ECLI:NL:GHAMS:2017:1691

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
4 mei 2017
Publicatiedatum
4 mei 2017
Zaaknummer
23-004816-16
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak inbraak bij New York Pizza na onvoldoende bewijs

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 4 mei 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte was beschuldigd van inbraak in de New York Pizza te Assendelft in de periode van 7 tot 8 november 2013. De tenlastelegging omvatte het wegnemen van geld en goederen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening, waarbij de verdachte samen met anderen zou hebben ingebroken. Tijdens de zitting in hoger beroep op 20 april 2017 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging van de verdachte gehoord.

Het hof oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte als een van de drie inbrekers aan te wijzen die op camerabeelden waren waargenomen. De aanwezigheid van DNA-materiaal van de verdachte op een trainingsbroek en een bivakmuts in de kofferbak van een auto was niet voldoende om tot een bewezenverklaring te komen. Het hof concludeerde dat het niet met een voldoende mate van zekerheid kon vaststellen dat de verdachte daadwerkelijk betrokken was bij de inbraak. Daarom werd het vonnis van de rechtbank vernietigd en werd de verdachte vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten.

De beslissing van het hof benadrukt het belang van wettig en overtuigend bewijs in strafzaken, en dat het enkele feit dat er DNA-materiaal is aangetroffen niet automatisch leidt tot een veroordeling. Het hof heeft de verdachte vrijgesproken, omdat de bewijsvoering niet voldeed aan de eisen die de wet stelt voor een veroordeling.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-004816-16
datum uitspraak: 4 mei 2017
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Noord-Holland van 8 december 2016 in de strafzaak onder parketnummer 15-700127-15 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1995,
adres: [adres 1].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 20 april 2017 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 7 november 2013 tot en met 8 november 2013 te Assendelft, gemeente Zaanstad, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een pand (te weten New York Pizza, gelegen aan [adres 2]) weg te nemen geld en/of goederen van zijn/hun, verdachtes en/of zijn mededader(s), gading, geheel of ten dele toebehorende aan New York Pizza, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot voornoemd pand te verschaffen en/of die/dat weg te nemen geld en/of goederen onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen met een breekvoorwerp de toegangsdeur aan de voorzijde open te breken en/of het pand te doorzoeken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de rechtbank.

Vordering van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden vrijgesproken.

Vrijspraak

De raadsman heeft vrijspraak bepleit wegens het ontbreken van voldoende wettig bewijs.
Met de advocaat-generaal en de raadsman is het hof van oordeel dat niet met een voor een bewezenverklaring voldoende mate van zekerheid kan worden vastgesteld dat de verdachte daadwerkelijk één van de drie inbrekers is geweest die op de camerabeelden zijn waargenomen bij het filiaal van New York Pizza waar is ingebroken. Het enkele feit dat in de kofferbak van de auto, waarvan kan worden aangenomen dat de daders van de inbraak zich daarmee hebben verplaatst, een trainingsbroek en een bivakmuts zijn aangetroffen met – kort gezegd – DNA-materiaal van de verdachte, is daarvoor ontoereikend. Gelet op bevindingen van de politie met betrekking tot de camerabeelden, is deze trainingsbroek weliswaar waarschijnlijk door één van de daders bij de inbraak gedragen, maar niet valt uit te sluiten dat deze broek door een ander dan de verdachte is gedragen ten tijde van de inbraak, mede gelet op de omstandigheid dat het een DNA-mengprofiel betreft, dat alleen is aangetroffen op het trekkoordje van de trainingsbroek. Dat in de kofferbak ook een bivakmuts is aangetroffen met daarop – kort gezegd – het DNA van de verdachte, kan niet bijdragen tot het bewijs dat de verdachte heeft ingebroken, nu op de camerabeelden van New York Pizza niet te zien is dat een van de daders een bivakmuts draagt en er ook overigens geen aanwijzingen voorhanden zijn dat bij de inbraak een bivakmuts is gedragen door één van de inbrekers.
Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte is ten laste gelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. C.M. Degenaar, mr. A.M. Kengen en mr. S.C.C. Hes-Bakkeren, in tegenwoordigheid van mr. S.M. Schouten, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
4 mei 2017.
Mr. A.M. Kengen en mr. S.C.C. Hes-Bakkeren zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
[…]