ECLI:NL:GHAMS:2017:1215

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
28 maart 2017
Publicatiedatum
7 april 2017
Zaaknummer
23-000451-14
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in hoger beroep van diefstal met geweld na onvoldoende bewijs van nauwe samenwerking

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 28 maart 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1989 en zonder bekende woon- of verblijfplaats, was in eerste aanleg veroordeeld voor het medeplegen van diefstal met geweld. De tenlastelegging betrof een incident op 24 oktober 2013 te Amsterdam, waarbij de verdachte samen met anderen een fles whisky zou hebben gestolen, vergezeld van geweld tegen een slachtoffer. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de politierechter, die hem schuldig had bevonden.

Tijdens de zitting in hoger beroep op 14 maart 2017 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die bevestiging van het vonnis vroeg. De raadsvrouw van de verdachte pleitte voor vrijspraak, stellende dat er onvoldoende bewijs was voor de nauwe samenwerking tussen de verdachte en zijn medeverdachten, en dat niet kon worden vastgesteld dat de verdachte geweld had gepleegd tegen het slachtoffer. Het hof heeft de zaak zorgvuldig onderzocht en geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs was voor de beschuldigingen. Er was geen overtuigend bewijs dat de verdachte de fles whisky had weggenomen of dat hij betrokken was bij het geweld tegen het slachtoffer.

Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van zowel het primair als het subsidiair ten laste gelegde. De beslissing is genomen op basis van de onduidelijkheid in het dossier en het gebrek aan bewijs voor de nauwe samenwerking en de rol van de verdachte in de diefstal. Het hof heeft geoordeeld dat de verdachte niet wettig en overtuigend schuldig kon worden bevonden aan de tenlastegelegde feiten.

Uitspraak

Parketnummer: 23-000451-14
Datum uitspraak: 28 maart 2017
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsvrouw)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 4 februari 2014 in de strafzaak onder parketnummer 13‑712345-13 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1989,
thans zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 14 maart 2017 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen genoemd vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
primair:
hij op of omstreeks 24 oktober 2013 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een fles whisky/(alcoholische) drank, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken en/of het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en), dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s) opzettelijk dreigend en/of gewelddadig die [slachtoffer] (met kracht) heeft/hebben (weg)geduwd (waardoor die [slachtoffer] achterover viel) en/of die [slachtoffer] een of meermalen (tegen zijn linker scheenbeen) heeft/hebben geschopt en/of getrapt en/of geslagen en/of gestompt en/of met die [slachtoffer] heeft/hebben geworsteld;
subsidiair:
hij op of omstreeks 24 oktober 2013 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een fles whisky/(alcoholische) drank, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en / of zijn mededader(s)
en/of
Dat hij op of omstreeks 24 oktober 2013 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen , opzettelijk mishandelend [slachtoffer], (met kracht) een of meermalen heeft/hebben geduwd (waardoor die [slachtoffer] achterover viel) en/of geslagen en/of gestompt en/of (tegen zijn linker scheenbeen) heeft/hebben geschopt en/of getrapt.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof ten aanzien van de bewezenverklaring tot een andere beslissing komt dan de politierechter.

Vordering van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft gevorderd het vonnis waarvan beroep te bevestigen. Daartoe heeft hij aangevoerd dat uit de aangifte van [aangever] blijkt dat de verdachte en zijn medeverdachten nauw en bewust hebben samengewerkt bij de diefstal van de fles whisky. Op basis van het dossier kan weliswaar niet worden vastgesteld dat de verdachte degene was die geweld tegen aangever [slachtoffer] heeft gepleegd, maar nu de verdachte en zijn medeverdachten nauw en bewust hebben samengewerkt bij de diefstal is de verdachte medeverantwoordelijk voor dit geweld.
Vrijspraak primair en subsidiair eerste alternatief/cumulatief ten laste gelegde
De raadsvrouw heeft vrijspraak van zowel het primair als het subsidiair ten laste gelegde bepleit. Daartoe heeft zij het volgende aangevoerd. Op basis van het dossier kan niet worden vastgesteld dat de verdachte en zijn medeverdachten nauw en bewust met elkaar hebben samengewerkt bij de diefstal van de fles whisky. Daarnaast bestaat te veel onduidelijkheid over welke persoon in het dossier de verdachte was. Hieruit volgt dat niet kan worden vastgesteld of hij degene was die het ten laste gelegde geweld tegen aangever [slachtoffer] heeft gepleegd.
Het hof overweegt als volgt.
Op basis van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting kan als vaststaand worden aangenomen dat de verdachte in ieder geval niet degene is geweest die de fles whisky heeft weggenomen.
Niet met voldoende zekerheid kan worden vastgesteld dat de verdachte en zijn medeverdachten elkaar kenden en dat zij samen op pad waren, laat staan dat zij een vooropgezet plan hadden om gezamenlijk een fles drank te stelen en dat sprake was van een zekere rolverdeling bij deze diefstal.
Dat zij buiten de winkel met elkaar spraken en elkaar in de winkel één en ander toeriepen, is daartoe onvoldoende, nu niet kan worden vastgesteld wat zij tegen elkaar hebben gezegd. De enkele aanname van aangeefster [aangever] dat NN2 haar afleidde en NN3 (de verdachte) zenuwachtig leek terwijl NN1 een fles whisky uit de winkel wegnam, is daartoe evenmin voldoende. Gelet hierop kan niet bewezen worden dat sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en zijn medeverdachten bij diefstal van de fles whisky.
Gelet op het vorengaande is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte primair en subsidiair eerste alternatief/cumulatief is ten laste gelegd, zodat hij hiervan moet worden vrijgesproken.

Vrijspraak subsidiair tweede alternatief/cumulatief ten laste gelegde

Met de raadsman en de advocaat-generaal is het hof van oordeel dat op basis van het dossier met onvoldoende zekerheid kan worden vastgesteld dat het de verdachte was die geweld tegen de aangever [slachtoffer] heeft gepleegd. Dit leidt eveneens tot vrijspraak van het subsidiair tweede alternatief/cumulatief ten laste gelegde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het primair en subsidiair ten laste gelegde heeft begaan en
spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M.J.A. Duker, mr. W.M.C. Tilleman en mr. H.M.J. Quaedvlieg, in tegenwoordigheid van mr. D.G. Oomkes, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 28 maart 2017.