ECLI:NL:GHAMS:2016:582

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
9 februari 2016
Publicatiedatum
25 februari 2016
Zaaknummer
200.158.533/01 OK en 200.158.533/02 OK
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Ondernemingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking van verzoeken tot vaststellen van wanbeleid en treffen van voorzieningen door Holtkamp Beleggingen en Beheer B.V. en Henntech B.V.

In deze zaak hebben Holtkamp Beleggingen en Beheer B.V. en Henntech B.V. hun verzoeken tot het vaststellen van wanbeleid en het treffen van voorzieningen ingetrokken. De Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam heeft geoordeeld dat deze verzoeken, met uitzondering van een specifiek verzoek dat al eerder was behandeld, niet verder beoordeeld hoeven te worden. Dit leidt tot de niet-ontvankelijkheid van de verzoeken van Holtkamp c.s. De Ondernemingskamer heeft tevens besloten dat eerdere getroffen onmiddellijke voorzieningen, die waren ingesteld in verband met de benoeming van een commissaris en andere bestuurszaken, beëindigd moeten worden. De beslissing houdt in dat de bij de beschikking van 10 februari 2014 en de bij de beschikking van 17 maart 2015 getroffen onmiddellijke voorzieningen met ingang van heden worden opgeheven. De proceskosten worden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. De uitspraak is gedaan op 9 februari 2016 en is openbaar gemaakt.

Uitspraak

beschikking
___________________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummers: 200.158.533/01 OK en 200.158.533/02 OK
beschikking van de Ondernemingskamer van 9 februari 2016
inzake
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
HOLTKAMP BELEGGINGEN EN BEHEER B.V.,
gevestigd te Cuijk,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
HENNTECH B.V.,
gevestigd te Maasbommel,
VERZOEKSTERS,
advocaat:
mr. T.J. Teggelaar, kantoorhoudende te Nijmegen,
t e g e n
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
WIKKELBOK B.V.,
gevestigd te Cuijk,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
HOKAMO B.V.,
gevestigd te Cuijk,
VERWEERSTERS,
advocaat:
mr. Ph. W. Schreurs, kantoorhoudende te Eindhoven,
e n t e g e n
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
GICA-TECH B.V.,
gevestigd te Numansdorp,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
OCA NIJMEGEN B.V.,
gevestigd te Nijmegen,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
WIJTEC B.V.,
gevestigd te Berkel-Enschot,
4. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
LEAL CABLEWORKS B.V.,
gevestigd te Oploo,
5.
[A],
wonende te [....] ,
6.
[B],
wonende te [....] ,
7.
[C],
wonende te [....] ,
8.
[D],
wonende te [....] ,
BELANGHEBBENDEN,
niet verschenen.

1.Het verloop van het geding

1.1
In het vervolg zullen partijen (ook) als volgt worden aangeduid:
  • verzoekster 1 met Holtkamp Beheer;
  • verzoekster 2 met Henntech;
  • verzoekster 1 en 2 tezamen (ook) met Holtkamp c.s.;
  • verweerster 1 met Wikkelbok;
  • verweerster 2 met Hokamo;
  • verweerster 1 en 2 tezamen (ook) met Wikkelbok c.s.;
  • belanghebbende 1 met Gica-Tech;
  • belanghebbende 2 met OCA;
  • belanghebbende 3 met Wijtec;
  • belanghebbende 4 met Leal;
  • belanghebbende 5 met [A] ;
  • belanghebbende 6 met [B] ;
  • belanghebbende 7 met [C] ;
  • belanghebbende 8 met [D] .
1.2
Voor het verloop van het geding verwijst de Ondernemingskamer naar de beschikkingen van de Ondernemingskamer van 10 februari 2014, 13 februari 2014, 28 april 2014, 27 mei 2014, 27 augustus 2014, 4 september 2014 in de zaak met zaaknummer 200.136.587/01 OK, 27 januari 2015 in de zaak met zaaknummer 200.136.587/02 OK, van 17 maart 2015 in de zaak met zaaknummer 200.158.533/01 OK en van 17 december 2015 in de zaak met zaaknummer 200.158.533/02 OK.
1.3
Bij de beschikkingen van 10 februari 2014 en 13 februari 2014 heeft de Ondernemingskamer - voor zover thans van belang - een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken van Wikkelbok c.s. over de periode vanaf 1 april 2007 en mr. G.J.J.A. van Zeijl (verder: Van Zeijl) tot onderzoeker benoemd en, bij wijze van onmiddellijke voorziening voor de duur van het geding mr. O.J.H.M. van Eijndhoven (hierna: Van Eijndhoven) als commissaris van Wikkelbok c.s. aangewezen.
1.4
Bij de beschikking van 27 augustus 2014 heeft de Ondernemingskamer bepaald dat het op die dag ter griffie van de Ondernemingskamer neergelegde verslag van voormeld onderzoek aldaar ter inzage ligt voor belanghebbenden.
1.5
Holtkamp c.s. hebben bij op 27 oktober 2014 ter griffie van de Ondernemingskamer ingekomen verzoekschrift met producties, de Ondernemingskamer verzocht bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad, zakelijk weergegeven
Primair:
1. een nader onderzoek te bevelen naar het beleid en de gang van zaken van Wikkelbok en Hokamo, in het bijzonder met betrekking tot de zakelijkheid van de transacties tussen enerzijds Hokamo en anderzijds Cabsol en NEDKAB B.V.;
Subsidiair:
2. vast te stellen dat sprake is van wanbeleid bij Wikkelbok en Hokamo;
3. vast te stellen dat Gica-Tech, OCA, Wijtec, [A] , [B] en [C] verantwoordelijk zijn voor dit wanbeleid;
4. een of meer van de volgende voorzieningen te treffen, dan wel zulke voorlopige voorzieningen te treffen als de Ondernemingskamer in verband met de toestand van Wikkelbok c.q. Hokamo in goede justitie geraden acht:
Primair:
a. [B] te ontslaan als statutair bestuurder van Wikkelbok en OCA te ontslaan als statutair bestuurder van Hokamo, alsmede te verbieden dat [B] , OCA en/of een andere aan [B] gelieerde (rechts)persoon binnen vijf jaar na voornoemde ontslagen wordt benoemd als statutair bestuurder van Wikkelbok of Hokamo;
b. een onafhankelijke bestuurder bij Wikkelbok en Hokamo, te benoemen met wie [A] respectievelijk Gica-Tech slechts gezamenlijk bevoegd is om Wikkelbok en Hokamo te vertegenwoordigen;
Subsidiair:
c. een onafhankelijke bestuurder bij Wikkelbok en Hokamo te benoemen, welke bestuurder een doorslaggevende stem zal hebben in het bestuur van Wikkelbok en Hokamo alsmede te bepalen dat [A] en [B] respectievelijk Gica-Tech en OCA niet bevoegd zijn Wikkelbok en Hokamo te vertegenwoordigen anders dan ten minste tezamen met die onafhankelijke bestuurder;
5. alles met veroordeling van Wikkelbok c.s. in de kosten van het geding.
1.6
Bij op 18 februari 2015 ter griffie van de Ondernemingskamer ingekomen verweerschrift met producties hebben Wikkelbok c.s. de Ondernemingskamer verzocht het verzoek van Holtkamp c.s. af te wijzen, met veroordeling van Holtkamp c.s. in de kosten van het geding.
1.7
Bij op 26 februari 2015 ter griffie van de Ondernemingskamer ingekomen aanvullend verzoekschrift hebben Holtkamp c.s. de Ondernemingskamer tevens verzocht om “alle dechargebesluiten van de algemene vergadering van Wikkelbok vanaf 2006 te vernietigen.”
1.8
Bij op 6 maart 2015 ter griffie van de Ondernemingskamer ingekomen aanvullend verweerschrift hebben Wikkelbok c.s. de Ondernemingskamer (wederom) verzocht het verzoek van Holtkamp c.s. af te wijzen, met veroordeling van Holtkamp c.s. in de kosten van het geding.
1.9
Het verzoek is behandeld ter openbare terechtzitting van de Ondernemingskamer van 12 maart 2015. Ter terechtzitting hebben partijen een minnelijke regeling getroffen die er toe strekt dat Holtkamp Beheer en Henntech hun aandelen in Wikkelbok tegen een door een deskundige te bepalen prijs verkopen aan de overige aandeelhouders van Wikkelbok en/of aan Wikkelbok, een en ander op de voorwaarden zoals vastgelegd in het proces-verbaal van de zitting. Als onderdeel van deze minnelijke regeling hebben partijen gemeenschappelijk de Ondernemingskamer verzocht om een tot 1 januari 2016 durende onmiddellijke voorziening te treffen alsmede een bindend adviseur aan te wijzen, die bij wijze van bindend advies de koopprijs van de door Holtkamp Beheer en Henntech gehouden aandelen in het geplaatste aandelenkapitaal van Wikkelbok zal vaststellen, een en ander zoals is vastgelegd in het proces-verbaal van de voormelde terechtzitting.
1.1
Bij brief van 17 maart 2015 heeft de secretaris van de Ondernemingskamer (de advocaten van) partijen bericht dat de Ondernemingskamer J.W. Schallenberg RA te Bilthoven aanwijst als bindend adviseur, zoals bedoeld in het proces-verbaal van de terechtzitting van 12 maart 2015. Verder heeft de Ondernemingskamer bij beschikking van 17 maart 2015 bij wijze van tot 1 januari 2016 durende onmiddellijke voorziening – voor zover nodig in afwijking van de statuten – ir. A. van der Walle te Blaricum (hierna: Van der Walle) benoemd tot bestuurder van Wikkelbok c.s., bepaald dat deze bestuurder zelfstandig bevoegd is om Wikkelbok c.s. te vertegenwoordigen en dat deze bestuurder met uitsluiting van de andere bestuurder(s) en de algemene vergadering van aandeelhouders van Wikkelbok c.s. zelfstandig bevoegd is ter zake van beslissingen die betrekking hebben op (i) het inkoopbeleid van Wikkelbok c.s. en (ii) het ontslag van bestuurders van Wikkelbok c.s., bepaald dat het salaris en de kosten van deze bestuurder ten laste komen Wikkelbok c.s. en dat Wikkelbok c.s. voor de betaling daarvan ten genoegen van de bestuurder voor aanvang van diens werkzaamheden zekerheid dienen te stellen, bepaald dat [A] behalve voor de beslissingen ter zake van het inkoopbeleid en het ontslag van het bestuur van Wikkelbok c.s., zelfstandig bevoegd is om Wikkelbok c.s. te vertegenwoordigen, en bepaald – voor zover nodig in afwijking van de statuten – dat [B] niet zelfstandig, maar slechts gezamenlijk met [A] of met de door de Ondernemingskamer benoemde bestuurder bevoegd is om Wikkelbok c.s. te vertegenwoordigen.
1.11
Holtkamp c.s. hebben bij op 27 oktober 2015 ter griffie van de Ondernemingskamer ingekomen verzoekschrift met producties, de Ondernemingskamer verzocht bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad, zakelijk weergegeven
1) de termijn van de benoeming van Van der Walle te verlengen;
2) een andere deskundige te benoemen als bedoeld in het proces-verbaal onder 2 van de zitting van 12 maart 2015;
3) [C] en Wijtec te gebieden om op eerste verzoek van deze bindend adviseur alle informatie aan hem te verschaffen, binnen 30 dagen – althans een door de Ondernemingskamer in goede justitie te bepalen termijn – op straffe van een dwangsom;
4) met veroordeling van Wikkelbok in de kosten van het geding.
1.12
Bij brief van 11 december 2015, met kopie aan Van der Walle en Van Eijndhoven, heeft de secretaris van de Ondernemingskamer (de advocaten van) partijen op de hoogte gesteld van de inhoud van het verzoek bedoeld onder 1.11 en hen onder andere bericht:

U wordt hierbij in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over het verzoek van mr. Teggelaar dat - naar de Ondernemingskamer begrijpt - neerkomt op verlenging van de duur van de in bovenvermelde zaak getroffen onmiddellijke voorziening zoals vastgelegd in punt 11a en 11b van het proces-verbaal van de zitting van 12 maart 2015 en de beschikking van de Ondernemingskamer van 17 maart 2015 en daarbij uit te gaan van een - vooralsnog - door de Ondernemingskamer te bepalen termijn van verlenging van zes (6) maanden, oftewel tot 1 juli 2016.
Indien u niet uiterlijk op dinsdag 15 december 2015 voor 12.00 uur schriftelijk en gemotiveerd uw eventuele bezwaren tegen voormeld verzoek kenbaar heeft gemaakt, zal de Ondernemingskamer verstaan dat uwerzijds geen bezwaren bestaan tegen verlenging van de getroffen onmiddellijke voorziening tot 1 juli 2016.
De overige verzoeken van mr. Teggelaar die zijn opgenomen in het verzoekschrift zullen ter terechtzitting op een nader te bepalen datum worden behandeld. U ontvangt hiervoor nog een separate oproepingsbrief. In deze brief zal onder andere een termijn voor indiening van een verweerschrift worden opgenomen.”
1.13
Bij brief van 14 december 2015 van mr. Schreurs hebben Wikkelbok c.s. de Ondernemingskamer onder andere bericht dat zij geen bezwaar hebben tegen de verlenging van de benoeming van Van der Walle, zoals verzocht door mr. Teggelaar, tot 1 juli 2016. Verder hebben Wikkelbok c.s. onder meer bericht:
“Tot slot verzoek ik u de proceskosten ter zake dit gedeelte van het verzoek niet ten laste van de vennootschap te laten komen, doch ten laste van Holtkamp c.s. nu het verzoek voorbarig is, althans de beslissing ter zake de proceskosten aan te houden.
1.14
Op 15 december 2015 heeft de secretaris van de Ondernemingskamer van Van der Walle vernomen dat hij geen bezwaar heeft tegen bedoelde verlenging van de bij de beschikking van 17 maart 2015 getroffen onmiddellijke voorziening met zes maanden.
1.15
Van de zijde van de andere partijen heeft de Ondernemingskamer niet vernomen.
1.16
Bij beschikking van 17 december 2015 heeft de Ondernemingskamer de bij beschikking van 17 maart 2015 getroffen onmiddellijke voorziening met zes maanden verlengd en bepaald dat de (verdere) behandeling van het verzoek van Holtkamp c.s. bedoeld onder 1.11 sub 2-4 zal plaatsvinden ter een nader te bepalen en door de secretaris van de Ondernemingskamer aan partijen mee te delen openbare terechtzitting.
1.17
Bij brief van 5 januari 2016 heeft mr. Teggelaar namens Holtkamp c.s. bericht dat de door Holtkamp c.s. gehouden aandelen in Wikkelbok overgedragen zijn aan de overige aandeelhouders en dat hij om die reden het verzoekschrift bedoeld onder 1.11 intrekt.
1.18
Bij brief van 6 januari 2016 heeft mr. Schreurs namens Wikkelbok c.s. aan de Ondernemingskamer onder andere bericht:
“Op 5 januari 2016 ontvingen wij het bericht dat mr. Teggelaar het verzoekschrift van 10 december 2015 intrekt. Blijkens het bepaalde in het procesreglement (2.2.3.1 in combinatie met 2.1.2.8) geldt dat als een verzoek wordt ingetrokken, het verzoek wordt afgewezen. Ik verzoek u derhalve te bepalen dat de verzoeken van Holtkamp c.s. zoals neergelegd in het verzoekschrift van 10 december 2015 worden afgewezen.
Tevens verzoek ik u expliciet te bepalen dat aan de beschikking van 17 december 2015 de grondslag is ontvallen en deze in te trekken en te bepalen dat het verzoek van mr. Teggelaar tot verlening van de benoemingstermijn van ir. A. van der Walle alsnog wordt afgewezen. De grondslag aan de beschikking van de Ondernemingskamer van 17 december 2015 is door het intrekken van het gehele verzoekschrift immers ontvallen. Cliënten zijn inmiddels in staat zelfstandig voor benoeming van de heer van der Walle zorg te dragen. Namens cliënten heb ik u bij brief van 14 december 2015 verzocht Holtkamp c.s. te veroordelen in de proceskosten ter zake het verzoekschrift. In de beschikking van 17 december 2015 is niet op dit verzoek beslist. Ik verzoek u hierbij alsnog te bepalen dat de proceskosten ter zake het verzoekschrift van 10 december 2015 ten laste van Holtkamp c.s. komen. Door het indienen van het verzoekschrift op 10 december 2015 door mr. Teggelaar hebben cliënten reeds proceskosten moeten maken in het kader van het verweer tegen deze nieuwe verzoeken. Daarbij doel ik in de eerste plaats op de kosten ter zake het gevoerde verweer bij brief van 14 december 2015. Daarnaast zagen cliënten, mede gezien de verhinderdata aan de zijde van cliënten en ondergetekende en het feit dat rekening gehouden diende te worden met een mondelinge behandeling in de maand januari 2016, zich genoodzaakt reeds aan te vangen met de voorbereidingen op het verweer en het opstellen van het verweerschrift. Desgewenst kan een specificatie van deze kosten worden verstrekt. In navolging van het verzoek in mijn brief van 14 december 2015, verzoek ik u Holtkamp c.s. te veroordelen in de proceskosten die aan de zijde van cliënten zijn gevallen.”
1.19
Bij brief van 7 januari 2016 heeft mr. Teggelaar namens Holtkamp c.s. de Ondernemingskamer onder andere bericht dat Holtkamp c.s. de enquêteprocedure intrekken althans de Ondernemingskamer verzoeken de enquêteprocedure te beëindigen. Verder hebben Holtkamp c.s. onder andere bericht:

Wat het verzoek betreft van mr. Schreurs bij brief van 6 januari 2016 dat er op neer komt dat cliënten moeten worden veroordeeld in de kosten van het verzoek van 10 december 2015, het volgende. Dat verzoek moet worden afgewezen. Mr. Schreurs gaat er namelijk aan voorbij dat voornoemd verzoek op goede gronden is gedaan en dat medio december 2015 het einde van de benoemingstermijn van ir. Van der Walle (1 januari 2016) dreigde. De vertraging in de bindend advies procedure was immers niet gelegen in de opstelling van cliënten, doch in die van [C] (Wijtec B.V.), die weigerachtig is geweest en gebleven de informatie te verschaffen die de bindend adviseur bij aanvang van zijn werkzaamheden als noodzakelijk heeft geoordeeld, in het bijzonder waar het betreft informatie ten aanzien van NEDKAB B.V. Uit het bindend advies blijkt dat het advies anders had kunnen uitvallen als [C] /Wijtec B.V. wel aan zijn verplichting tot verstrekken van de verzochte informatie had voldaan. Bijgevolg hadden cliënten recht en belang bij de verzoeken van 10 december 2015, enerzijds omdat de benoemingstermijn van ir. Van der Walle dreigde te verstrijken, anderzijds omdat cliënten recht en belang hebben bij een gebod voor [C] om de informatie ten aanzien van (onder meer) NEDKAB B.V. te verstrekken, en dat NEDKAB BV. wordt betrokken in het bindend advies dat thans buitengerechtelijk is vernietigd. (…) Het is omdat cliënten thans geen aandeelhouders meer zijn, dat zij het verzoek hebben ingetrokken.”
1.2
Bij brief van 12 januari 2016 heeft de secretaris van de Ondernemingskamer partijen verzocht zich uit te laten over de verzoeken van Holtkamp c.s. bedoeld onder 1.11 en 1.19.
1.21
Bij e-mailbericht van 12 januari 2016 heeft Van Zeijl de Ondernemingskamer bericht dat hij zich refereert aan de beslissing van de Ondernemingskamer in dezen.
1.22
Bij brief van 13 januari 2016 heeft mr. Schreurs de Ondernemingskamer onder andere bericht dat Wikkelbok c.s. geen bezwaar hebben tegen het intrekken c.q. beëindigen van de enquêteprocedure en dat zij er mee instemmen dat gelet op artikel 12 van de vaststellingsovereenkomst partijen ieder de eigen proceskosten dragen. Verder hebben Wikkelbok c.s. hun verzoek om Holtkamp c.s. te veroordelen in de proceskosten als opgenomen in hun brief bedoeld onder 1.18 gehandhaafd.

2.Gronden van de beslissing

2.1
Nu Holtkamp c.s. hun verzoeken tot het vaststellen van wanbeleid en het treffen van voorzieningen (zie 1.5 en 1.7 hiervoor), alsmede tot het treffen van een onmiddellijke voorziening (zie 1.11 hiervoor), hebben ingetrokken, behoeven die verzoeken geen verdere beoordeling en behandeling meer en dienen Holtkamp c.s. in die verzoeken – met uitzondering van het verzoek bedoeld onder 1.11 sub 1 nu op dit verzoek reeds bij beschikking van 17 december 2015 door de Ondernemingskamer is beslist en daarom niet meer kon worden ingetrokken – niet-ontvankelijk te worden verklaard.
2.2
Het voorgaande brengt mee dat de bij de beschikking van 10 februari 2014 getroffen onmiddellijke voorziening strekkende tot benoeming van de – bij de beschikking van 13 februari 2014 aangewezen – commissaris Van Eindhoven, alsmede de bij de beschikking van 17 maart 2015 getroffen onmiddellijke voorziening strekkende tot de benoeming van Van der Walle en de bij beschikking van 17 december 2015 getroffen verlenging van de op 17 maart 2015 getroffen onmiddellijke voorziening met zes maanden, moeten worden beëindigd. Gelet hierop zal de Ondernemingskamer deze onmiddellijke voorzieningen met ingang van heden en uitvoerbaar bij voorraad opheffen.
Proceskosten
2.3
Ten aanzien van het door Holtkamp c.s. ingetrokken verzoek tot het vaststellen van wanbeleid en het treffen van voorzieningen (zie 1.5 en 1.7 hiervoor), hebben partijen de Ondernemingskamer medegedeeld dat zij ieder hun eigen kosten van het geding zullen dragen.
2.4
De Ondernemingskamer dient nog wel te beslissen op het – ook na de intrekking door Holtkamp c.s. d.d. 5 januari 2016 van hun verzoek bedoeld onder 1.11 (zie 1.17 hiervoor) gehandhaafde – verzoek van Wikkelbok c.s. bedoeld onder 1.18 om Holtkamp c.s. te verwijzen in de kosten van het geding. De Ondernemingskamer overweegt daaromtrent dat zij, mede omdat nog geen mondelinge behandeling van het verzoek bedoeld onder 1.11 sub 2-4 was geagendeerd, geen termen aanwezig acht Holtkamp c.s. te veroordelen in kosten aan de zijde van Wikkelbok c.s.. Zij zal het verzoek van Wikkelbok c.s. derhalve afwijzen.
2.5
Gelet op hetgeen de Ondernemingskamer hiervoor onder 2.3 en 2.4 heeft overwogen, zal zij de kosten van het geding tussen partijen compenseren, aldus dat iedere partij haar eigen kosten draagt.

3.De beslissing

De Ondernemingskamer:
verklaart Holtkamp Beleggingen en Beheer B.V. en Henntech B.V niet ontvankelijk in hun verzoeken bedoeld onder 1.5 en 1.7 en 1.11 sub 2-4 van deze beschikking;
beëindigt met ingang van heden de bij beschikking van 10 februari 2014 getroffen onmiddellijke voorziening;
beëindigt met ingang van heden de bij beschikking van 17 maart 2015 getroffen en bij beschikking van 17 december 2015 verlengde onmiddellijke voorziening;
compenseert de kosten van het geding tussen partijen, aldus dat iedere partij haar eigen kosten draagt;
wijst het anders of meer verzochte af;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
De beschikking is gegeven door mr. G.C. Makkink, voorzitter, mr. J. den Boer en mr. M.M.M. Tillema, raadsheren, H. de Munnik en drs. P.G. Boumeester, raden, en mr. M.A. Sterk, griffier, en in het openbaar uitgesproken ter openbare terechtzitting van de Ondernemingskamer van 9 februari 2016.