Uitspraak
mr. T.J. Teggelaar, kantoorhoudende te Nijmegen,
mr. Ph. W. Schreurs, kantoorhoudende te Eindhoven,
[A],
[B],
[C],
[D],
1.Het verloop van het geding
- verzoekster 1 met Holtkamp Beheer;
- verzoekster 2 met Henntech;
- verzoekster 1 en 2 tezamen (ook) met Holtkamp c.s.;
- verweerster 1 met Wikkelbok;
- verweerster 2 met Hokamo;
- verweerster 1 en 2 tezamen (ook) met Wikkelbok c.s.;
- belanghebbende 1 met Gica-Tech;
- belanghebbende 2 met OCA;
- belanghebbende 3 met Wijtec;
- belanghebbende 4 met Leal;
- belanghebbende 5 met [A] ;
- belanghebbende 6 met [B] ;
- belanghebbende 7 met [C] ;
- belanghebbende 8 met [D] .
U wordt hierbij in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over het verzoek van mr. Teggelaar dat - naar de Ondernemingskamer begrijpt - neerkomt op verlenging van de duur van de in bovenvermelde zaak getroffen onmiddellijke voorziening zoals vastgelegd in punt 11a en 11b van het proces-verbaal van de zitting van 12 maart 2015 en de beschikking van de Ondernemingskamer van 17 maart 2015 en daarbij uit te gaan van een - vooralsnog - door de Ondernemingskamer te bepalen termijn van verlenging van zes (6) maanden, oftewel tot 1 juli 2016.
Wat het verzoek betreft van mr. Schreurs bij brief van 6 januari 2016 dat er op neer komt dat cliënten moeten worden veroordeeld in de kosten van het verzoek van 10 december 2015, het volgende. Dat verzoek moet worden afgewezen. Mr. Schreurs gaat er namelijk aan voorbij dat voornoemd verzoek op goede gronden is gedaan en dat medio december 2015 het einde van de benoemingstermijn van ir. Van der Walle (1 januari 2016) dreigde. De vertraging in de bindend advies procedure was immers niet gelegen in de opstelling van cliënten, doch in die van [C] (Wijtec B.V.), die weigerachtig is geweest en gebleven de informatie te verschaffen die de bindend adviseur bij aanvang van zijn werkzaamheden als noodzakelijk heeft geoordeeld, in het bijzonder waar het betreft informatie ten aanzien van NEDKAB B.V. Uit het bindend advies blijkt dat het advies anders had kunnen uitvallen als [C] /Wijtec B.V. wel aan zijn verplichting tot verstrekken van de verzochte informatie had voldaan. Bijgevolg hadden cliënten recht en belang bij de verzoeken van 10 december 2015, enerzijds omdat de benoemingstermijn van ir. Van der Walle dreigde te verstrijken, anderzijds omdat cliënten recht en belang hebben bij een gebod voor [C] om de informatie ten aanzien van (onder meer) NEDKAB B.V. te verstrekken, en dat NEDKAB BV. wordt betrokken in het bindend advies dat thans buitengerechtelijk is vernietigd. (…) Het is omdat cliënten thans geen aandeelhouders meer zijn, dat zij het verzoek hebben ingetrokken.”