Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Tenlastelegging
Bewezenverklaring
Nadere bewijsoverwegingen
[slachtoffer]: de verdachte stapte van de scooter af en richtte zijn vuurwapen op hem. Hij hoorde dat het wapen klikte. [slachtoffer] rende vervolgens naar de broodjeszaak, de verdachte volgde hem en heeft geschoten waarbij hij werd geraakt. [1]
De verdachte: Hij en de bestuurder stapten van de scooter. [slachtoffer] zette een stap in zijn richting, hij trok zijn wapen, richtte dit op [slachtoffer] en spande de haan. De haan klikte terug. Hij spande de haan opnieuw en zag dat [slachtoffer] naar de broodjeszaak rende. De verdachte rende achter hem aan. [slachtoffer] ging naar binnen, waarna de verdachte met de kolf van zijn wapen het raam van de deur insloeg en op [slachtoffer] schoot.
Haal die ding”. De raadsman wenst, (naar het hof begrijpt) indien is voldaan aan de gestelde voorwaarde, in de gelegenheid te worden gesteld [slachtoffer] op dat punt nader te ondervragen.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]
Toepasselijke wettelijke voorschriften
gevangenisstrafvoor de duur van
7 (zeven) jaren.
€ 12.736,97 (twaalfduizend zevenhonderdzesendertig euro en zevenennegentig cent) bestaande uit € 736,97 (zevenhonderdzesendertig euro en zevenennegentig cent) materiële schade en € 12.000,- (twaalfduizend euro) immateriële schadeen veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
€ 12.736,97 (twaalfduizend zevenhonderdzesendertig euro en zevenennegentig cent) bestaande uit € 736,97 (zevenhonderdzesendertig euro en zevenennegentig cent) materiële schade en € 12.000,- (twaalfduizend euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
98 (achtennegentig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.