ECLI:NL:GHAMS:2017:1003

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
21 maart 2017
Publicatiedatum
28 maart 2017
Zaaknummer
23-003716-16
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam inzake winkeldiefstallen

Dit arrest is gewezen door het gerechtshof Amsterdam op 21 maart 2017 in hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 27 september 2016. De verdachte is beschuldigd van twee winkeldiefstallen, gepleegd op respectievelijk 25 juli 2016 en 22 september 2016, waarbij hij levensmiddelen heeft weggenomen die toebehoren aan de firma Albert Heijn. Tijdens de zitting op 7 maart 2017 heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging van de raadsman. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde feiten en heeft het vonnis van de politierechter vernietigd. De verdachte is in beide zaken schuldig bevonden aan diefstal, maar het hof heeft de verdachte vrijgesproken van andere ten laste gelegde feiten die niet bewezen zijn verklaard.

De strafbaarheid van de verdachte is niet uitgesloten, en het hof heeft de straf bepaald op basis van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd. De verdachte heeft zich tweemaal schuldig gemaakt aan winkeldiefstal, wat gevoelens van onveiligheid in de maatschappij kan versterken. Ondanks zijn eerdere veroordelingen heeft de verdachte recent positieve ontwikkelingen doorgemaakt, zoals het verkrijgen van een postadres en het ontvangen van een uitkering, wat het recidiverisico vermindert. Het hof heeft daarom besloten om een taakstraf van 28 uren op te leggen, subsidiair 14 dagen hechtenis, in plaats van een gevangenisstraf.

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 22c, 22d, 57, 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze golden ten tijde van de bewezen verklaarde feiten. Het hof heeft de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht in mindering gebracht op de opgelegde taakstraf, volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per dag voorarrest.

Uitspraak

parketnummer: 23-003716-16
datum uitspraak: 21 maart 2017
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 27 september 2016 in de gevoegde strafzaken onder de parketnummers 13-153363-16 (hierna: A) en 13-194515-16 (hierna: B) tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
postadres: [adres 1] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 7 maart 2017.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlasteleggingen

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
A
hij op of omstreeks 25 juli 2016 te Amsterdam met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen filet americain en/of spek, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de firma Albert Heijn, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
B
hij op of omstreeks 22 september 2016 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen levensmiddelen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Albert Heijn (vestiging [adres 2] ), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in zaak A en in zaak B ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
A. hij op 25 juli 2016 te Amsterdam met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft
weggenomen filet Americain en spek toebehorende aan de firma Albert Heijn;
B. hij op 22 september 2016 te Amsterdam met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen levensmiddelen toebehorende aan Albert Heijn (vestiging [adres 3]).
Hetgeen in zaak A en in zaak B meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het in zaak A en in zaak B bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
telkens:
- diefstal.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het in de zaak met parketnummer 13-153363-16 en in de zaak met parketnummer 13-194515-16 bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg in zaak A en in zaak B bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twee weken.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het in zaak A en in zaak B ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van achtentwintig uren, subsidiair veertien dagen hechtenis.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen. De verdachte heeft zich twee maal schuldig gemaakt aan winkeldiefstal. Hij heeft daarbij geen respect betoond voor het eigendom van de betreffende winkels. Het betrof beide keren weliswaar diefstal van een beperkt aantal levensmiddelen voor eigen gebruik, maar dat doet niet af aan de overlast die dergelijke delicten veroorzaken. Daarbij komt dat dergelijke feiten gevoelens van onveiligheid in de maatschappij kunnen versterken.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 21 februari 2017 is hij eerder onherroepelijk veroordeeld ter zake van (vergelijkbare) misdrijven.
Op de terechtzitting in hoger beroep heeft de raadsman aangevoerd dat de situatie van de verdachte in die zin veranderd is, dat hij thans een postadres heeft, niet meer op straat leeft en een uitkering ontvangt. Het recidiverisico is daarom aanzienlijk verminderd.
Het hof acht, rekening houdend met de laatstvermelde positieve ontwikkelingen in het leven van de verdachte, alles afwegende, oplegging van een taakstraf zoals door de advocaat-generaal is gevorderd passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 22c, 22d, 57, 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 13-153363-16 en in de zaak met parketnummer 13-194515-16 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 13-153363-16 en in de zaak met parketnummer 13-194515-16 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
28 (achtentwintig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
14 (veertien) dagen hechtenis.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. F.M.D. Aardema, mr. G.M. Boekhoudt en mr. M. Gonggrijp-van Mourik, in tegenwoordig-heid van mr. M.A.T. van Willigen, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 21 maart 2017.
Mr. M. Gonggrijp-van Mourik is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
[...]

[...]

[...]