1.8[A] heeft bij op 26 juni 2015 ter griffie van de Ondernemingskamer ingekomen verzoekschrift met producties de Ondernemingskamer verzocht om bij beschikking, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
1. te verstaan dat is gebleken van wanbeleid bij Leaderland TTM B.V., Leaderland TTM I B.V., Leaderland TTM II B.V. en Leaderland TTM III B.V;
2. te verstaan dat [B] , [C] en [D] verantwoordelijk zijn voor dit wanbeleid;
3. [D] te ontslaan als bestuurder van de Leaderland vennootschappen ex artikel 2:356 BW;
4. te vernietigen de besluiten genomen door (de) Leaderland (vennootschappen) rondom de opzegging en terugvordering van de leningsovereenkomsten door Peters Inc. ex artikel 2:356 BW;
5. te vernietigen de besluiten genomen door (de) Leaderland (vennootschappen) rondom de claim van “Soyuz Group” ex artikel 2:356 BW;
6. voor zover nodig, te vernietigen de besluiten die ten grondslag liggen aan de afstoting/vervreemding van de deelnemingen in Soyuz Corporation en Soyuz TTM ex artikel 2:356 BW;
7. [B] , [C] en [D] op grond van artikel 2:357 lid 2 BW te bevelen om mee te werken aan het herstel van het vermogen van de Leaderland vennootschappen, zich te onthouden van enige handeling die daaraan in de weg staat en zorg te dragen voor de ongedaanmaking van de gevolgen van de vernietiging van de besluiten tot afstoting/vervreemding van de deelnemingen Soyuz Corporation en Soyuz TTM, waaronder in ieder geval, binnen twee weken na vernietiging:
a. de handelsregisters te Rusland met betrekking tot de deelnemingen Soyuz Corporation en Soyuz TTM zodanig aan te passen dat deze in overeenstemming zijn met de werkelijkheid na vernietiging van de besluiten tot vervreemding;
b. het ertoe te leiden dat de aandelen van Soyuz TTM weer in het vermogen van Leaderland I, II en III komen en dat de deelneming die Leaderland voorheen in Soyuz Corporation hield eveneens weer terug in het vermogen van Leaderland komt;
c. elke andere ongedaanmakingshandeling te verrichten die nodig is om de Leaderland vennootschappen weer in de situatie te brengen van voor de transacties (dus voor 31 mei 2013),
een en ander op verbeurte van een dwangsom van € 10 miljoen ineens per persoon en € 50.000 per persoon per dag of gedeelte daarvan dat die persoon geheel of gedeeltelijk niet voldoet aan deze bevelen;
8. te bepalen dat de restitutieschuld aan Soyuz Corporation een natuurlijke verbintenis is, totdat Leaderland erin zal zijn geslaagd de in 2013 door haar aan Peters BVI gedane betalingen terug te ontvangen, althans Leaderland tot dat moment te verbieden enige restitutieschuld aan Soyuz Corporation te betalen;
9. de overdracht ten titel van beheer van de aandelen in het kapitaal van de Leaderland vennootschappen, die is bevolen op de voet van artikel 2:349a lid 2 BW bij de beschikking van 18 maart 2014, voort te zetten met Hammerstein als beheerder voor een periode van 2 jaar ex artikel 2:356 BW, althans voor een periode die de Ondernemingskamer geraden acht;
10. een tijdelijk statutair bestuurder aan te wijzen ( [A] of een buitenstaander) voor een periode van twee jaar (ex artikel 2:356 BW), althans voor de duur die de Ondernemingskamer geraden acht, en op grond van artikel 2:357 lid 2 BW deze bestuurder te instrueren dat hij het tot zijn taak mag rekenen om alle maatregelen te treffen die nodig zijn voor het herstel van het vermogen van de Leaderland vennootschappen en de ongedaanmaking van de gevolgen van de vernietiging van de besluiten tot afstoting/vervreemding van de deelnemingen Soyuz Corporation en Soyuz TTM, en te streven naar een liquidatie binnen 2 jaar;
11. in tijdelijke afwijking van de statuten van de Leaderland vennootschappen een derde persoon aan te wijzen (Hammerstein of een commissaris) voor een periode van twee jaar (ex artikel 2:356 BW), althans voor de duur die de Ondernemingskamer geraden acht, en diegene de bevoegdheid toe te kennen tot goedkeuring van bepaalde in het verzoekschrift nader aangeduide bestuursbesluiten en te bepalen dat het salaris en de kosten van deze derde hoofdelijk ten laste komen van [B] , [C] en [D] ;
12. [B] , [C] en [D] te bevelen ten behoeve van de Leaderland vennootschappen zekerheid te stellen ter financiering van de nader te treffen voorzieningen, waaronder de kosten van de bestuurder, beheerder en eventuele te benoemen commissaris, voor de duur van de voorziening;
13. zodanige voorzieningen ex artikel 2:356 BW en/of onmiddellijke voorzieningen ex artikel 2:349a BW te treffen die de Ondernemingskamer geraden acht teneinde te bereiken dat ook op aandeelhoudersniveau voor de lange termijn een werkbare situatie blijft bestaan, waarbij een zodanige vennootschappelijke structuur wordt gecreëerd dat recht wordt gedaan aan de belangen van de onderneming alsmede zo veel mogelijk de kans wordt weggenomen dat impasses binnen de structuur blijven voorduren en/of [D] , [C] en [B] voor de Leaderland vennootschappen nadelige handelingen kunnen blijven verrichten; en
14. [B] c.s. althans Leaderland te veroordelen in de kosten van dit geding, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag der beschikking.