleden en had in zijn testament [appellante] als enige erfgenaam benoemd, terwijl de levensverzekeringen oorspronkelijk begunstigden hadden die [geïntimeerden] omvatten. Het Gerechtshof Amsterdam heeft op 9 mei 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep, waarbij het hof de eerdere beslissing van de rechtbank heeft vernietigd. De rechtbank had de vorderingen van [appellante] afgewezen, maar het hof oordeelde dat de uitkeringen van de levensverzekeringen aan [appellante] toekomen. Het hof overwoog dat de erflater, gezien zijn intenties en de omstandigheden, niet de bedoeling had om [geïntimeerden] te bevoordelen. Het hof concludeerde dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn als [geïntimeerden] zich op hun begunstiging beroepen, gezien de duidelijke wens van de erflater om [appellante] verzorgd achter te laten. De kosten van de procedure werden ook aan [geïntimeerden] opgelegd.