ECLI:NL:GHAMS:2016:5881

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
28 september 2016
Publicatiedatum
2 maart 2018
Zaaknummer
13/741178-16
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling voorlopige hechtenis en verzoek tot schorsing in hoger beroep

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 28 september 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep betreffende de voorlopige hechtenis van de verdachte, geboren in 1992 en thans verblijvende in het huis van bewaring Zwaag. De verdachte had hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 5 september 2016, die een bevel tot gevangenhouding had gegeven. Het hof heeft de akte van de griffier van de rechtbank Amsterdam van 7 september 2016 in acht genomen, evenals de stukken die betrekking hebben op de voorlopige hechtenis van de verdachte. Tijdens de zitting heeft het hof de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr. W. Hendrickx, gehoord.

Het hof heeft zich verenigd met de beschikking waarvan beroep, met uitzondering van de kleine recidivegrond. De laatste onherroepelijke veroordeling van de verdachte viel namelijk niet onder de in artikel 67a, tweede lid, aanhef en onder 3e, Sv genoemde artikelen. Eerdere veroordelingen waren bovendien buiten de 5-jaarstermijn. Gezien de justitiële documentatie van de verdachte oordeelt het hof dat er een ernstige vrees bestaat dat de verdachte zich opnieuw schuldig zal maken aan een misdrijf waarop een gevangenisstraf van zes jaren of meer is gesteld.

Met betrekking tot het verzoek van de verdachte tot schorsing van de voorlopige hechtenis, overweegt het hof dat het ontbreken van een reclasseringsrapport met concrete schorsingsvoorwaarden op dit moment onvoldoende inzicht biedt om het recidivegevaar te beoordelen. Het hof heeft echter besloten de duur van de bevolen gevangenhouding te beperken tot 45 dagen, om zo het uitbrengen van een reclasseringsrapport te bespoedigen. Dit rapport zal helpen bij de beoordeling of schorsing van de voorlopige hechtenis een reële mogelijkheid is. Uiteindelijk heeft het hof het beroep tegen de bestreden beschikking afgewezen, met de beperking van de duur van de gevangenhouding tot 45 dagen en het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis afgewezen.

Uitspraak

13/741178-16
GERECHTSHOF AMSTERDAM,
MEERVOUDIGE STRAFKAMER, RAADKAMER
BESCHIKKINGin raadkamer op het hoger beroep in de zaak van
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1992,
wonende te [adres],
thans verblijvende in het huis van bewaring Zwaag te Zwaag,
tegen de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 5 september 2016, voor zover houdende bevel tot zijn gevangenhouding.

De feiten en de rechtsgang

Het hof heeft kennis genomen van de akte van de griffier van de rechtbank Amsterdam van 7 september 2016, waarbij namens de verdachte hoger beroep is ingesteld van voormelde beschikking van die rechtbank.
Het hof heeft gezien de beschikking waarvan beroep en heeft kennis genomen van de stukken betrekking hebbend op de voorlopige hechtenis van de verdachte en heeft gehoord de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door diens raadsman mr. W. Hendrickx.

De beoordeling

Het hof verenigt zich met de beschikking waarvan beroep, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, met uitzondering van de zogenaamde kleine recidivegrond. De laatste onherroepelijke veroordeling van de verdachte heeft namelijk geen betrekking op een van de in artikel 67a, tweede lid, aanhef en onder 3e, Sv genoemde artikelen uit het Wetboek van Strafrecht. Eerdere veroordelingen vallen buiten de 5-jaarstermijn.
Gelet op de justitiële documentatie van de verdachte is het hof van oordeel dat er sprake is van een ernstige vrees dat de verdachte zich schuldig zal maken aan een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving gevangenisstraf van zes jaren of meer is gesteld.
Met betrekking tot het door de verdachte mondeling gedane verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis overweegt het hof dat door het ontbreken van een reclasseringsrapport met concrete schorsingsvoorwaarden op dit moment onvoldoende beoordeeld kan worden of het recidivegevaar met het stellen van schorsingsvoorwaarden voldoende kan worden ingeperkt. Wel ziet het hof aanleiding om de duur van het bevel gevangenhouding te beperken tot een termijn van 45 dagen, met de gedachte daarmee het uitbrengen van een reclasseringsrapport zoveel mogelijk te bespoedigen. Aan de hand daarvan kan dan beoordeeld worden of schorsing van de voorlopige hechtenis een reële mogelijkheid is.
13/741178-16

De beslissing

Het hof:
WIJST AF het beroep tegen de bestreden beschikking, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, met dien verstande dat de duur van de bevolen gevangenhouding wordt beperkt tot 45 dagen.
WIJST AF het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.
Deze beschikking is gegeven op 28 september 2016 in raadkamer van dit hof door
mr. J.L. Bruinsma, voorzitter,
mrs. J.J.I. de Jong en N.N. Kirkels- Vrijman, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. S.A.M. Borg als griffier.
De advocaat-generaal bij dit gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van de verdachte.
Amsterdam, 28 september 2016,
de advocaat-generaal