Uitspraak
[verdachte],
Onderzoek van de zaak
Tenlastelegging
hij op of omstreeks 14 april 2014 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet met een (ijzeren/metalen) staaf/stok, in elk geval met een (hard en/of zwaar) voorwerp eenmaal of meermalen op/in/tegen het gezicht/hoofd, in elk geval op/in/tegen het lichaam van voornoemde [slachtoffer] heeft geslagen;
hij op of omstreeks 14 april 2014 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, opzettelijk [slachtoffer] heeft mishandeld, bestaande die mishandeling uit het eenmaal of meermalen (met kracht) met een (ijzeren/metalen) staaf/stok, in elk geval met een (hard en/of zwaar) voorwerp slaan op/in/tegen het gezicht/hoofd, in elk geval op/in/tegen het lichaam van voornoemde [slachtoffer], waardoor voornoemde [slachtoffer] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
Vonnis waarvan beroep
Bewezenverklaring
Nadere bewijsoverweging
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
120 (honderdtwintig) dagen.
105 (honderdvijf) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 2 (twee) jaren of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]
€ 1.983,05 (duizend negenhonderddrieëntachtig euro en vijf cent),bestaande uit € 483,05 (vierhonderddrieëntachtig euro en vijf cent) materiële schade en € 1.500,00 (duizend vijfhonderd euro
)immateriële schade, en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
€ 1.983,05 (duizend negenhonderddrieëntachtig euro en vijf cent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
29 (negenentwintig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.