Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
can be realised on the Property sold, so that in total, the real property that can be developed and realized on the Property sold shall be approximately 50% offices and approximately 50% mixed used (such as laboratories, light industry and/or warehouses) and (ii) no circumstances are known to the parties that could reasonable be expected to prevent the Purchaser from starting construction of one or more of the buildings as foreseen inAppendix 1, then
ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijf tot en met categorie
er kan een directe relatie worden gelegd met een onherroepelijk
er kan een directe relatie worden gelegd met het revitaliseren van
er kan een directe relatie worden gelegd met het revitaliseren van
aannemelijk is dat zowel de betrokken bestaande bedrijfsruimte als de
de wijziging past binnen de voor de gemeente Haarlemmermeer
3.Beoordeling
‘canbe realised’). Bovendien is voor de berekening van het aantal vierkante meters kantoorruimte in de zin van artikel 3.2 niet alleen het aantal vierkante meters zelfstandige kantoorruimte bepalend, maar ook het aantal vierkante meters (onzelfstandige) kantoorruimte. Ook het aantal vierkante meters waarop parkeerplaatsen kunnen worden gerealiseerd, moet worden opgeteld bij het aantal vierkante meters kantoorruimte en/of gemengd gebruik als bedoeld in artikel 3.2, aldus nog steeds Stovago.
“more than 95.000 m² gross floor space (B.V.O.) can be realised on the Property sold, so that in total, the real property that can be developed and realised on the Property sold shall be approximately 50% offices and approximately 50% mixed used”. Het ligt veeleer voor de hand dat met
“can”in deze zin wordt gedoeld op het
daadwerkelijkkunnen ontwikkelen en realiseren van meer dan 95.000 m² bruto vloeroppervlak (met de bestemmingen van 50% kantoorruimte en 50% gemengd gebruik). Dat de mogelijkheid bestaat dat het college ingevolge artikel 5.6 van het bestemmingsplan (op verzoek) dit plan wijzigt en het maximum bruto vloeroppervlak zelfstandig kantoorruimte verhoogt tot 65.000 m², impliceert volgens deze uitleg niet dat de 19.000 m² extra vloeroppervlakte daadwerkelijk kan worden ontwikkeld en gerealiseerd als bedoeld in artikel 3.2. De stelling van Stovago dat de mogelijkheid tot bebouwing als zelfstandige kantoorruimte van de 19.000 m² de facto bestaat omdat een verzoek om bedoelde wijziging van het bestemmingsplan door het college zonder meer zal worden ingewilligd, heeft zij - mede in het licht van de gemotiveerde betwisting door De Hoek-Noord - onvoldoende onderbouwd. Tegen de door Stovago voorgestane uitleg pleit bovendien dat deze voor De Hoek-Noord wel zeer ongelukkig zou uitpakken wanneer zij er niet in zou slagen de mogelijkheid (van ontwikkeling van extra vierkante meters vloeroppervlakte) te benutten omdat een verzoek als hiervoor bedoeld door de gemeente niet zou worden ingewilligd; Stovago zou in dat geval wél een additionele koopsom verschuldigd worden maar geen extra ontwikkelmogelijkheden krijgen. Ook daarom heeft Stovago niet op deze uitleg mogen vertrouwen. De stelling van Stovago dat de gang van zaken tussen partijen vóór de totstandkoming van de overeenkomst (ingevolge Haviltex) tot gevolg moet hebben dat artikel 3.2 op de door haar voorgestane wijze wordt uitgelegd, heeft zij - in het licht van de gemotiveerde betwisting door De Hoek-Noord - onvoldoende concreet en duidelijk toegelicht. Dit geldt met name voor de stelling van Stovago dat zij bij het sluiten van de overeenkomst eenzijdig alle (bestemmings)risico’s op zich heeft genomen. Ook de stelling dat De Hoek-Noord het onder de gegeven omstandigheden ertoe had moeten leiden dat het bestemmingsplan (ingevolge artikel 5.6 van dit plan) zou worden gewijzigd, dan wel tenminste dit had moeten proberen, is door Stovago onvoldoende toegelicht. Overigens hebben beide partijen bij het pleidooi in hoger beroep desgevraagd verklaard dat de percelen op dit moment nog in het geheel niet zijn bebouwd (volgens De Hoek-Noord tengevolge van de economische crisis).
“50% offices and (…) 50% mixed used (such as laboratories, light industry and/or warehouses)”uit artikel 3.2 van de overeenkomst. Naar het oordeel van het hof duidt een grammaticale uitleg van het woord
“offices”eerder op zelfstandige kantoorruimte dan op onzelfstandige kantoorruimte. Bij onzelfstandige kantoorruimte hoort (onlosmakelijk) ook bedrijfsruimte, hetgeen uit het woord
“offices”niet blijkt. Wanneer met
“offices”ook onzelfstandige kantoorruimte was bedoeld, had voor de hand gelegen dit woord nader te definiëren, zoals even verderop is gebeurd bij het begrip
“mixed used”(dat tussen haakjes wordt toegelicht). Onzelfstandige kantoorruimte met de daarbij behorende bedrijfsruimte, lijkt ook eerder te vallen onder de aanduiding
“mixed used”. Stovago heeft haar standpunt dat uit de zin die partijen over en weer redelijkerwijs aan elkaars verklaringen en gedragingen mochten toekennen en hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten, volgt dat ook onzelfstandige kantoorruimte viel onder het begrip
“offices”onvoldoende concreet toegelicht. Stovago stelt weliswaar dat in het bestemmingsplan bij de beschrijving van het begrip kantoor geen onderscheid wordt gemaakt tussen zelfstandige kantoorruimte en onzelfstandige kantoorruimte, maar het betoog van De Hoek-Noord dat het bestemmingsplan ten tijde van het aangaan van de overeenkomst nog niet bestond en dat de hierin opgenomen begrippen toen ook geen rol hebben gespeeld, heeft zij niet betwist.
“(…) a Definitive Zoning Plan applies according to which more than 95.000 m2 gross floor space (B.V.O.) can be realised (…) 50% offices and (…) 50% mixed used (such as laboratories, light industry and/or warehouses)
“50% offices”of de
“50% mixed used”of los van deze twee categorieën daarbovenop moet worden meegeteld. Voor zover Stovago dit laatste bedoelt wordt haar standpunt verworpen. Uit voormelde bewoordingen van artikel 3.2 volgt dat enkel het totale bruto vloeroppervlak
“50% offices”en
“50% mixed used”meetelt bij de berekening of meer dan 95.000 m² bruto vloeroppervlak mag worden bebouwd. Voor zover Stovago bedoelt te stellen dat het te bebouwen oppervlak parkeerplaatsen onderdeel uitmaakt van de
“50% offices”en/of
“50% mixed used”, wordt haar standpunt evenzeer verworpen. Het ligt niet voor de hand deze woorden uit artikel 3.2, die een geheel eigen en andere betekenis hebben, aldus uit te leggen dat hieronder ook parkeerplaatsen vallen. Wanneer dit was bedoeld was logisch geweest de woorden (tussen haakjes) nader te definiëren, maar dat is niet gebeurd (terwijl het begrip
“50% mixed used”nader wordt geduid zonder aan te geven dat hieronder ook parkeerplaatsen vallen). Stovago heeft onvoldoende duidelijk en concreet toegelicht waarom met de woorden
“50% offices”en/of
“50% mixed used”van artikel 3.2 - taalkundig en/of via Haviltex - wél (mede) parkeerplaatsen werden bedoeld. Het gegeven dat parkeerplaatsen een economische waarde hebben, is hiertoe niet voldoende.