Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
[complex 1]en
[complex 2a] - [complex 2b]te [Z] :
[complex 2a] - [complex 2b]gelegen 21 objecten betreffen woningen (daaronder begrepen drie zogenoemde beheerderswoningen) voor de verhuur (hierna ook: de hofjeswoningen). De hofjeswoningen delen de aanwezige binnenplaats/tuin alsmede een binnenruimte. Bewoners van het
[complex 2a]bereiken hun hofjeswoning via een poort aan de [E-straat] en die van
[complex 2b]via twee centrale ingangen aan de [F-straat] .
[naam bestuurder][Hof:
bestuurder van belanghebbende] verklaart – zakelijk weergegeven – in eerste en tweede termijn, mede op vragen van het Hof als volgt:
[complex 2a] - [complex 2b]gelegen hofjeswoningen? Naast een drietal studenten dat toezicht houdt, is het merendeel van de bewoners 70 plus; de bewoners zijn oude mensen met de daarbij behorende problemen. De aanwezigheid van de studenten zorgt voor een prettige sfeer en een goede gang van zaken; het is een vorm van sociale controle. Wie betaalt voor de servicekosten? In eerste instantie wordt dat bekostigd uit de huurinkomsten; tekorten worden aangevuld via de leden van de kerk. Wij zijn een organisatie als Schiphol maar dan in het klein. Het bestuur van belanghebbende vergadert eenmaal in de week in het hofje.
3.Geschil in hoger beroep
4.Beoordeling van het geschil
lees de onder 2.2 vermelde objecten] alle (…) [
twee] gezien moeten worden als een samenstel van eigendommen die als één object zijn aan te merken in de zin van artikel 16 onder d van de Wet WOZ, omdat ze door eiseres in gebruik zijn en naar omstandigheden beoordeeld bij elkaar horen. Voor het (….) [complex 2a] / [complex 2b] geldt dat sprake is van hofjeswoningen. Hofjeswoningen zijn door hun indeling bestemd om als leefgemeenschap te worden gebruikt en niet als afzonderlijke onroerende zaak. Eigen aan het wonen in deze hofjeswoningen is dat (voor een groot deel van de woningen) de toegang niet direct aan de straat is gelegen, maar aan een niet openbaar toegankelijk binnenterrein, dat uitsluitend betreden kan worden via een poort. Ten aanzien van het [complex 1] voert eiseres aan dat de door haar tot dit complex gerekende objecten - gelet op de omstandigheid dat het hier een schuilkerk betreft die uitsluitend toegankelijk is via schuilgangen vanuit de omliggende grachtenpanden - tezamen als kerk dienen te worden gezien en ook ten dienste van de kerk worden gebruikt.
[Hofje G](zie 2.3), waaruit blijkt dat de heffingsambtenaar bij dat hofje ook te veel objecten had afgebakend. De heffingsambtenaar heeft daartegenover gesteld dat het [Hofje G] , kort gezegd, studentenhuisvesting betreft, dat wil zeggen, met gedeelde woonvoorzieningen; voorts heeft de heffingsambtenaar erop gewezen dat het [Hofje G] niet als één onroerende zaak is afgebakend maar uiteindelijk als zeven onroerende zaken.