ECLI:NL:GHAMS:2016:5826
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling wegens tekortkomingen in verplichtingen
In deze zaak gaat het om de tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling van appellanten [X] en [Y], die gezamenlijk als [XY] worden aangeduid. De rechtbank Amsterdam had op 22 juni 2016 de schuldsaneringsregeling tussentijds beëindigd, waarna [XY] in hoger beroep gingen. Tijdens de zitting op 30 augustus 2016 hebben zij hun situatie toegelicht, waarbij zij aangaven dat zij sinds februari 2016 op de goede weg zijn en verzochten om een kans om de schuldsanering alsnog te voltooien. Ze gaven aan dat persoonlijke omstandigheden, zoals een verhuizing en de komst van een derde kind, hen hadden belemmerd in het nakomen van hun verplichtingen.
De bewindvoerder heeft echter aangegeven dat [XY] niet tijdig de benodigde informatie heeft verstrekt en dat er een boedelachterstand is ontstaan door belastingteruggaven die niet in de boedel zijn vloeien. Het hof heeft vastgesteld dat [XY] ernstig tekortgeschoten zijn in hun verplichtingen, waaronder de sollicitatieverplichting en de informatieverplichting. Ondanks dat zij inmiddels een fulltime baan hebben, is dit niet voldoende om de eerdere tekortkomingen te rechtvaardigen.
Het hof oordeelt dat de tekortkomingen van [XY] zodanig ernstig en verwijtbaar zijn dat de tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling gerechtvaardigd is. Het verzoek van [XY] om de looptijd van de schuldsanering te verlengen wordt afgewezen, en het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank.