ECLI:NL:GHAMS:2016:5840

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
1 april 2016
Publicatiedatum
31 mei 2017
Zaaknummer
23-003500-15
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling wegens inbraak, poging tot inbraak, opzetheling, belediging en overtreding van de Opiumwet

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 1 april 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam. De verdachte was eerder vrijgesproken van bepaalde tenlasteleggingen, maar het hof verklaarde hem niet-ontvankelijk in het hoger beroep voor zover dit gericht was tegen de vrijspraak. Het hof heeft de zaak onderzocht op basis van de zittingen van 18 maart 2016 en de eerdere zitting in eerste aanleg. De verdachte werd beschuldigd van meerdere inbraken, poging tot inbraak, opzetheling, belediging van een ambtenaar en overtredingen van de Opiumwet. De tenlastelegging omvatte onder andere het bezit van aanzienlijke hoeveelheden hennep en hasjiesj, alsook het stelen van diverse goederen uit woningen. Het hof oordeelde dat niet alle tenlastegelegde feiten wettig en overtuigend bewezen konden worden, en sprak de verdachte vrij van enkele beschuldigingen. De bewezenverklaring omvatte onder andere de poging tot diefstal en het voorhanden hebben van gestolen goederen. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, met aftrek van voorarrest. Het hof hield rekening met de ernst van de feiten, de overlast voor slachtoffers en de recidivekans van de verdachte, die eerder was veroordeeld voor vergelijkbare feiten. De uitspraak benadrukt de impact van inbraken op de slachtoffers en de maatschappelijke gevolgen van het bezit van verdovende middelen.

Uitspraak

parketnummer: 23-003500-15
datum uitspraak: 1 april 2016
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 19 augustus 2015 in de strafzaak onder parketnummer 13-680027-15 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1984,
adres: [adres 1],
thans gedetineerd in PI Midden Holland - Haarlem PIA te Haarlem,
in het kader van de detentiefasering feitelijk verblijvende op voornoemd adres.

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

De verdachte is door de rechtbank Amsterdam vrijgesproken van hetgeen aan hem onder 9 is ten laste gelegd. Het hoger beroep is door de verdachte onbeperkt ingesteld en is derhalve mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissing tot vrijspraak. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor de verdachte tegen deze beslissing geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte mitsdien niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraak.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 18 maart 2016 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd – voor zover in hoger beroep aan de orde – dat:
1:
(zaaksdossier 1) hij op of omstreeks 21 januari 2015 te Rotterdam, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning (gelegen aan de [adres 2]) weg te nemen een of meer goed(eren) en/of een geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goed(eren)/geldbedrag onder zijn bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, zich naar die woning heeft begeven en/of het slot van de voordeur van die woning heeft opengebroken/geforceerd, in elk geval heeft getracht open te breken/te forceren;
2:
(zaaksdossier 2) hij op of omstreeks 13 februari 2015 te Arnhem, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning (gelegen aan de [adres 3]) weg te nemen een of meer goed(eren) en/of een geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goed(eren) en/of geldbedrag onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen, zich naar die woning heeft begeven en/of waarna hij, verdachte en/of zijn mededader(s) een buitenlamp heeft/hebben verwijderd en/of het slot van de voordeur en/of een schuifpui van die woning heeft/hebben opengebroken en/of geforceerd en/of verwijderd;
3:
(zaaksdossier 3) hij op of omstreeks 24 februari 2015 te Purmerend, in elk geval in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning (gelegen aan de [adres 4]) heeft weggenomen een geldbedrag en/of een of meer biljet(ten) (met het opschrift Heaven bank Note) en/of een sleutelbos en/of een plaquette en/of een of meer papier(en) en/of een hoeveelheid sieraden (te weten een of meer armbanden en/of een of meer horloges), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de ouders van [benadeelde 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door het slot van de voordeur van die woning open te breken/te forceren en/of te verwijderen, in elk geval door middel van braak en/of verbreking;
4:
(gevoegde zaak 738080/13, zaaksdossier 3) hij op of omstreeks 17 december 2013 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad in totaal (ongeveer)
- één of meerdere zakje(s) bevattende 1209 gram hennep en/of,
- één of meerdere zakje(s) bevattende 1348 gram hasjiesj en/of,
- 46, in elk geval één of meer, sigaret(ten) bevattende hennep en/of,
- 64, in elk geval één of meer, sigaret(ten) bevattende hasjiesj,
in elk geval één of meer hoeveelhe(i)d(en) van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep en/of hasjiesj, in elk geval een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II;
5:
(gevoegde zaak 738080/13, zaaksdossier 3) hij op of omstreeks 17 december 2013 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad (ongeveer) 19,9 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende tetrahydrocannabinol, in elk geval een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;
6 primair:
(gevoegde zaak 738080-13, zaaksdossier 2) hij op of omstreeks 16 september 2013 te Amstelveen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning (gelegen aan de [adres 5]) heeft weggenomen een portable-computer (merk Dell) en/of een tablet (merk Apple, type Ipad) en/of een compact-fotocamera (merk Nikon, type D3000) en/of een cameratas en/of een föhn (merk Philips) en/of een horloge (merk Fossil) en/of een gouden ketting en/of een parelketting en/of een gouden hanger, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 4] en/of [benadeelde 5], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van inklimming in voornoemde woning;
6 subsidiair:
hij op of omstreeks 17 december 2013 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een horloge (merk Fossil type CE5010) heeft verworven, en/of voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van de verwerving en/of het voorhanden krijgen wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
7 primair:
(gevoegde zaak 738080-13, zaaksdossier 4) hij op of omstreeks 13 september 2013 te Rotterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning (gelegen aan [adres 6]) heeft weggenomen een of meerdere electronische apparaten (waaronder een navigatiesysteem merk Tomtom en/of een laptop merk HP en/of een of meerdere mobiele telefoons merken LG/Nokia/Blackberry/HTC) en/of een of meerdere siera(a)d(en) en/of horloge(s) (waaronder een witgouden ring en/of een horloge merk Adee Kaye en/of meerdere horloges merk Profuomo) en/of een schoudertas (merk Profuomo), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 6] en/of [benadeelde 7], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking, te weten door het slot van de deur van voornoemde woning te forceren;
7 subsidiair:
hij op of omstreeks 17 december 2013 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, twaalf, althans een of meerdere, horloge(s) (merken Adee Kaye en/of Profuomo en/of Simon Carter en/of imitatie Rolex en/of Longine Grande en/of Elysee en/of hUGH) en/of een schoudertas (merk Profuomo) en/of een navigatiesysteem (merk Tomtom) heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
8:
(gevoegde zaak 738080-13, zaaksdossier 5) hij op 17 december 2013 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een grote hoeveelheid, althans een of meerdere, horloges (onder andere merken Esprit en/of Seiko en/of KLM en/of met logo RST) heeft verworven, en/of voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van de verwerving en/of het voorhanden krijgen wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
10:
(gevoegde zaak 738080-13, zaaksdossier 7) hij op of omstreeks 18 december 2013 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, opzettelijk beledigend (een) ambtena(a)r(en), te weten [benadeelde 8], gedurende en/of ter zake van de rechtmatige uitoefening van haar bediening (tijdens het verhoor) in diens/dier tegenwoordigheid mondeling onder andere heeft toegevoegd de woorden "... ik hoef jou morgen ook niet te zien met je kankerkop" en/of "Ik pis op je", althans (telkens) woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen zal worden vernietigd, omdat het hof tot andere bewezenverklaringen en beslissingen komt dan de rechtbank.

Vrijspraak

Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder 2, 6 primair, 6 subsidiair en 7 primair is ten laste gelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.

Gevoerde verweren

De raadsman heeft ter terechtzitting in hoger beroep aan de hand van zijn overgelegde pleitnota het volgende betoogd.
Ten aanzien van feit 1:
De verdachte is niet de persoon geweest die de dochter van [benadeelde 1] eerder heeft gezien. Uit het dossier valt niet af te leiden hoeveel tijd er zat tussen de waarneming van de dochter en die van [benadeelde 1]. Hij is wel bij de woning geweest en is daar door [benadeelde 1] gezien. De verdachte heeft verklaard dat hij mensen had weggestuurd bij de woning en dat er in de betreffende woning een vriend van hem woont. Zijn aanwezigheid aldaar, op een voor het publiek toegankelijke plek schreeuwt niet om een verklaring. Het enige dat vastgesteld kan worden is dat de verdachte in de nabijheid van een deur heeft gestaan in de periode van 9,5 uur (07.40 uur tot 17.10 uur) waarin getracht is de deur open te breken.
Ten aanzien van de feiten 7 subsidiair en 8:
De verdachte dient vrijgesproken te worden nu hij ontkent wetenschap te hebben gehad van de aanwezigheid van de aangetroffen goederen in de woning.
Het hof verwerpt de verweren en overweegt hieromtrent als volgt.
Ten aanzien van feit 1:
Het hof stelt vast dat de verdachte op de dag van de inbraak ter plekke is geweest, dat hij erkent dat hij degene is geweest die met [benadeelde 1] heeft gesproken en dat een afdruk van zijn handpalm is aangetroffen op de deur waarvan het slot is geforceerd, en wel op 67 centimeter hoogte, 33 centimeter vanaf de slotzijde. Als verklaring voor zijn aanwezigheid en die van zijn handpalmafdruk heeft de verdachte gezegd dat een vriend van hem op dezelfde verdieping als de betreffende woning woont, dat hij daar wel vaker komt en dat het dactyloscopisch spoor – de verdachte spreekt over een vingerafdruk, maar het gaat om de afdruk van een handpalm – op de deur kan zijn gekomen doordat de deur van het portiek en de deur van de woning ten opzichte van elkaar in een hoek staan. Deze verklaring overtuigt het hof niet, nu daarvoor geen aanknopingspunten in het dossier te vinden zijn en deze verder ook niet controleerbaar is nu de verdachte de naam van die vriend niet heeft willen noemen. Voor zover de verdachte met zijn verklaring dat hij net voordat hij [benadeelde 1] sprak twee jongens had weggestuurd die in het portiek een joint stonden te roken, heeft willen suggereren dat deze jongens en niet hij verantwoordelijk zijn voor de braakschade aan de deur, overweegt het hof evenzeer dat er voor deze verklaring van de verdachte verder geen steun is te vinden, nog daargelaten dat een joint in een portiek roken niet hetzelfde is als proberen het slot van een deur te forceren.
Het hof is dan ook van oordeel op grond van de te bezigen bewijsmiddelen en met name het dactyloscopisch spoor, dat buiten redelijke twijfel is komen vast te staan dat het de verdachte is geweest die heeft gepoogd in te breken. Of hij nu degene is geweest die door de dochter van [benadeelde 1] is gezien, kan daarbij verder in het midden blijven, nu het hof de verklaring van die dochter niet voor het bewijs zal bezigen.
Ten aanzien van de feiten 7 subsidiair en 8:
Niet betwist is dat de verdachte woonachtig is op het adres [adres 7]. In beginsel kan er van uitgegaan worden dat degene die in een woning leeft ervan op de hoogte is welke voorwerpen zich daar bevinden, tenzij er aanwijzingen zijn voor het tegendeel.
De voorwerpen, voornamelijk horloges, zijn aangetroffen in een kast waarin zich ook inbrekerswerktuigen bevonden alsmede hasj en voorgedraaide joints (zaaksdossier 2 bladzijde 23). De verdachte heeft bekend dat hij die hasj en die joints opzettelijk aanwezig had in zijn woning (proces-verbaal zitting rechtbank Amsterdam op 5 augustus 2015 bladzijde 3).
Het hof acht het, mede in het licht van het voorgaande, niet aannemelijk dat een derde zonder medeweten van de verdachte gestolen goederen zou bewaren in een kast in de woning van de verdachte.
Het hof acht derhalve niet aannemelijk geworden dat de verdachte geen wetenschap heeft gehad van de aangetroffen goederen in zijn woning.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 3, 4, 5, 7 subsidiair, 8 en 10 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1:
hij op 21 januari 2015 te Rotterdam ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning gelegen aan de [adres 2] weg te nemen een of meer goed(eren) en/of een geldbedrag, toebehorende aan [benadeelde 1], en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen door middel van braak, zich naar die woning heeft begeven en een slot van de voordeur van die woning heeft geforceerd;
3:
hij op 24 februari 2015 te Purmerend, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning gelegen aan de [adres 4] heeft weggenomen biljetten met het opschrift Heaven bank Note en een plaquette en een papier en een hoeveelheid sieraden, te weten armbanden en horloges, toebehorende aan de ouders van [benadeelde 3], waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door het slot van de voordeur van die woning te forceren en te verwijderen;
4:
hij op 17 december 2013 te Amsterdam opzettelijk aanwezig heeft gehad in totaal
- meerdere zakjes bevattende 1209 gram hennep en
- meerdere zakjes bevattende 1348 gram hasjiesj en
- 46 sigaretten bevattende hennep en
- 64 sigaretten bevattende hasjiesj;
5:
hij op 17 december 2013 te Amsterdam opzettelijk aanwezig heeft gehad 19,9 gram tetrahydrocannabinol;
7 subsidiair:
hij op 17 december 2013 te Amsterdam twaalf horloges (merken Adee Kaye en Profuomo en Simon Carter en imitatie Rolex en Longine Grande en Elysee en hUGH) en een schoudertas, merk Profuomo voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen wist dat het door misdrijf verkregen goederen betrof;
8:
hij op 17 december 2013 te Amsterdam een grote hoeveelheid horloges (onder andere merken Esprit en Seiko en KLM en met logo RST) voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen wist dat het door misdrijf verkregen goederen betrof;
10:
hij op 18 december 2013 te Amsterdam opzettelijk beledigend een ambtenaar, te weten [benadeelde 8], gedurende de rechtmatige uitoefening van haar bediening in dier tegenwoordigheid mondeling onder andere heeft toegevoegd de woorden "ik hoef jou morgen ook niet te zien met je kankerkop" en "Ik pis op je".
Hetgeen onder 1, 3, 4, 5, 7 subsidiair, 8 en 10 meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het aanwenden van een rechtsmiddel zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest, en op de hiervoor opgenomen nadere bewijsoverwegingen, voor zover van toepassing.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1, 3, 4, 5, 7 subsidiair, 8 en 10 bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
poging tot diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Het onder 3 bewezen verklaarde levert op:
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Het onder 4 bewezen verklaarde levert op:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
Het onder 5 bewezen verklaarde levert op:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
Het onder 7 subsidiair en 8 bewezen verklaarde levert op:
telkens:
opzetheling.
Het onder 10 bewezen verklaarde levert op:
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het onder 1, 3, 4, 5, 7 subsidiair, 8 en 10 bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straffen

De rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg onder 1, 2, 3, 4, 5, 6 primair, 7 subsidiair, 8 en 10 bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden met aftrek van voorarrest conform artikel 27 Wetboek van Strafrecht en beslissingen genomen omtrent de in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straffen als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon en de draagkracht van de verdachte.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan inbraak en poging tot inbraak. De verdachte heeft met het plegen van deze strafbare feiten schade toegebracht. Deze feiten zijn dan ook zeer hinderlijk voor slachtoffers en veroorzaken veel overlast. Bovendien is een inbraak in iemands woning een ernstige inbreuk op diens levenssfeer. Slachtoffers hiervan ervaren een groot gevoel van onveiligheid. Tevens heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een forse hoeveelheid verdovende middelen. Dat zijn voor de gezondheid van personen schadelijke stoffen. De verdachte had een zodanig grote hoeveelheid voorhanden dat die zich leende voor verdere verspreiding. Voorts heeft de verdachte een grote hoeveelheid gestolen voorwerpen voorhanden gehad. Door gestolen goederen te helen, heeft de verdachte mede bijgedragen aan de instandhouding van vermogenscriminaliteit. Ten slotte heeft de verdachte een politieagent in functie beledigd en daarmee het respect dat deze agent in de uitoefening van zijn werk verdiende met voeten getreden.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie van 3 maart 2016 is de verdachte eerder onherroepelijk veroordeeld, onder andere ter zake van inbraken en heling.
Het hof heeft kennis genomen van het omtrent de verdachte uitgebrachte reclasseringsadvies van 23 april 2015 opgemaakt door reclasseringswerker [naam]. Het risico op recidive wordt ingeschat als hoog. Volgens de reclassering hebben financiële overwegingen en een pro-criminele houding ten grondslag gelegen aan het delict gedrag. De reclassering acht het wenselijk dat er onderzoek wordt gedaan door het NIFP naar de geestelijke gesteldheid van de verdachte. Dit zou meer inzicht kunnen geven in verdachtes emotionele welzijn en onderliggende problematiek. Vanwege de houding van de verdachte kan de reclassering, ondanks de aanwezige kans op recidive, geen toezicht met interventies voorstellen. De verdachte geeft geen openheid van zaken over zijn persoonlijke zaken en is niet gemotiveerd voor begeleiding.
De verdachte heeft in het gesprek met de rapporteur aangegeven dat hij niet met de reclassering wenst samen te werken. Ter terechtzitting in eerste aanleg heeft de verdachte verklaard geen nut te zien in reclasseringscontact. Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de verdachte verklaard dat hij niet wil meewerken aan een onderzoek naar zijn geestesgesteldheid – het hof kan dan ook geen rekening houden met eventueel verzachtende omstandigheden op grond daarvan – en dat hij geen enkele vorm van reclasseringscontact wenst.
Nu het hof de verdachte zal veroordelen voor minder strafbare feiten dan de rechtbank heeft gedaan, zou het hof er de voorkeur aan geven om een deel van de door de rechtbank opgelegde gevangenisstraf van 24 maanden in voorwaardelijke vorm op te leggen, gelet op de hoge recidivekans. Gelet echter op de pertinente weigering van de verdachte om mee te werken aan recidive beperkende maatregelen in de vorm van begeleiding door de reclassering, ziet het hof daarvan af. Gelet op al het vorenoverwogene acht het hof een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf van dezelfde duur als door de rechtbank opgelegd, ook thans nog passend en geboden.
De na te melden in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen behoren aan de verdachte toe. Zij zijn tot het begaan van misdrijven als het onder 1 en 3 tenlastegelegde en bewezen verklaarde bestemd. Zij zullen daarom worden verbeurd verklaard.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen en maatregel zijn gegrond op de artikelen 2, 3, 10 en 11 van de Opiumwet en de artikelen 33, 33a, 45, 57, 63, 266, 267, 311 en 416 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het onder 9 ten laste gelegde.
Vernietigt het vonnis voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en doet in zoverre opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 2, 6 primair, 6 subsidiair en 7 primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 3, 4, 5, 7 subsidiair, 8 en 10 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 3, 4, 5, 7 subsidiair, 8 en 10 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
24 (vierentwintig) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurdde in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
100 1.00 STK gereedschap 255489 (Cross pick);
101 1.00 STK Slotentrekker 258888;
102 1.00 STK Boormachine MAKITA 255485;
103 1.00 STK Gereedschap 255499 (hit-schroevendraaier);
107 1.00 STK Muts 255501 (muts/pet van het merkt Thinsulate Fostex);
108 1.00 STK Gereedschap GRIFFON 255490 (Griffon Slotspray);
110 1.00 STK Handschoen 255500;
111 21.00 STK Gereedschap 255495 (Torx schroeven);
112 1.00 STK Sleutelbos 255584 (zwartleren sleutelhoes inhoud; 8 sleutels);
113 1.00 STK Gereedschap 255496 (Schroefgereedschap);
114 3.00 STK Gereedschap;
3A 1.00 DVS papier met diverse adressen 255338;
11A 1.00 STK Slot 255387; cilinderslot;
12A 1.00 STK Slot 255388; cilinderslot;
35A 1.00 STK Gereedschap 255449; staal met ketting;
36A 1.00 KST Kist MAKITA 255452; inhoud div boren en bitjes;
37A 1.00 STK Administratie 255511 lijst met adressen;
38A 1.00 STK Administratie 255528 lijst met adressen;
41A 1.00 STK Zaklantaarn 255635.
Gelast de
teruggaveaan de verdachte van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
104 1.00 STK Tas LATUESEED 255486;
105 1.00 STK Pen 255488 tscratch pen);
106 2.00 STK Handschoen Kl:Zwart GAMMA 2 5 55 02;
109 1.00 STK Gereedschap DINO 258895 (drie-tand);
1. STK tas kl: zwart Fratelllo 255327;
4A 1 DVS document 255345; diverse documenten met administratie;
13A 1 STK notitieblok 255389.
14A 6 STK sleutel 255390; plastic bak met 6 sleutels;
22A 1 STK tas kl: blauw, Tanbright 255399;
30A 1 STK sleutel Bruynzeel 255409;
32A 1 STK medicijn 255411; oogdruppels;
39A 1 STK schrijfblok 255586;
40A 1 STK contract Europcar 255589; huurcontract.
Gelast de
teruggaveaan [benadeelde 9] van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
1. STK pas ABN AMRO 255624 (op naam van [benadeelde 9]).
Gelast de
teruggaveaan [benadeelde 10] (ZD 3 p. 122) van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
42 1.00 PAR niet op echt geld lijkend 255419 (meerder coupures chinees geld (10.000doll);
44 1.00 STK Medaille Kl:goud 255648;
45 1.00 STK Geld Vals (offergeld) HAEVEN BANK 255650 (10000);
46 1.00 STK Horloge K1:blauw BORSTN 255651;
47 1.00 STK Hanger K1:goud BANKOK olifant 255652;
48 1.00 STK Armband K1:goud bedel 255655 (met bedel vorm hartje);
49 1.00 STK Armband Kl:goud 255656;
50 1.00 STK Armband K1:goud 255657;
51 1.00 STK horloge kl: goud 255658;
52: 1.00 STK hanger kl: goud Buddha 255659;
54: 1.00 STK armband kl: goud bedesl 255662..
Gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbendevan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
2A 7.00 STK Niet te definiëren goederen 2X PORTEMONNEE 255329; louis Vuitton/Burberry/DLNY; 5A 1.00 STK Horloge MICHEL KORS 255346;
6A 1.00 STK Horloge CHOPARD 25 5347;
7A 1.00 STK Horloge LAREX 255348;
8A 1.00 STK Horloge LAREX 255349;
9A 1.00 STK Horloge LAREX 255350;
10A 1.00 STK Horloge D&G 255351;
16A 1 STK horloge Chanel 255393;
17A 1.00 STK Horloge ARMANI 255394;
18A 1.00 STK Horloge GUESS 255395;
19A 1.00 STK Horloge BREITLING 255396;
20A 1.00 STK Horloge ROLEX 255397;
21A 1.00 STK Horloge ROLEX 255398;
23A 1.00 STK Halsketting Kl:zilverkl 255400; met hanger;
24A 1.00 STK Manchetknoop 255402;
25A 1.00 STK Halsketting Xl:goudkl 255403; met hanger tekst love;
26A 1.00 STK Hanger Kl:zilverkl 255404; vorm van een hartje;
27A 1.00 STK Oorbel Xl:goudkl 255405;
28A 1.00 STX Armband 255406; met stenen;
29A 1.00 STK Halsketting K1:goudkl 255407; met hanger tekst lisah;
31A 1.00 STK Armband 255410; plastic armband;
33A 7.00 STK Zak K1:roodkl 255415; inhoud meerdere bedels;
53 1.00 STK halsketting kl: goud (kettingsleutelhanger) 255660;
55 1.00 STK tas Kruidvat 256836;
112 1.00 STK sleutelbos (Suzuki) 255584 (zwartleren sleutelhoes inhoud: 8 sleutels);
115: 1.00 STK computer kl: zwart Fratello.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M.F.J.M. de Werd, mr. J.L. Bruinsma en mr. J.W. Moors, in tegenwoordigheid van
mr. O. Boekraad, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
1 april 2016.
[…]
.