ECLI:NL:GHAMS:2016:956
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige en de beoordeling van opvoedingsvaardigheden van de moeder
In deze zaak gaat het om de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, waarbij de moeder in hoger beroep is gegaan tegen de beslissing van de kinderrechter. De moeder, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. J.K. Gaasbeek, betwist de gronden voor de uithuisplaatsing en stelt dat haar opvoedingsvaardigheden zijn verbeterd. Het Gerechtshof Amsterdam heeft in een eerdere tussenbeschikking van 6 oktober 2015 al vastgesteld dat er zorgen waren over de ontwikkeling van de minderjarige en de opvoedcapaciteiten van de moeder. In het vervolgonderzoek, uitgevoerd door drs. P.M. van Erp, GZ-psycholoog, werd geconcludeerd dat de moeder onvoldoende opvoedingsvaardigheden heeft om de minderjarige op te voeden en dat terugplaatsing niet in het belang van het kind zou zijn. Tijdens de mondelinge behandeling op 25 februari 2016 heeft de moeder haar standpunt herhaald, maar het hof oordeelt dat de zorgen over de opvoedcapaciteiten van de moeder nog steeds aanwezig zijn. De GI (gecertificeerde instelling) heeft ook aangegeven dat de uithuisplaatsing terecht is verlengd. Het hof concludeert dat de bestreden beschikking, die de machtiging tot uithuisplaatsing verlengt, moet worden bekrachtigd, omdat de situatie van de moeder nog niet voldoende stabiel is voor een terugplaatsing van de minderjarige. Het hof benadrukt dat er nog steeds behoefte is aan verder onderzoek naar de opvoedcapaciteiten van de moeder en de mogelijkheden voor een netwerkplaatsing.