ECLI:NL:GHAMS:2016:819

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
4 februari 2016
Publicatiedatum
8 maart 2016
Zaaknummer
200.142.793/01 OK
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van het onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van Iszgro Holding B.V. en Iszgro Diodes B.V. en vaststelling van het salaris van de beheerder van aandelen

In deze beschikking van het Gerechtshof Amsterdam, gedateerd 4 februari 2016, wordt de beëindiging van het onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van Iszgro Holding B.V. en Iszgro Diodes B.V. behandeld. De Ondernemingskamer heeft eerder, op 11 november 2014, een onderzoek bevolen naar deze vennootschappen, waarbij F.H. Schreve als beheerder van de aandelen werd aangesteld. De partijen, waaronder verzoeksters Lisz B.V. en verweersters Iszgro Holding B.V. en Iszgro Diodes B.V., hebben een minnelijke regeling getroffen, wat heeft geleid tot het verzoek om beëindiging van het onderzoek en de getroffen onmiddellijke voorziening.

De Ondernemingskamer heeft vastgesteld dat Schreve een beloning van € 15.568,32 heeft aangevraagd voor zijn werkzaamheden, waarvan een deel nog niet door de verweersters is betaald. De verweersters hebben bezwaren geuit tegen de hoogte van de facturen en de tijdsbesteding van Schreve, maar de Ondernemingskamer oordeelt dat Schreve voldoende inzicht heeft gegeven in zijn werkzaamheden en dat zijn tarieven niet onredelijk zijn. De Ondernemingskamer heeft daarom besloten om het verzoek van Schreve in te willigen en de verweersters te veroordelen tot betaling van het nog openstaande bedrag.

De beschikking eindigt met de verklaring dat deze uitvoerbaar is bij voorraad, wat betekent dat de verweersters onmiddellijk moeten voldoen aan de betalingsverplichting, ongeacht eventuele rechtsmiddelen die zij nog zouden kunnen aanwenden.

Uitspraak

beschikking
___________________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummer: 200.142.793/01 OK
beschikking van de Ondernemingskamer van 4 februari 2016
inzake
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
LISZ B.V.,
gevestigd te Zoetermeer,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SJANBO HOLDING B.V.,
gevestigd te Zoetermeer,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
GILLS HOLDING B.V.,
gevestigd te Delft,
VERZOEKSTERS,
advocaat:
mr. D.S. Teitler, kantoorhoudende te Nijmegen,
t e g e n
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ISZGRO HOLDING B.V.,
gevestigd te Zoetermeer,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ISZGRO DIODES B.V.,
gevestigd te Zoetermeer,
VERWEERSTERS,
advocaat:
mr. O. Diels,kantoorhoudende te Den Haag,
e n t e g e n
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
THETA HOLDING B.V.,
gevestigd te Delft,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
GIALO HOLDING B.V.,
gevestigd te Delft,
BELANGHEBBENDEN,
niet verschenen.

1.Het verloop van het geding

1.1
In het vervolg zullen partijen (ook) als volgt worden aangeduid:
  • verzoeksters gezamenlijk als Lisz c.s.;
  • verweerster sub 1 als Iszgro Holding;
  • verweerster sub 2 als Iszgro Diodes.
1.2
Voor het verloop van het geding verwijst de Ondernemingskamer naar haar beschikkingen van 24 juni 2014, 11 november 2014 en 21 november 2014 in deze zaak.
1.3
Bij haar beschikking van 11 november 2014 heeft de Ondernemingskamer – voor zover thans van belang – een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken van Iszgro Holding en Iszgro Diodes over de periode vanaf 1 januari 2013, een nader aan te wijzen en aan partijen bekend te maken persoon benoemd teneinde het onderzoek te verrichten, alsmede – bij wijze van onmiddellijke voorziening en vooralsnog voor de duur van het geding – bepaald dat alle aandelen in Iszgro Holding, steeds met uitzondering van één aandeel per aandeelhouder, ten titel van beheer zijn overgedragen aan een nader aan te wijzen en aan partijen bekend te maken persoon.
1.4
Bij haar beschikking van 14 november 2014 heeft de Ondernemingskamer F.H. Schreve (verder: Schreve) aangewezen als beheerder van aandelen.
1.5
Bij brief van 10 november 2015 heeft mr. Diels namens Iszgro Holding en Iszgro Diodes de Ondernemingskamer onder meer bericht dat partijen een minnelijke regeling hebben bereikt en dat Iszgro Holding en Iszgro Diodes Schreve hebben verzocht om een toelichting op de door hem gefactureerde bedragen.
1.6
Op 11 november 2015 heeft mr. Diels namens Iszgro Holding en Iszgro Diodes aan de Ondernemingskamer een kopie van de door partijen gesloten overeenkomst gezonden alsmede een e-mailwisseling tussen mr. Diels en Schreve van 5 respectievelijk 9 november 2015.
1.7
Bij brief van 16 december 2015 heeft Schreve de Ondernemingskamer verzocht een beloning ten bedrage van in totaal €15.568,32 (exclusief BTW) vast te stellen voor de door hem verrichte werkzaamheden en aan de door de Ondernemingskamer vast te stellen beloning die niet door Iszgro Holding en Iszgro Diodes betaald is (€ 4.818,32, exclusief BTW) een executoriale titel te verbinden. Ter toelichting van zijn verzoek heeft hij een aantal bijlagen bijgevoegd met daarin opgenomen (i) de door hem verzonden facturen met daarop vermeld onder andere het door hem gehanteerde tarief van € 2.000 (exclusief BTW) per dag en de kosten van de door Schreve ingeschakelde derden alsmede (ii) een overzicht met daarop vermeld de data waarop de werkzaamheden door Schreve zijn verricht, de tijdsbesteding per dag of per halve dag en een korte specificatie van de door hem verrichte werkzaamheden. Voorts heeft hij de Ondernemingskamer bericht dat de nog openstaande factuur van 4 juli 2015 betreft “
de renumeratie ad € 4.000 voor 2 extra equivalente werkdagen (het gevolg zijnde van extra tijdsbesteding (…) vanwege de langer dan verwacht durende afronding van de toch al vertraagd tot stand gekomen overeenstemming) en voorts een post voor juridische kosten ad € 818,32 voor ingewonnen adviezen bij Jens Advocaten om mij [Schreve] te assisteren”.
1.8
Bij brief van 21 december 2015 heeft de secretaris van de Ondernemingskamer partijen in de gelegenheid gesteld om hun zienswijze ten aanzien van het verzoek van Schreve bedoeld onder 1.7 aan de Ondernemingskamer kenbaar te maken en de Ondernemingskamer te berichten of partijen instemmen met beëindiging van het onderzoek en de getroffen onmiddellijke voorziening in deze zaak, nu er gelet op de brief bedoeld onder 1.5 kennelijk een minnelijke regeling tussen partijen getroffen is.
1.9
Bij brief van 6 januari 2016 heeft mr. Teitler namens Lisz c.s. de Ondernemingskamer verzocht het onderzoek en de getroffen onmiddellijke voorziening te beëindigen, omdat partijen een minnelijke regeling hebben getroffen en onderdeel van deze minnelijke regeling is dat partijen zijn overeengekomen de enquêteprocedure te beëindigen, waarbij iedere partijen haar eigen kosten draagt. Verder heeft mr. Teitler bericht dat Lisz c.s. zich voor wat betreft de vaststelling van de beloning van Schreve refereren aan het oordeel van de Ondernemingskamer.
1.1
Bij brief van 8 januari 2016 heeft mr. Diels namens Iszgro Holding en Iszgro Diodes de Ondernemingskamer bericht dat zij het verzoek van Lisz c.s. bedoeld onder 1.9 ondersteunen en instemmen met beëindiging van het onderzoek en de getroffen onmiddellijke voorziening. Verder heeft mr. Diels namens Iszgro Holding en Iszgro Diodes bericht dat zij zich niet met het verzoek van Schreve kunnen verenigen omdat een aantal posten vermeld op het overzicht dat ziet op de tijdsbesteding van Schreve “
niet navolgbaar en/of redelijk” zijn. Ter toelichting hebben Iszgro Holding en Iszgro Diodes een bijlage bijgevoegd waarin de tijdsbesteding van Schreve is afgezet tegen de tijdsbesteding van vertegenwoordigers van Iszgro Holding en Iszgro Diodes respectievelijk hun advocaat. Het verschil tussen beide, aldus Iszgro Holding en Iszgro Diodes, is ruim 22 uur, naast 20 uur niet verifieerbare tijdsbesteding. Voorts hebben Iszgro Holding en Iszgro Diodes de Ondernemingskamer onder andere bericht:
“Ten aanzien van de in rekening gebrachte kosten aan derden (Jens Advocaten) wordt die post bij gebrek aan wetenschap en onderbouwing betwist. (…) Naar analogie van de Leidraaddeskundigen in civiele zaken (…) ontbreken naam, specificatie van het uurtarief, het aantal gewerkte uren en onderwerp van de ingewonnen adviezen.”
(…)
“Uw gerechtshof bepaalde in de beschikking van 11 november 2014 dat zekerheid gesteld diende te worden voor het salaris en de kosten van de beheerder voor aanvang van diens werkzaamheden. Dat geschiedde door middel van de (door verweersters) betaalde) factuur van 25 november 2014 ad EUR 12.207,50. Daarmee kon geacht worden dat het verwachte salaris en de kosten werden voldaan. Dat geldt te meer nu tot begin juli 2015 (en dus pas na het bereiken van de schikking) geen bericht van overschrijding van die kosten werd ontvangen.
(…)
“Tot slot, maar zeker niet in de laatste plaats, komen de facturen verweersters verder (te) hoog voor.
Dat geldt te meer nu in de beschikking van 11 november 2014 werd overwogen dat een beheerder werd aangewezen “Teneinde onnodige kosten ten laste van Isgro Holding te vermijden” (…) en de kosten van het (nog niet gelaste) onderzoek ten hoogste EUR 15,000,=mocht kosten (…). De verhouding met de thans door de beheerder gefactureerde EUR 18.036,85 (EUR 14.000,= ex BTW) past dan niet.
1.11
Bij brief van 13 januari 2016 heeft de secretaris van de Ondernemingskamer Schreve in de gelegenheid gesteld zijn reactie ten aanzien van de brief van mr. Diels bedoeld onder 1.10 aan de Ondernemingskamer kenbaar te maken.
1.12
Bij e-mailbericht van 20 januari 2016 heeft Schreve zijn reactie ten aanzien van de brief van mr. Diels bedoeld onder 1.10 aan de Ondernemingskamer kenbaar gemaakt. Dit bericht houdt onder andere in:
“In mijn rol als benoemd beheerder van aandelen Iszgro heb ik vanaf het begin gepoogd een oplossing te vinden voor het geschil.
Snel was mij duidelijk dat partijen niet met elkaar verder konden. Daarom heb ik ingezet op aankoop van de Iszgro aandelen in het bezit van Lisz B.V. c.s. door de in de onderneming verblijvende aandeelhouders, t.w. de heren [A] en [B] , zodat zij voort zouden kunnen zonder een te bezwarende last te creëren op hen en/of de onderneming.
Reeds in maart 2015 heb ik contouren neergelegd voor deze oplossing die partijen in beginsel aansprak. In april is dit door mij verder geconcretiseerd en in ‘pendel diplomatie’ met partijen besproken; een en ander moest zijn beslag krijgen in een te houden aandeelhouders vergadering die alsmaar door de directie van Iszgro werd uitgesteld. Ik heb me toen van een eigen juridisch advies doen voorzien om te bepalen welke juridische mogelijkheden mij ten dienste konden staan om een en ander te regelen. Uiteindelijk werd de aandeelhoudersvergadering eind mei gehouden en wie schetste mijn verbazing dat de heren [A] en Lorita op enkele punten weer gingen onderhandelen en dat zelfs de andere partij daarop inging. De maanden juni en juli was er opnieuw vertragingstaktiek van de heren directieleden hetgeen verschillende interventies vergden om de zaak toch te beklinken. Ook daarna was er van beide zijden weinig urgentie de noodzakelijke overeenkomsten te finaliseren; opnieuw vergde dit sturing en pendel diplomatie. En dus inspanning, tijd en een extra factuur van mijn kant.
Terugkijkend op het proces van het afgelopen jaar heb ik, als beheerder van het overgrote deel der aandelen, eerst de condities geschapen vanuit mijn aandeelhoudersrol om de onderneming op ordelijke wijze te kunnen voortzetten door de achterstallige vaststelling van de jaarrekening; daarna heb ik mij geconcentreerd op het bereiken van de structurele oplossing voor een ongestoorde doorontwikkeling binnen de onderneming, ook om een enquete onderzoek daarmee te vermijden. Ik moet echter constateren dat de mentaliteit van de heren [A] en [B] die was van marchanderen, waardoor er veel tijd en daardoor onnodige kosten zijn gemaakt tijdens dit proces. Nogmaals, de schuld hiervoor ligt naar mijn oordeel geheel bij de 2 directieleden die een mentaliteit hebben getoond van ‘afpingelen’ en naar mijn oordeel moeite hebben zich op de hoofdzaken te richten (hetgeen mij ook zorgen baart voor het toekomstig succes van Iszgro).
Dat alles heeft van mij meer tijd gevraagd, daarmee extra kosten met zich meegebracht, dan nodig was. De ingediende declaraties zijn gebaseerd geweest op reele tijdsbestedingen mijnerzijds, alsmede de advocaat- en verzekeringskosten die ik zelf heb betaald.
Het gewenste resultaat is hiermede behaald en het proces van een onderzoek in het kader van de enquête is vermeden.”
1.13
Bij brief van 21 januari 2016 heeft de secretaris van de Ondernemingskamer partijen in de gelegenheid gesteld hun reactie ten aanzien van het e-mailbericht van Schreve bedoeld onder 1.12 aan de Ondernemingskamer kenbaar te maken.
1.14
Bij brief van 25 januari 2016 heeft mr. Diels namens Iszgro Holding en Iszgro Diodes de Ondernemingskamer onder meer bericht dat zij constateren dat Schreve de omvang van zijn facturen slechts in (zeer) algemene termen toelicht en dat hij niet concreet ingaat “
op de opmerkelijke verschillen (…) tussen de tijdsbesteding van verzoeksters zelf respectievelijk de tijd die hun advocaat in rekening bracht ten opzichte van de – niet nader toegelichte of onderbouwde- tijdbesteding door de beheerder” en dat een “
dergelijke specificatie (of eigenlijk: gebrek daaraan) (…) naar de beoordeling van verweerster onvoldoende [is] om een vergoeding ter grootte van de facturen te komen” en dat de vergoeding niet “
redelijk en passend is.”

2.De gronden van de beslissing

2.1
Nu partijen een minnelijke regeling hebben getroffen op grond waarvan alle bij deze procedure betrokken partijen om beëindiging hebben verzocht, en de Ondernemingskamer voorts niet is gebleken van enig belang dat zich tegen beëindiging verzet, zal de Ondernemingskamer het bij de beschikking van 11 november 2014 bevolen onderzoek en de bij die beschikking getroffen onmiddellijke voorziening met ingang van heden beëindigen.
2.2
Ten aanzien van het verzoek van Schreve bedoeld onder 1.7 en de daartegen door Iszgro Holding en Iszgro Diodes aangevoerde bezwaren overweegt de Ondernemingskamer als volgt.
2.3
In artikel 2:357 lid 4 BW is bepaald dat de Ondernemingskamer aan (onder andere) de beheerder een beloning ten laste van de vennootschap kan toekennen.
2.4
Schreve verricht zijn taak van beheerder zelfstandig, ook ten opzichte van de Ondernemingskamer, en de Ondernemingskamer toetst daarom de door een beheerder aan zijn werkzaamheden te besteden tijd en/of de kosten van door de beheerder ingeschakelde derden met terughoudendheid.
2.5
Een en ander in aanmerking nemende overweegt de Ondernemingskamer als volgt. Hoezeer ook Iszgro Holding en Iszgro Diodes kan worden toegegeven dat het wenselijker ware geweest dat Schreve, die al in mei 2015 tot het inzicht moet zijn gekomen dat het bedrag van zijn beloning het eerder door hem op 25 november 2014 vastgestelde voorschotbedrag zou overschrijden, zich op een eerder tijdstip tot Iszgro Holding en Iszgro Diodes zou hebben gewend met een dergelijke mededeling, is gelet op de stukken die Schreve bij zijn verzoek heeft overgelegd, de Ondernemingskamer van oordeel dat Schreve redelijk en genoegzaam inzicht heeft verschaft in (de kosten van) zijn werkzaamheden. Naar het oordeel van de Ondernemingskamer heeft Schreve, mede gelet op de omvang van het dossier en de complexiteit van de zaak, geen onredelijk tarief gerekend en/of onredelijke of onnodige kosten gemaakt. Het commentaar van Iszgro Holding en Iszgro Diodes bij Schreve’s urenspecificatie, voor zover voldoende geconcretiseerd, leiden niet tot een ander oordeel. De Ondernemingskamer zal voormeld verzoek van Schreve dan ook inwilligen op de hierna te vermelden wijze.
2.6
Aangezien een deel van de beloning niet vrijwillig door Iszgro Holding en Iszgro Diodes is betaald, zal de Ondernemingskamer Iszgro Holding en Iszgro Diodesis veroordelen tot betaling van het nog niet betaalde deel van de beloning aan Schreve.

3.De beslissing

De Ondernemingskamer:
beëindigt met ingang van heden het bij haar beschikking van 11 november 2014 bevolen onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van Iszgro Holding B.V. en Iszgro Diodes B.V.;
beëindigt met ingang van heden de bij haar beschikking van 11 november 2014 getroffen
onmiddellijke voorziening;
bepaalt de beloning van F.H. Schreve, te Amsterdam, op € 15.568,32, de daarover verschuldigde omzetbelasting daaronder niet begrepen;
veroordeelt Iszgro Holding B.V. en Iszgro Diodes B.V. tot betaling van € 4.818,32, te vermeerderen met de daarover verschuldigde omzetbelasting aan F.H. Schreve, te Amsterdam;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. G.C. Makkink, voorzitter, mr. A.C. Faber en mr. M.M.M. Tillema, raadsheren, en prof. dr. R.A.H. van der Meer RA en G.A. Cremers, raden, in tegenwoordigheid van mr. M.A. Sterk, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de Ondernemingskamer van 4 februari 2016.