In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 2 maart 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Haarlem. De verdachte, geboren in Colombia in 1973 en zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland, was beschuldigd van het witwassen van een aanzienlijk geldbedrag van 432.135 Engelse en Schotse ponden. Dit bedrag was aangetroffen in zijn bagage op de luchthaven Schiphol op 5 februari 2006. De verdachte had verklaard dat het geld bestemd was voor de regering van Liberia, maar het hof oordeelde dat er onvoldoende bewijs was dat het geld legaal was verkregen. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat het geld afkomstig was uit een misdrijf, en heeft hem schuldig bevonden aan witwassen. De rechtbank had de verdachte eerder veroordeeld tot 20 maanden gevangenisstraf, maar het hof heeft deze straf verlaagd tot 12 maanden, rekening houdend met de overschrijding van de redelijke termijn van de procedure. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, met teruggave van in beslag genomen voorwerpen die nog niet waren teruggegeven.