ECLI:NL:GHAMS:2017:1462
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- C.M. Aarts
- J.C.W. Rang
- E.M. Polak
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van een scheidsrechtelijk vonnis in hoger beroep met betrekking tot bevoegdheid van het gerechtshof
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Amsterdam diende, ging het om de vernietiging van een scheidsrechtelijk vonnis in hoger beroep. De eiseres, [X] Bouw- en Aannemingsbedrijf B.V., had een arbitrageprocedure aanhangig gemaakt op 12 december 2013, wat voor de datum van 1 januari 2015 viel. Het hof overwoog dat, gezien deze datum, de rechtbank Amsterdam in beginsel de bevoegde instantie was om van de vordering tot vernietiging van het scheidsrechterlijk vonnis kennis te nemen. Het hof had eerder op 14 februari 2017 een tussenarrest gewezen en partijen de gelegenheid gegeven om zich over de (on)bevoegdheid van het hof uit te laten. Beide partijen gaven aan zich te refereren aan het oordeel van het hof.
Uiteindelijk verklaarde het hof zich onbevoegd om van de zaak kennis te nemen en verwees de zaak naar de rechtbank Amsterdam voor verdere behandeling. Dit arrest werd uitgesproken op 18 april 2017 door de rolraadsheer. De beslissing van het hof was gebaseerd op artikel 73 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, dat de procedure voor verwijzing naar de rechtbank regelt. De partijen werden geïnformeerd over de noodzaak om de rechtbank gezamenlijk in kennis te stellen van de dag waarop zij de zaak aldaar wilden indienen.