Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.[appellant sub 1] ,
2. SHORTSTAY BOOKING B.V.,
3. SHORTSTAY TODAY B.V.
1.Het geding in hoger beroep
2.Beoordeling
Beslissing
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof Amsterdam, hebben appellanten, waaronder SHORTSTAY BOOKING B.V. en SHORTSTAY TODAY B.V., hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Amsterdam. Dit vonnis, gewezen op 9 oktober 2015, wees de door appellanten gevraagde voorzieningen af en veroordeelde hen in de proceskosten. Appellanten hebben op 5 november 2015 hun hoger beroep ingesteld en daarbij twee grieven aangevoerd, alsook een incidentele vordering tot schorsing van de tenuitvoerlegging van het bestreden vonnis. De advocaat van appellanten is mr. M.K. Rack, terwijl ING BANK N.V., de geïntimeerde, wordt bijgestaan door mr. I.M.C.A. Reinders Folmer.
Het hof heeft in het incident geoordeeld dat de incidentele vordering tot schorsing van de tenuitvoerlegging moet worden afgewezen. Het hof overweegt dat er geen duidelijke juridische of feitelijke misslagen zijn aangetoond in het bestreden vonnis. Appellanten hebben niet kunnen onderbouwen dat de kans aanwezig is dat het hof in hoger beroep tot een ander oordeel zal komen. Bovendien is niet gebleken dat de executie van het vonnis een noodtoestand voor appellanten zal veroorzaken. Het hof concludeert dat ING een legitiem belang heeft bij de tenuitvoerlegging van het vonnis.
De beslissing van het hof houdt in dat de vordering van appellanten wordt afgewezen en dat de proceskosten in het incident worden aangehouden tot het eindarrest in de hoofdzaak. De zaak wordt verwezen naar de rol voor het nemen van een memorie van antwoord door ING op 22 maart 2016.