ECLI:NL:GHAMS:2017:170

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
25 januari 2017
Publicatiedatum
26 januari 2017
Zaaknummer
23-001889-16
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging vonnis in hoger beroep inzake vernieling van een auto met verbeurdverklaring van een breekijzer

Dit arrest is gewezen door het gerechtshof Amsterdam op 25 januari 2017 in hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 19 mei 2016. De verdachte, geboren in 1969, heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis waarin hem werd verweten opzettelijk en wederrechtelijk een auto te hebben vernield op 16 september 2015 te Purmerend. Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de verdachte en zijn raadsman. De tenlastelegging werd bevestigd, met uitzondering van de beslissing over het in beslag genomen breekijzer. Het hof heeft de bewijsmotivering verbeterd en de strafmotivering aangevuld. De verdachte heeft de auto vernield uit frustratie over de schuldhulpverlening, wat leidde tot overlast en inbreuk op het eigendomsrecht van de eigenaar van de auto, een leasemaatschappij. Het hof heeft geoordeeld dat de verdachte onvoldoende inzicht heeft getoond in de ernst van zijn handelen. Het hof bevestigt het vonnis, met uitzondering van de beslissing over het breekijzer, dat verbeurd wordt verklaard. Dit arrest is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het gerechtshof.

Uitspraak

parketnummer: 23-001889-16
datum uitspraak: 25 januari 2017
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 19 mei 2016 in de strafzaak onder parketnummer 15-195859-15 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1969,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 11 januari 2017 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 16 september 2015 te Purmerend opzettelijk en wederrechtelijk een auto (met kenteken [kenteken], in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer]., in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden bevestigd met uitzondering van de beslissing ten aanzien van het inbeslaggenomen voorwerp, met verbetering van de bewijsmotivering en met aanvulling van de strafmotivering.

Bewijsmotivering

In de door de politierechter onder III gebezigde bewijsmiddel komt te vervallen de zinsnede:
“Wij vroegen de man of hij de bijl nog in zijn bezit had. Wij hoorden hem zeggen: ‘Een bijl? Ik heb helemaal geen bijl’”.

Strafmotivering

De motivering van de oplegging van de taakstraf wordt als volgt aangevuld:
De verdachte heeft, uit frustratie vanwege de onjuiste wijze waarop zijn belangen door een medewerker van de schuldhulpverlening zouden zijn behartigd, een auto vernield waarvan hij dacht dat die toebehoorde aan die medewerker of aan haar werkgever. Daarmee heeft hij inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht van de eigenaar van de auto, een leasemaatschappij, en tevens forse overlast veroorzaakt. De verdachte heeft er ter terechtzitting weinig blijk van gegeven de ernst van zijn handelen in te zien en heeft als zijn opvatting te kennen gegeven in zijn recht te staan als hij in zijn eigen beleving niet adequaat wordt bejegend.
De motivering van de beslissing ten aanzien van het inbeslaggenomen breekijzer komt als volgt te luiden:
Het onderhavige feit is met behulp van het aan de verdachte toebehorende breekijzer begaan, zodat dit zal worden verbeurd verklaard.

BESLISSING

Het hof:
Bevestigt het vonnis waarvan beroep met inachtneming van het hiervoor overwogene en met uitzondering van de beslissing ten aanzien van het inbeslaggenomen voorwerp.
Verklaart verbeurdhet in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
1 breekijzer, kleur blauw (499222).
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. R. Kuiper, mr. A.M. van Woensel en mr. M. Gonggrijp-van Mourik, in tegenwoordigheid van mr. A.M. van Tilburg, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 25 januari 2017.
De jongste raadsheer is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
[..........]
.