Uitspraak
mr. E.A. van Win, kantoorhoudende te Leiden,
mr. F.G. Defaixen
mr. R. van der Stap, beiden kantoorhoudende te Rotterdam.
1.Het verloop van het geding
2.De vaststaande feiten
De reden voor de beoogde aanstelling is dat de organisatie onvoldoende robuust is in het primaire proces. Focus en een strakke aansturing zijn nodig voor het verlagen van de rituitval en het verhogen van punctualiteit. De samenwerking tussen verschillende bedrijfsonderdelen behoeft verbetering. De procesketen met eigen winstverantwoordelijkheid is in de praktijk weerbarstiger dan verwacht. Verbetering van het primaire proces is tot prioriteit gemaakt. (…)”
(…) Er is destijds besloten om een COO[i.e. Chief Operations Officer]
aan te stellen omdat de bezetting operationeel niet heel sterk was. Het is niet gezegd dat er weer een nieuwe COO komt.[Ik]
wil de functie laten aansluiten op de kwaliteiten van de gewenste kandidaat. (…)”
(…) Het risico van het nu voorgestelde model, is natuurlijk de samenwerking tussen Uitvoering en Middelen – deze integraliteit moet goed geborgd blijven, in het belang van Eenheid binnen HTM. Dit was makkelijk geborgd onder 1 Operationeel Directeur, zeker als de leiding van afdeling Uitvoering en afdeling Middelen zelfstandig die samenwerking niet optimaal realiseren. De kwaliteit van de huidige DT-leden echter, en hun vermogen tot constructief samenwerken voor de Eenheid binnen HTM, en voor onze gezamenlijke reizigersbelangen, maakt dat ik vertrouwen heb dat we deze integraliteit kunnen borgen – ook met het hele DT gezamenlijk, ook wanneer de algemeen directeur (ik) formeel de enige is die Uitvoering en Middelen aan elkaar knoopt. Daarnaast biedt het voorgestelde model een aantal andere belangrijke voordelen in vergelijking met het aantrekken van weer een nieuw iemand, namelijk: snelheid, behoud van momentum, retentie van huidige goede DT-leden, doorpakken op verbeteren van de organisatie & bezetting, verkleining van DT met 1 persoon, kostenbesparing. Bovendien wordt de dagelijkse operatie (Uitvoering) zo op een multi-modale wijze in een hand aangestuurd, waarbij de samenhang tussen rail & bus makkelijker wordt (…)”
(…) Het Directieteam constateert, dat het afgelopen anderhalf jaar een belangrijke, positieve slag is gemaakt in de bezetting van het management van de onderneming. Het onderling vertrouwen is gegroeid, de kwaliteit van het management is verbeterd en de governance en besluitvorming zijn aanzienlijk gestroomlijnd. Dat wil niet zeggen dat we er al zijn, maar wel dat de directie er vertrouwen in heeft, dat HTM met de huidige equipe op koers ligt en in staat is om de doelstellingen van het Meerjarenplan dichterbij te halen, zo niet te realiseren. Wij stellen daarnaast vast, dat de samenwerking tussen de bedrijfsonderdelen — die voorheen nog als onvoldoende werd beoordeeld — de laatste periode is verbeterd. Hierdoor zijn de directie en het Directieteam er van overtuigd dat de integraliteit van de onderneming goed kan worden gegarandeerd via een structurele en intensieve samenwerking tussen de betrokken bedrijfsonderdelen. Daardoor zijn wij de mening toegedaan, dat de noodzaak van een daarboven staande operationeel directeur, bij wie de aansturing van beide werkterreinen bijeenkomt, nu minder groot is dan enkele jaren geleden. (…)” Blijkens de brief zullen de desbetreffende functies hangende de adviesaanvraag op interim-basis door de (hoofd)afdelingsmanagers worden vervuld.
Kunt u toch iets meer argumenten meegeven m.b.t wat er tussen nu en een jaar geleden (behalve het managementteam) is veranderd om het nu wel een verantwoorde keuze te vinden?” luidde het antwoord:
In de adviesaanvraag zijn meerdere argumenten gegeven:
- de kwaliteit van het management is verbeterd;
- de samenwerking tussen de bedrijfsonderdelen is verbeterd;
- de governance en de besluitvorming zijn gestroomlijnd;
- het voorgenomen besluit beantwoordt aan de verlangde efficiëntie;
- het voorstel kan, gebruik makend van het momentum, snel werden geëffectueerd;
- het voorstel zorgt voor een betere integraliteit tussen rail- en busvervoer;
- met dit voorstel benut en vergroot HTM de expertise en deskundigheid die binnen het DT besloten ligt;
- het voorstel maakt doorgroei van medewerkers direct onder het DT-niveau mogelijk. (…)”
De OR maakt zich zorgen over de tijdelijke situatie die na het vertrek van de heer [C] ontstond. Het adviestraject ontstond daardoor achteraf; het traject is ook nog niet afgerond. De betrokken managers zijn inmiddels vervolgveranderingen aan het doorvoeren. De OR zou graag met de directie in overleg treden om een en ander goed te laten verlopen, waardoor ook het adviesrecht van de OR adequaat wordt ingevuld. De directie geeft aan interim-maatregelen te hebben getroffen en parallel daaraan een adviestraject te hebben gestart. (…)”
(…) De belangrijkste reden van ons voorgenomen besluit over deze herverdeling van taken ligt in het gegroeide vertrouwen, dat de verbeterde samenwerking tussen de bedrijfsonderdelen, c.q. de leden van het Directieteam, een goede basis biedt om de operationele verantwoordelijkheden binnen het bestaande management onder te brengen. Daarnaast is de kwaliteit van het management verbeterd en de besluitvorming aanzienlijk gestroomlijnd. Een signaal hiervan is dat HTM het afgelopen jaar veel voortgang heeft gemaakt op de hoofddoelstellingen en de strategie van ons Meerjarenplan. (…)”
(…) in eerste instantie de verantwoordelijkheid draagt voor en daartoe ook de bevoegdheden heeft om de directe aansturing te verzorgen van de (sectorhoofden binnen de) afdelingen Middelen, Planning en Uitvoering (…)”. Subsidiair heeft de ondernemingsraad geadviseerd “
(…) de aansturing en daarmee de verantwoordelijk voor de Operatie onder te brengen bij[ [B] , toev. Ondernemingskamer]
(…)”
(…) het pleidooi van de OR en onderschrijft een deel van de argumenten, maar de argumenten voor de huidige structuur zijn ook heel valide. Bus- en railvervoer vallen op die manier bijvoorbeeld onder 1 verantwoordelijkheid (…)”. Verder staat in de notulen: “
(…) De OR wil nadrukkelijk meegeven dat de samenwerking tussen techniek, uitvoering en beheersing was verbeterd, maar sinds het vertrek van de operationeel directeur weer verder uit elkaar is gaan lopen. De directie deelt de zorgen hierover. Daarom is het cruciaal dat de drie onderdelen samenwerken. Dat gaat nog niet zoals het moet. De OR wijst op de notulen van 10 juli 2014 (…). Daarin worden argumenten van de directie genoemd om juist wel een operationeel directeur aan te stellen. Daar is toen over gesproken en weloverwogen besloten in het voordeel van een operationeel directeur. De directie geeft aan dat het streven is rust en stabiliteit in de organisatie te brengen. Organisatiediagrammen zijn niet leidend voor de directie; er is niet 1 juist model. Vorig jaar is er een andere keuze gemaakt, en nu wil de directie die lijn doorzetten. (…)”
(…) Er is een gegroeid vertrouwen en verbeterde samenwerking tussen de betreffende onderdelen, dat tevens maakt dat deze wijze van inrichting ten goede komt van de gehele organisatie. De afgelopen maanden hebben ook uitgewezen dat de inrichting van de organisatie op deze wijze efficiënt is en naar tevredenheid van alle betrokkenen werkt (…)”.
(…) Aangezien de (operationele) werkzaamheden verdeeld zijn over voornoemde onderdelen, zal de verantwoordelijkheid voor deze werkzaamheden ook liggen bij de respectievelijke verantwoordelijken van de betreffende onderdelen. De statutaire directie is uiteindelijk gezamenlijk eindverantwoordelijk. Een strikte scheiding in formele verantwoordelijkheden, in de zin dat de Financieel directeur eindverantwoordelijkheid draagt voor de operationele zaken, past niet in deze structuur en is bovendien niet wenselijk. De verantwoordelijken van de betreffende onderdelen zullen dan ook verantwoording afleggen aan de statutaire directie gezamenlijk. (…)”