Uitspraak
1.Het geding in hoger beroep
.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft klager op 18 november 2016 een beroepschrift ingediend tegen de beslissing van de kamer voor het notariaat in Amsterdam, die op 25 oktober 2016 de klacht van klager tegen de notaris ongegrond verklaarde. De klacht betreft de zorgvuldigheid van de notaris bij het opstellen van een koopovereenkomst en de akte van levering van een woning. Klager verwijt de notaris dat hij onvoldoende heeft geverifieerd of hij wilsbekwaam was, dat hij hem respectloos heeft behandeld, en dat hij niet heeft gewezen op de bedenktijd van drie dagen. Daarnaast stelt klager dat de notaris partijdig heeft gehandeld en de akte van levering heeft gepasseerd terwijl er problemen waren met de roerende zaken die in de woning zouden blijven.
De notaris heeft in zijn verweer aangegeven dat hij geen reden had om aan de wilsbekwaamheid van klager te twijfelen en dat hij klager wel degelijk op de bedenktijd heeft gewezen. Hij heeft ook verklaard dat de afspraken over de roerende zaken duidelijk waren en dat klager en verkoper geen behoefte hadden aan een uitgebreide omschrijving. Het hof heeft de zaak op 2 februari 2017 behandeld en heeft de argumenten van beide partijen gehoord.
Na beoordeling van de feiten en omstandigheden heeft het hof geoordeeld dat de klachtonderdelen ongegrond zijn. Het hof heeft de beslissing van de kamer bevestigd, waarbij het hof de gronden van de kamer heeft overgenomen. De notaris heeft volgens het hof voldoende zorgvuldigheid in acht genomen en er zijn geen feiten of omstandigheden naar voren gebracht die tot een ander oordeel zouden leiden. De beslissing is op 18 april 2017 openbaar uitgesproken.