Dit arrest is gewezen door het gerechtshof Amsterdam op 25 januari 2017 in het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 4 december 2014. De verdachte, geboren in 1961, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis waarbij hij was veroordeeld voor het rijden met een ongeldig verklaard rijbewijs. Het hof heeft het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep op 11 januari 2017 gehouden. De tenlastelegging betrof het rijden op 5 mei 2013 te Amsterdam, terwijl de verdachte wist dat zijn rijbewijs ongeldig was verklaard. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan en heeft de eerdere veroordeling vernietigd. De verdachte is vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten die niet bewezen zijn verklaard.
De strafbaarheid van het bewezen verklaarde is vastgesteld, en het hof heeft geoordeeld dat er geen omstandigheden zijn die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee weken. De advocaat-generaal heeft een geldboete van € 750 geëist, eventueel te vervangen door 15 dagen hechtenis bij niet-betaling. Het hof heeft de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen en besloten om geen gevangenisstraf op te leggen, maar in plaats daarvan de geldboete van € 750 op te leggen, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis.
Het hof heeft de op te leggen straf gegrond op de artikelen 23, 24, 24c en 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 9 en 176 van de Wegenverkeerswet 1994. Het arrest is uitgesproken in het openbaar en is ondertekend door de rechters en de griffier, met uitzondering van de jongste raadsheer die niet in staat was om te ondertekenen.