ECLI:NL:GHAMS:2017:1052
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Restitutieregeling collegegeld en formele rechtskracht van beslissingen in hoger beroep
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant] tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam, waarin de Stichting Hogeschool van Amsterdam (HvA) als eiseres optrad. [appellant] had zich ingeschreven voor de opleiding E-technology voor het collegejaar 2012-2013 en was het instellingscollegegeld van € 7.375,- verschuldigd. Na beëindiging van zijn inschrijving verzocht hij om restitutie van het collegegeld, wat door HvA werd afgewezen. De kantonrechter oordeelde dat HvA recht had op betaling van het collegegeld, en [appellant] ging in hoger beroep.
Tijdens de procedure in hoger beroep heeft [appellant] verschillende grieven ingediend, waaronder dat hij niet duidelijk was dat hij het volledige collegegeld verschuldigd was bij uitschrijving en dat hij geen recht had op restitutie. Het hof overwoog dat [appellant] op de hoogte was van zijn verplichtingen en dat de HvA de regeling omtrent het collegegeld voldoende had bekendgemaakt. Het hof concludeerde dat de formele rechtskracht van de beslissingen van HvA en de examencommissie niet ter discussie kon staan, omdat [appellant] geen beroep had ingesteld tegen eerdere beslissingen.
Uiteindelijk heeft het hof het vonnis van de kantonrechter bekrachtigd en [appellant] veroordeeld in de kosten van het geding in hoger beroep. De uitspraak benadrukt het belang van formele rechtskracht en de verantwoordelijkheden van studenten met betrekking tot hun inschrijving en collegegeldverplichtingen.