ECLI:NL:GHAMS:2016:5827
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot schuldsanering wegens niet te goeder trouw ontstaan van schulden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 6 september 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep over het verzoek van [X] tot toepassing van de schuldsaneringsregeling. [X] had eerder, op 22 juni 2016, een afwijzing van de rechtbank Amsterdam ontvangen. De reden voor de afwijzing was dat [X] in de vijf jaar voorafgaand aan haar verzoek schulden had laten ontstaan en onbetaald had gelaten, waarbij zij niet kon aantonen dat dit te goeder trouw was gebeurd. Het hof heeft vastgesteld dat [X] van begin 2012 tot mei 2013 gedetineerd was in verband met een opiumdelict, wat heeft geleid tot een periode zonder inkomen en achterstanden in de betaling van vaste lasten. Ondanks haar argumenten dat zij geen verwijt treft voor het ontstaan van deze schulden, heeft het hof geoordeeld dat zij niet voldoende bewijs heeft geleverd voor haar goede trouw.
Tijdens de zitting op 30 augustus 2016 heeft [X] haar situatie toegelicht, waarbij zij aangaf dat zij inmiddels vrijwilligerswerk doet en begeleiding ontvangt van Amstelring. Het hof erkent de positieve veranderingen in haar leven, maar heeft twijfels over haar vermogen om de verplichtingen van de schuldsaneringsregeling na te komen, vooral gezien haar betrokkenheid bij een geëscaleerde familieruzie. Het hof heeft geconcludeerd dat het verzoek tot schuldsanering niet kan worden toegewezen, maar heeft [X] de mogelijkheid geboden om in de toekomst opnieuw een verzoek in te dienen als haar situatie verbetert.
De beslissing van het hof is dat het vonnis van de rechtbank wordt bekrachtigd, wat betekent dat [X] niet wordt toegelaten tot de schuldsaneringsregeling. Dit arrest is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot cassatie binnen acht dagen na de uitspraak.