Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
3.Beoordeling
voor het geheelhoofdelijk aansprakelijk is voor deze schuld, maar deze stelling heeft zij onvoldoende toegelicht. Zij heeft niet gesteld dat de gelden die op grond van de overeenkomst zijn verkregen, zijn aangewend ten behoeve van de gewone gang van de huishouding zoals bedoeld in artikel 1:85 BW. De omstandigheid dat het grootste deel van het geleende bedrag van NLG 60.000,- (namelijk NLG 48.507,16) is aangewend ter aflossing van schulden bij Comfort Card en Rabobank is daartoe onvoldoende. In dit verband verdient nog opmerking dat [geïntimeerde] in eerste aanleg naar voren heeft gebracht dat aanleiding voor de lening zal zijn geweest dat [X] een auto wilde kopen, maar LaSer heeft die stelling betwist. Nu de onderhavige schuld is aangegaan tijdens het huwelijk en [geïntimeerde] niet heeft gesteld dat de schuld verknocht is aan [X] of een privé-schuld van hem betreft, moet worden aangenomen dat het hier gaat om een gemeenschapsschuld. De omstandigheid dat de schulden bij Comfort Card en Rabobank niet gelegen zijn in de huishoudelijke sfeer, zoals [geïntimeerde] aanvoert, betekent niet dat die schulden en de schuld bij LaSer niet kunnen worden beschouwd als gemeenschapsschuld. Zoals hiervoor is overwogen, is uitgangspunt dat [geïntimeerde] de overeenkomst niet heeft gesloten. Daarom is sprake van een gemeenschapsschuld die door [X] als andere echtgenoot in de zin van artikel 1:102 BW is aangegaan en waarvoor alleen hij aansprakelijk was. Aangezien het huwelijk tussen [geïntimeerde] en [X] en (daardoor) de tussen hen bestaande gemeenschap is ontbonden op een moment gelegen vóór de inwerkingtreding van de nieuwe regels inzake de wettelijke gemeenschap van goederen (Wet aanpassing wettelijke gemeenschap van goederen) op 1 januari 2012 is het oude artikel 1:102 BW van toepassing. Op grond van artikel 1:102 (oud) BW is de echtgenoot, na ontbinding van de gemeenschap, voor schulden van de gemeenschap waarvoor hij vóór de ontbinding niet aansprakelijk was, voor de helft aansprakelijk en voor dat gedeelte van de schuld hoofdelijk met de andere echtgenoot verbonden. In het onderhavige geval brengt een en ander mee dat [geïntimeerde] voor de helft (in privé) aansprakelijk werd voor de schuld aan LaSer ten tijde van de ontbinding van de huwelijksgemeenschap. [geïntimeerde] heeft nog aangevoerd dat zij slechts aansprakelijk zou kunnen zijn voor het bedrag dat zij van LaSer heeft ontvangen op haar bankrekening, maar dit verweer mist goede grond.
4.Beslissing
dinsdag 19 april 2016voor akte aan de zijde van LaSer tot het hiervoor genoemde doel en bepaalt dat [geïntimeerde] daarop bij antwoordakte zal kunnen reageren;