ECLI:NL:GHAMS:2016:5717

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
23 december 2016
Publicatiedatum
9 januari 2017
Zaaknummer
23-001270-16
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vrijspraak straatroof en veroordeling diefstal met valse sleutels

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 23 december 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland. De verdachte was eerder vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten, maar heeft in hoger beroep de vrijspraak aangevochten. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte niet-ontvankelijk is in het hoger beroep voor zover dit gericht is tegen de vrijspraken van de rechtbank. Het hof heeft de zaak onderzocht op basis van de zittingen van 7 juli, 22 september en 13 december 2016, en heeft de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging van de verdachte in overweging genomen.

De tenlastelegging omvatte onder andere diefstal met geweld en bedreiging, waarbij de verdachte samen met anderen een mobiele telefoon en andere goederen heeft weggenomen. Het hof heeft echter geoordeeld dat er onvoldoende bewijs is om de verdachte te veroordelen voor de straatroof, en heeft hem vrijgesproken van het onder 1 tenlastegelegde feit. Wel heeft het hof vastgesteld dat de verdachte schuldig is aan diefstal van een geldbedrag van 250 euro, waarbij hij gebruik heeft gemaakt van een valse sleutel. De rechtbank had eerder een voorwaardelijke jeugddetentie en een werkstraf opgelegd, maar het hof heeft de werkstraf vastgesteld op 50 uren zonder voorwaardelijk deel, rekening houdend met de omstandigheden van de verdachte en zijn toekomstplannen.

De vordering van de benadeelde partij is in hoger beroep niet opnieuw ingediend, waardoor het hof de benadeelde partij niet-ontvankelijk heeft verklaard in zijn vordering tot schadevergoeding. De beslissing van het hof is gebaseerd op de artikelen van het Wetboek van Strafrecht die van toepassing waren ten tijde van het bewezen verklaarde.

Uitspraak

parketnummer: 23-001270-16
datum uitspraak: 23 december 2016
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 22 maart 2016 in de strafzaak onder parketnummer 15-870128-15 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1997,
adres: [adres].

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

De verdachte is door rechtbank Noord-Holland vrijgesproken van hetgeen aan hem onder 2 en 3 is ten laste gelegd. Het hoger beroep is door de verdachte onbeperkt ingesteld en is derhalve mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissingen tot vrijspraak. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor de verdachte tegen deze beslissingen geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte mitsdien niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraken.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 7 juli 2016, 22 september 2016 en 13 december 2016 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is – voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen - ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 15 januari 2015 te IJmuiden, gemeente Velsen, op de openbare weg de Briniostraat, althans op een openbare weg, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een (zwarte) (Apple) mobiele telefoon en/of een (Stone Island) pet en/of een (zwarte) (Stone Island) riem en/of een portemonnee (inhoudende een Rabo-bankpas en/of een of meer [andere] [bank]passen en/of een OV-chipkaart en/of een geldbedrag van [ongeveer] 75,- euro en/of een identiteitskaart) en/of een of meer sleutels, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [naam], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, en/of met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [naam] heeft gedwongen tot de afgifte van een (zwarte) (Apple) mobiele telefoon en/of een (Stone Island) pet en/of een (zwarte) (Stone Island) riem en/of een portemonnee (inhoudende een Rabo-bankpas en/of een of meer [andere] [bank]passen en/of een OV-chipkaart en/of een geldbedrag van [ongeveer] 75,- euro en/of een identiteitskaart) en/of een of meer sleutels, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of (één van) zijn mededader(s):
* zich had/hadden vermomd met een (skeleton) masker en/of een bivakmuts en/of capuchon en/of
* [naam] (met kracht) heeft/hebben vastgepakt bij diens kraag/kleding en/of
* [naam] (met kracht) naar de grond heeft/hebben gewerkt en/of
* [naam] een of meermalen dreigend en/of dwingend heeft/hebben toegevoegd de woorden: "Geef mij je riem; telefoon; sleutels; portemonnee; bankpasnummer", althans woorden van een dergelijke dreigende en/of dwingende aard of strekking, en/of
* (nadat [naam] om hulp riep)(met kracht) een of meer vingers in de mond/keel van [naam] heeft/hebben geduwd (om hem het roepen te beletten) en/of
* de ogen van [naam] heef/hebben bedekt en/of
* [naam] een of meermalen (met kracht) op/tegen zijn lichaam heeft/hebben geschopt en/of geslagen en/of
* [naam] dreigend en/of dwingend heeft/hebben toegevoegd de woorden: "Geef mij je pincode, anders steek ik je neer. Mijn maatje gaat nu pinnen en als hij niet goed is steek ik je alsnog neer", althans woorden van een dergelijke dreigende en/of dwingende aard of strekking;
4.
hij op of omstreeks 15 januari 2015 te IJmuiden, gemeente Velsen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een bankbiljettenuitgiftepunt aan de Kennemerlaan heeft weggenomen een geldbedrag van 250,- euro, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de rechtbank.

Vrijspraak

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld voor het onder 1 tenlastegelegde.
De raadsman heeft ter terechtzitting in hoger beroep betoogd dat de verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 1 tenlastegelegde op de grond dat onvoldoende bewijs voorhanden is dat de verdachte de diefstal heeft medegepleegd. De raadsman heeft daartoe gesteld dat de verdachte niet bij de beroving zelf aanwezig is geweest. De verdachte was het huis uitgegaan om een rondje te lopen en een sigaret te roken en kwam toen een goede vriend van hem tegen die hem heeft gevraagd te pinnen.
Het hof overweegt als volgt.
Hoewel in het dossier relevante feiten en omstandigheden omtrent het onder 1 tenlastegelegde feit wijzen in de richting van de verdachte -mede gezien de bewezenverklaring van het onder 4 ten laste gelegde feit-, hetgeen een verdenking van betrokkenheid bij de straatroof op aangever [naam] rechtvaardigt, is het onvoldoende om tot een bewezenverklaring van het onder 1 tenlastegelegde te kunnen komen. De verdachte ontkent dat hij betrokken is geweest bij de straatroof en heeft een alternatieve lezing van de gebeurtenissen op 15 januari 2015 te IJmuiden gegeven die niet terzijde kan worden gesteld. Het dossier en het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep, waar onder meer de getuige [getuige] is gehoord, bieden, naar het oordeel van het hof, onvoldoende weerlegging van de genoemde alternatieve reden. Reeds om die reden is het hof, anders dan de advocaat-generaal, van oordeel dat hetgeen de verdachte onder 1 is ten laste gelegd niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 4 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
4.
hij op 15 januari 2015 te IJmuiden, gemeente Velsen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een bankbiljettenuitgiftepunt aan de Kennemerlaan heeft weggenomen een geldbedrag van 250 euro, toebehorende aan [naam], waarbij verdachte het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 4 bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 4 bewezen verklaarde levert op:
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het onder 4 bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte ten aanzien van het onder 1 en 4 bewezenverklaarde veroordeeld tot voorwaardelijke jeugddetentie voor de duur van 2 maanden met een proeftijd van 2 jaren en een werkstraf voor de duur van 120 uren subsidiair 60 dagen jeugddetentie met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht. Voorts heeft de rechtbank de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk toegewezen met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straffen en maatregel als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Tevens heeft het hof acht geslagen op het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming van 1 maart 2016. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan diefstal van een geldbedrag door middel van een gestolen pinpas. De verdachte heeft daarmee laten zien geen respect te hebben voor de eigendommen van anderen. Hij heeft daarmee uit eigen gewin het slachtoffer schade berokkend, overlast bezorgd en zichzelf onrechtmatig bevoordeeld.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 2 december 2016 heeft hij tweemaal een strafbeschikking gekregen, maar is hij niet eerder ter zake van een misdrijf veroordeeld.
Het hof acht, alles afwegende, een werkstraf van na te melden duur passend en geboden. Het hof zal geen voorwaardelijk deel hieraan verbinden, zoals wel door de advocaat-generaal gevorderd, nu de verdachte geen speciale recidive heeft en ter terechtzitting in hoger beroep heeft verklaard dat hij serieus aan zijn toekomst aan het werken is door middel van grote muziekprojecten en hij ook nog zijn schooldiploma wil halen.

Vordering van de benadeelde partij [naam]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 1.684,21. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 694,26. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep niet opnieuw gevoegd. Het hof heeft in hoger beroep te oordelen over de gevorderde schadevergoeding voor zover deze in eerste aanleg is toegewezen.
De verdachte wordt niet schuldig verklaard ter zake van het onder 1 ten laste gelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in de vordering niet worden ontvangen.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 63, 77a, 77g, 77m, 77n en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het onder 2 en 3 ten laste gelegde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 4 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 4 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
werkstrafvoor de duur van
50 (vijftig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
25 (vijfentwintig) dagen jeugddetentie.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Vordering van de benadeelde partij [naam]
Verklaart de benadeelde partij [naam] in de vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. P.F.E. Geerlings, mr. A.M. Kengen en mr. N.R.A. Meerbeek, in tegenwoordigheid van mr. M.S. de Boer, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 23 december 2016.
[…]