ECLI:NL:GHAMS:2016:5830
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Omzetting faillissement in schuldsanering en ontvankelijkheid van verzoek
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 11 oktober 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep over de omzetting van een faillissement in een schuldsanering. De appellant, [X], had eerder een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling ingediend, maar dit verzoek was door de rechtbank Noord-Holland afgewezen. Het hof heeft vastgesteld dat [X] zijn verzoek niet binnen de wettelijk voorgeschreven termijn had ingediend, zoals bepaald in artikel 3, eerste lid, van de Faillissementswet (Fw).
Tijdens de zitting op 4 oktober 2016 heeft [X] zijn standpunt toegelicht, bijgestaan door zijn advocaat, mr. A.M. Verbrugge. De curator, mr. J.C. Siebert, was ook aanwezig. Het hof heeft de relevante stukken en het proces-verbaal van de eerdere zittingen bestudeerd. Het hof concludeert dat [X] niet-ontvankelijk is in zijn verzoek, omdat hij niet tijdig heeft gereageerd op de oproepingsbrief van de griffier, waarin hem werd medegedeeld dat hij binnen veertien dagen een verzoek tot schuldsanering kon indienen.
Het hof overweegt dat, hoewel [X] aanvoert dat hij niet goed op de hoogte was van de gevolgen van het niet indienen van het verzoek, hij zelf verantwoordelijk is voor het tijdig aanvragen van de schuldsanering. De stelling dat zijn ex-echtgenote wel is toegelaten tot de schuldsaneringsregeling, verandert niets aan de wettelijke bepalingen die voor [X] gelden. Het hof vernietigt het vonnis van de rechtbank en verklaart [X] niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot opheffing van het faillissement en toepassing van de schuldsanering.