Uitspraak
mr. J.F. Ouwehand, kantoorhoudende te Amsterdam,
[A],
[B],
[C],
[D],
[E],
[F],
[G],
[H],
DE GEZAMENLIJKE ANDERE HOUDERS VAN AANDELEN IN HET GEPLAATSTE KAPITAAL VAN DE BESLOTEN VENNOOTSCHAP CORPORATE EXPRESS B.V., VOORHEEN CORPORATE EXPRESS N.V.,
1.Het verloop van het geding
Fairness opinion Corporate Express B.V. - valuation as per 31 August 2016(hierna: het rapport) overgelegd.
2.De gronden van de beslissing
prima facieadequate onderzoek dat daarvoor is verricht, alsmede gelet op het relatief geringe geldelijke belang van deze uitkoopprocedure en op het feit dat geen verweer is gevoerd, zal kunnen volstaan met een beperkte toetsing van het overgelegde waarderingsrapport, uiteraard uitsluitend voor zover dat naar het oordeel van de deskundige in het licht van de voor hem geldende professionele maatstaven uitvoerbaar en verantwoord is. Als dat het geval is, zo heeft de Ondernemingskamer voorts overwogen, zal de deskundige zijn onderzoek vervolgens kunnen concentreren op waardebeïnvloedende ontwikkelingen die zich tussen de peildatum van het waarderingsrapport en de peildatum van deze uitkoopprocedure (de datum van het tussenarrest) hebben voorgedaan. Los van het voorgaande, zo overwoog de Ondernemingskamer voorts, geldt dat indien de deskundige op grond van door hem vast te stellen factoren van oordeel is dat de waarde van de aandelen in elk geval niet hoger is dan de primair gevorderde prijs, hij met die constatering en motivering daarvan kan volstaan.
Management summary:
(…)
Part I: valuation by Grant Thornton:
3.De beslissing
mr. R. Verheggen, griffier, en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 4 april 2017.