ECLI:NL:GHAMS:2016:589

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
16 februari 2016
Publicatiedatum
25 februari 2016
Zaaknummer
23-002203-15
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor verdachte wegens rijden zonder geldig rijbewijs en EU-richtlijnen

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 16 februari 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte was beschuldigd van het rijden zonder geldig rijbewijs op 15 augustus 2013 te Schiphol, terwijl hij wist dat zijn rijbewijs ongeldig was verklaard. Tijdens de zitting in hoger beroep op 2 februari 2016 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, evenals de verdediging van de verdachte.

Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op de datum van de tenlastelegging beschikte over een geldig rijbewijs dat door de Duitse autoriteiten was afgegeven. De advocaat-generaal stelde dat dit rijbewijs op oneigenlijke gronden was verkregen, maar het hof oordeelde dat het aan de lidstaat van afgifte is om te controleren of aan de EU-richtlijnen is voldaan. Het hof concludeerde dat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte geen ander rijbewijs had voor de betrokken categorie en sprak de verdachte vrij van de tenlastelegging.

De beslissing van het hof vernietigde het eerdere vonnis en verklaarde dat de verdachte niet bewezen kon worden geacht het ten laste gelegde feit te hebben begaan. Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, met de vermelding dat mr. Boumans niet in staat was het arrest mede te ondertekenen.

Uitspraak

parketnummer: 23-002203-15
datum uitspraak: 16 februari 2016
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 19 mei 2015 in de strafzaak onder parketnummer 15-184672-14 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1956,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 2 februari 2016 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij, op of omstreeks 15 augustus 2013 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, terwijl hij wist of redelijkerwijs moest weten dat een op zijn naam gesteld rijbewijs voor een of meer categorieën van motorrijtuigen, te weten categorie B, ongeldig was verklaard en aan hem daarna geen ander rijbewijs voor het besturen van een motorrijtuig van de betrokken categorie of categorieën was afgegeven, op de weg, Vertrekpassage, als bestuurder een motorrijtuig, (personenauto), van die categorie of categorieën heeft bestuurd;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de politierechter.

Vordering van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen.

Vrijspraak

Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte is ten laste gelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.
Het hof overweegt daartoe dat het hof op grond van de zich in het dossier bevindende stukken moet aannemen dat de verdachte op 15 augustus 2013 de beschikking had over een geldig rijbewijs dat door de autoriteiten in Duitsland, zijnde het bevoegde gezag buiten Nederland als bedoeld in artikel 9 tiende lid van de Wegenverkeerswet 1994, aan hem was verstrekt.
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte dit Duitse rijbewijs op oneigenlijke gronden heeft verkregen. Het hof dient er – in elk geval binnen het bestek van deze strafzaak – echter van uit te gaan dat de verdachte op de dag van afgifte voldeed aan de door de toepasselijke EU-richtlijn gestelde afgiftevoorwaarden. Het is aan de lidstaat van afgifte om na te gaan of is voldaan aan de door het Unierecht opgelegde minimumvoorwaarden, met name deze van artikel 7, lid 1, van richtlijn 2006/126 inzake verblijf en rijvaardigheid, en dus of de afgifte van een rijbewijs gerechtvaardigd is (zie de uitspraken van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 23 april 2015, ECLI:EU:C:2015:257 en van 26 april 2012, zaak C-419/10, NJ 2012/374, alsmede de uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen van 26 juni 2008, ECLI:NL:XX:2008:BF1972, NJ 2008/ 516). Voorts staat niet op grond van de vermeldingen op het rijbewijs of op grond van andere onbetwistbare inlichtingen afkomstig van de afgiftestaat, vast dat de verdachte ten tijde van de afgifte van dit rijbewijs, niet zijn gewone verblijfplaats op het grondgebied van de afgiftestaat (Duitsland) had.
Daarom kan niet worden bewezen verklaard dat aan hem geen ander rijbewijs voor het besturen van een motorrijtuig van de betrokken categorie was afgegeven en dient de verdachte te worden vrijgesproken van hetgeen hem is ten laste gelegd.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.D.R.M. Boumans, mr. C.N. Dalebout en mr. M.L.M. van der Voet, in tegenwoordigheid van J.G.W.M. Lut, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 16 februari 2016.
Mr. Boumans is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
[......]
.