In deze zaak heeft klager, een erfgenaam, een klacht ingediend tegen een oud-notaris over het opstellen van een verklaring van erfrecht na het overlijden van zijn zus op 16 maart 2012. Klager was niet betrokken bij de afwikkeling van de nalatenschap en heeft de boedelvolmacht niet ondertekend. De oud-notaris heeft op verzoek van een andere erfgenaam, [de heer Y], de verklaring van erfrecht opgesteld, maar klager heeft nooit een afschrift ontvangen. Klager heeft zijn klacht ingediend op 1 juni 2016, maar het hof oordeelt dat hij niet-ontvankelijk is in klachtonderdeel i. omdat hij te laat was met indienen, gezien de driejaarstermijn. Het hof bevestigt de beslissing van de kamer voor de overige klachtonderdelen, waarbij het hof oordeelt dat de oud-notaris niet kan worden verweten dat hij klager niet op de hoogte heeft gehouden van de afwikkeling van de nalatenschap. De oud-notaris heeft geen verwijtbare nalatigheid gepleegd, aangezien klager zelf geen verzoek heeft gedaan om een afschrift van de verklaring van erfrecht. De beslissing van het hof is openbaar uitgesproken op 18 april 2017.