3.1Het gaat in deze zaak om het volgende.
a. Rochdale is het resultaat van een per 1 januari 2004 overeengekomen fusie van Bouwvereniging Rochdale en Woningstichting Patrimonium. Op de werknemers van Rochdale is de CAO Woondiensten (hierna: de cao) van toepassing. De cao heeft voor wat betreft de beloning een standaardkarakter.
b. Tussen de beide ondernemingen bestonden ten tijde van de fusie verschillen in arbeidsvoorwaarden. Zo ontvingen de werknemers die in dienst waren van Bouwvereniging Rochdale sinds 1981 jaarlijks een dertiende maand, terwijl de werknemers van Woningstichting Patrimonium een dergelijke vergoeding niet ontvingen.
c. In 2004 heeft Rochdale uiting gegeven aan haar wens om de betaling van de dertiende maand aan voormalige werknemers van Bouwvereniging Rochdale te staken op de grond dat de dertiende maand in strijd was met het standaardkarakter van de cao. Rochdale en de Ondernemingsraad hebben daarover destijds uitvoerig overleg gevoerd, maar dat heeft toen niet tot overeenstemming geleid.
d. In overleg met de Ondernemingsraad heeft Rochdale vervolgens het voornemen kenbaar gemaakt voor de werknemers die geen dertiende maand ontvingen alvast een prestatietoeslag in te voeren. In het kader daarvan heeft zij op 1 december 2004 een ‘uitwerking prestatietoeslagregeling Rochdale’ (hierna: de prestatietoeslagregeling 2005) aan de Ondernemingsraad gestuurd. Daarin is onder meer opgenomen:
Noot
De duur van de regeling voor prestatietoeslag is 3 tot 5 jaar. De directie behoudt zich het recht voor in overleg met de Ondernemingsraad de regeling te herzien.
e. In het personeelshandboek, gedateerd januari 2006, is in artikel 2.5 ten aanzien van de prestatietoeslagregeling 2005 onder meer vermeld:
Woningstichting Rochdale heeft een systeem voor prestatietoeslag dat in ieder geval geldt voor een periode van drie jaar (2005, 2006 en 2007).
f. Partijen hebben naar aanleiding van het hiervoor onder c vermelde verschil van mening in 2005 aan de kantonrechter en in hoger beroep aan dit hof op de wijze voorzien in artikel 96 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering een aantal vragen voorgelegd.
g. Bij arrest van 22 februari 2007 oordeelde het hof met de kantonrechter dat de dertiende maand van de werknemers die in dienst waren geweest van Bouwvereniging Rochdale in strijd was met de cao, dat deze werknemers in redelijkheid niet konden verwachten dat de regeling inzake de dertiende maand ongewijzigd werd voortgezet, en dat een overgangsregeling voor de duur van zes jaar passend was.
h. Na de uitspraak van het hof hebben de Ondernemingsraad en Rochdale verder overleg gevoerd over de harmonisatie van de arbeidsvoorwaarden. In een brief van 1 november 2007 heeft de Ondernemingsraad naar aanleiding van een voorstel van Rochdale om te komen tot een afronding van de harmonisatie onder meer aan Rochdale geschreven:
De prestatietoeslag krijgt een ander karakter:
Er zal sprake zijn van een vaste component van 6% en een variabele component van 2%. De door u voorgestelde koppeling met het totaalpakket harmonisatievoorstellen komt erop neer dat wijziging van de prestatietoeslag alleen geldt bij een akkoord over een 5-jarige periode van afkoop (…)
Ervan uitgaande dat:
- (…)
- de wijziging van de prestatietoeslag niet strijdig is aan de (standaard)
bepalingen van de cao;
- overeenstemming wordt bereikt over een juridisch sluitende formulering
voor de afdwingbaarheid van deze afspraken voor langere tijd;
- (…);
stemt de ondernemingsraad in met het totaalpakket harmonisatie-voorstellen.
i. Op 15 november 2007 hebben Rochdale en de Ondernemingsraad vergaderd. In de notulen van deze vergadering is onder meer het volgende vermeld:
(…) het principe 6% + 2% met een looptijd van 5 jaar voor de prestatietoeslag is bewust gekozen met het oog op Woongroep Holland; voor alle overige zaken wordt een afkoopperiode van 5 jaar voldoende geacht. (…)
j. De vergadering is geschorst om de Ondernemingsraad gelegenheid te bieden voor beraadslaging. Over het vervolg vermelden de notulen:
Na de schorsing deelt de OR mee akkoord te gaan met het voorstel. De OR wil ook graag de zaak afronden en kan dit resultaat goed uitleggen aan de achterban. (…)
k. Bij brief van 13 december 2007 heeft Rochdale de Ondernemingsraad het ‘ondernemersbesluit arbeidsvoorwaarden’ gestuurd. Daarin is onder meer vermeld:
In aanvulling op het voorstel van 8 juni 2006 is verder overeengekomen dat de prestatietoeslagregeling met ingang van 1 januari 2008 wordt omgezet in een regeling die voorziet in een eindejaarsuitkering van maximaal acht % waarvan zes procent als vast bestanddeel zal gelden en twee procent als variabel(…)
Deze nieuwe regeling heeft een looptijd van vijf jaar. Aan het eind van deze looptijd zal de RvB met de OR in overleg treden, ter bespreking van een mogelijk vervolg met inachtneming van de alsdan geldende omstandigheden.
l. Begin 2013 heeft Rochdale het voornemen bekend gemaakt de eindejaarsuitkeringsregeling na 2012 niet voort te zetten.
m. Bij brief van 1 oktober 2013 heeft de gemachtigde van de Ondernemingsraad Rochdale meegedeeld dat het beëindigen van de regeling alleen in overeenstemming met de Ondernemingsraad kan plaatsvinden en dat als de regeling al zou komen te vervallen, de toeslagregeling 2005 weer zou gelden.
n. Rochdale heeft daarop bij brief van 28 oktober 2013 aan de Ondernemingsraad voorgesteld de eindejaarsuitkeringsregeling voorzien van een aantal voorwaarden voor een periode van vijf jaar voort te zetten.
o. Bij brief van 1 april 2014 heeft de Ondernemingsraad Rochdale meegedeeld dat hij het voorstel niet accepteerde en daarbij verzocht de brief van 1 oktober 2013 alsnog te beantwoorden.
p. Rochdale en de Ondernemingsraad zijn vervolgens niet tot overeenstemming gekomen.